BMW X4 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 161 of 307

'ySnel naar stilstaande voertuigen toe rijden.
Er bestaat kans op letsel of levensgevaar. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 162 of 307

De controlelampjes in het instrumentenpaneel
branden en de markering op de snelheidsmej ter wordt op de huidige snelheid gezet.
Snelheidsregeling kan worden gebruikt. De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
Uitschakelen
Bij uitschakelen in stilstand tegelijkertijd de rem indrukken.
Toets op het stuurwiel indrukken.'yBij ingeschakeld systeem: tweemaal inj
drukken.'yBij onderbroken werking: eenmaal indrukj ken.
De weergaven verdwijnen. De opgeslagen gej
wenste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Toets op het stuurwiel indrukken.
Bij onderbreken in stilstand tegelijkertijd de
rem indrukken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de voljgende situaties automatisch onderbroken:
'yAls door de bestuurder geremd wordt.'yWanneer uit de keuzehendelstand D naareen andere stand geschakeld wordt.'yAls de dynamische tractiecontrole DTC
wordt geactiveerd of de dynamische stabij
liteitscontrole DSC wordt gedeactiveerd.'yAls de Dynamische Stabiliteitscontrole
DSC regelt.'yAls met de rijbelevingsschakelaar SPORT+ wordt geactiveerd.'yAls bij stilstaande auto de veiligheidsgordelen het bestuurdersportier worden gej
opend.'yAls het systeem reeds lang geen objecten
herkent, bijvoorbeeld op weinig bereden
routes zonder randbegrenzing.'yWanneer het detectiegebied van de radar
verstoord is, bijvoorbeeld door vuil of hej vige neerslag.'yNa een stilstand van ca. 3 seconden, wanj
neer de auto door het systeem tot stilstand
is afgeremd.
Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Tuimelschakelaar bij onderbroken werkin eenj
maal indrukken.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele
snelheid gehandhaafd en als gewenste rijsnelj heid opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj meter en kort in het instrumentenpaneel weerj
gegeven, zie pagina 164.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
De snelheid kan ook door toetsbediejning worden opgeslagen.
Toets indrukken.
Seite 162BedieningRijcomfort162
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page 163 of 307

Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven ofonder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is
ingesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelheid opgeslagen en bereikt voor zover deverkeerssituatie dit toelaat.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de gewensterijsnelheid telkens met circa 1 km/h.'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verandert de gewenste
snelheid telkens tot het volgende tiental
van de km/h-weergave op de snelheidsmej
ter.
Tuimelschakelaar in de betreffende stand houj den om de betreffende actie te herhalen.
Afstandinstellen
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen
verantwoording. In verband met systeembej perkingen kan pas laat afgeremd worden. Erbestaat kans op een ongeval of schade. Verj
keerssituatie altijd goed in de gaten houden.
De afstand aan de verkeers- en weersomstanj
digheden aanpassen en de voorgeschreven
veiligheidsafstand eventueel door remmen
aanhouden.'

Page 164 of 307

schade. Gewenste rijsnelheid aan de verkeersj
situatie aanpassen en eventueel remmen.'

Page 165 of 307

Het systeem is gedeactiveerd, maar remt totde actieve overname door het indrukken vande rem of het gaspedaal.
Symbool knippert rood en er klinkt een
signaal:
Remmen en evt. uitwijken.
WeergaveninhetHead-UpDisplay
Een deel van de informatie over het systeem kan ook worden weergegeven op het Head-UpDisplay.
Afstandsinformatie Het symbool wordt weergegeven, alsde afstand tot de auto die voor u rijdt te
gering is.
De afstandsinformatie is in de volgende gevalj len actief:'yActieve snelheidsregeling uitgeschakeld.'yWeergave in het Head-Up Display geselecj
teerd, zie pagina 117.'yAfstand te kort.'ySnelheid boven ca. 70 km/h.
Grenzenvanhetsysteem
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem en het
automatische remvermogen zijn beperkt.
Tweewielers worden bijv. mogelijk niet waarj genomen.
Vertraging
Het systeem vertraagt niet in de volgende situj
aties:'yBij voetgangers of dergelijke langzame verj
keersdeelnemers.'yBij rode verkeerslichten.'yBij kruisend verkeer.'yBij tegemoetkomend verkeer.
Invoegendevoertuigen
Een voorligger wordt pas herkend, als deze zich volledig op de eigen strook bevindt.
Bij het plotseling uitwijken van een voorligger
op uw rijstrook kan het systeem de ingestelde
afstand soms niet meer zelfstandig herstellen.
De gekozen afstand kan onder omstandighej
den ook bij grote snelheidsverschillen ten opj
zichte van voor u rijdende auto's niet hersteld
worden, bijvoorbeeld bij het snel naderen van
een vrachtauto. Het systeem verzoekt u om bij een met zekerheid gedetecteerde voorligger in
te grijpen door af te remmen en eventueel uit
te wijken.
Seite 165RijcomfortBediening165
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page 166 of 307

Rijdeninbochten
Als de ingestelde snelheid te hoog is voor eenbocht, wordt de snelheid in de bocht iets verj
minderd, maar bochten worden niet van te voj ren herkend. Daarom met aangepaste snelheid
een bocht inrijden.
Het systeem heeft een beperkt detectiegej
bied. In scherpe bochten kunnen situaties opj
treden waarbij een voorligger niet of te laat wordt herkend.
Bij het naderen van een bocht kan het systeemin verband met de kromming van de bochtkortstondig reageren op voertuigen die zich op
de andere rijstrook bevinden. Een eventuele vertraging van de auto door het systeem kan
worden verholpen door kort te accelereren.
Na het loslaten van het gaspedaal is het sysj
teem weer actief en wordt de snelheid weer
automatisch geregeld.
Wegrijden De auto kan bijv. in volgende situaties niet aujtomatisch vertrekken:
'yBij steile hellingen.'yVoor verhogingen in het wegdek.'yMet een zware aanhanger.
In deze gevallen het gaspedaal bedienen.
Weersomstandigheden
Bij ongunstige weers- of lichtomstandigheden kunnen de volgende beperkingen optreden:
'ySlechtere herkenning van voertuigen.'yKortstondige onderbreking bij reeds herj
kende voertuigen.
Voorbeelden voor weers- of lichtomstandighej
den:
'yNat weer.'ySneeuwval.'ySmeltende sneeuw.'yMist.'yTegenlicht.
Oplettend rijden en zelf reageren op de heerj sende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijpen,
bijvoorbeeld door remmen, sturen of uitwijken.
Motorvermogen
De gewenste snelheid wordt ook op neerj waartse hellingen gehandhaafd. Op opwaartsehellingen kan de snelheid echter afnemen als
het motorvermogen niet toereikend is.
StoringHet systeem kan niet worden geactiveerd alsde radarsensor niet correct is gericht, veroorjzaakt bijvoorbeeld door een parkeerschade.
Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven als het systeem is uitgevallen.
De functie voor het herkennen en reageren bij
het naar stilstaande voertuigen toe rijden kan
in de volgende situaties beperkt zijn:
'yTijdens de kalibratieprocedure van de caj
mera direct na aflevering van de auto.'yBij uitval of verontreiniging van de camera.
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.Seite 166BedieningRijcomfort166
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page 167 of 307

Snelheidsregeling
Principe Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid worden ingej
steld. De gewenste snelheid wordt door het
systeem aangehouden. Daartoe geeft het sysj teem automatisch gas en remt indien nodig
automatisch.
Algemeen Naargelang de voertuiginstelling kunnen de
kenmerken van de snelheidsregeling op bej
paalde punten veranderen.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Wegens systeembeperj
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 168 of 307

HandmatigonderbrekenBij geactiveerde toestand toets in het
stuurwiel indrukken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de volj
gende situaties automatisch onderbroken:'yAls de bestuurder remt.'yAls de koppeling enkele seconden ingej drukt wordt of bij niet-ingeschakelde verj
snelling losgelaten wordt.'yAls voor de snelheid een te hoge versnelj
ling ingeschakeld is.'yWanneer uit de keuzehendelstand D naar een andere stand geschakeld wordt.'yAls de dynamische tractiecontrole DTC
wordt geactiveerd of de dynamische stabij
liteitscontrole DSC wordt gedeactiveerd.'yAls de Dynamische Stabiliteitscontrole
DSC regelt.'yAls de Hill Descent Control HDC wordt gej activeerd.'yAls met de rijbelevingsschakelaar SPORT+wordt geactiveerd.
Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Tuimelschakelaar bij onderbroken werkin eenj
maal indrukken.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele
snelheid gehandhaafd en als gewenste rijsnelj heid opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj meter en op het instrumentenpaneel weergej geven, zie pagina 169.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
De snelheid kan ook door toetsbediening worj
den opgeslagen.
Toets indrukken.
Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven of onder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is
ingesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelheid opgeslagen en bereikt voor zover deverkeerssituatie dit toelaat.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de gewensterijsnelheid telkens met circa 1 km/h.'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verhoogt of verlaagt de gej wenste rijsnelheid telkens tot het volgende
tiental van de km/h snelheidsmeter.
De maximaal instelbare snelheid hangt af
van de auto.'yTuimelschakelaar tot het drukpunt drukken
en ingedrukt houden verhoogt of verlaagt de snelheid zonder op het gaspedaal te
trappen.Seite 168BedieningRijcomfort168
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page 169 of 307

Na het loslaten van de tuimelschakelaar
wordt de bereikte snelheid behouden. Verj
der drukken dan het drukpunt verhoogt de snelheid nog meer.
Snelheidsregelingvoortzetten
Algemeen
Een onderbroken snelheidsregeling kan door
oproepen van de opgeslagen snelheid hervat worden.
Voor het oproepen van de opgeslagen snelj heid controleren, dat het verschil tussen de acj
tuele snelheid en de opgeslagen snelheid niet
te groot is. Anders kan het voertuig ongewenst
afremmen of accelereren.
In de volgende gevallen wordt de opgeslagen snelheidswaarde gewist en kan deze niet meer
worden opgeroepen:
'yBij het uitschakelen van het systeem.'yBij het uitschakelen van het contact.
Opgeslagensnelheidoproepen
Toets op het stuurwiel indrukken.
De opgeslagen snelheid wordt opnieuw bereikt en behouden.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Controlelampje Afhankelijk van de uitrusting geeft het
controlelampje op het instrumentenpaj neel aan of het systeem is ingeschaj
keld.
Gewenstesnelheidenopgeslagen
snelheid'yMarkering brandt groen:
systeem is actief, de markej
ring toont de gewenste snelj
heid.'yMarkering brandt oranje:
systeem is onderbroken, de
markering toont de opgeslaj
gen snelheid.'yMarkering brandt niet: systeem is uitgej
schakeld.
Statusweergave
Gekozen voorkeurssnelheid.
Als er geen snelheid wordt weergegeven, is er
op dit moment eventueel niet voldaan aan de
voorwaarden die voor de werking vereist zijn.
WeergaveninhetHead-UpDisplay Een deel van de informatie over het systeem
kan ook worden weergegeven op het Head-Up
Display.
Grenzenvanhetsysteem
Motorvermogen De gewenste snelheid wordt ook op neerj
waartse hellingen gehandhaafd. Op opwaartse hellingen kan de snelheid echter afnemen alshet motorvermogen niet toereikend is.
ParkDistanceControlPDC PrincipePDC helpt bij het inparkeren. Langzaam nadejren van een object achter of, bij overeenkomj
stige uitrusting met PDC v

Page 170 of 307

'yOptische aanduiding.
Algemeen
De ultrasoonsensoren voor het meten van de afstanden bevinden zich in de bumpers.
De reikwijdte bedraagt afhankelijk van het obj
stakel en de omgevingsomstandigheden circa
2 m.
Een akoestische waarschuwing volgt pas in de volgende situaties:
'yBij de sensoren voor en de beide hoeksenj
soren achter bij circa 60 cm tot het object.'yBij de middelste sensoren achter bij een
afstand van circa 1,50 m tot het object.'yBij een dreigende botsing.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 310 next >