BMW X4 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 181 of 307

VeiligheidsvoorschriftenWAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 182 of 307

'yBij inparkeren in parkeerruimten aan de bej
stuurderszijde moet eventueel de betrefj
fende richtingaanwijzer worden gebruikt.
Inschakelenenactiveren
Inschakelenmetdetoets Toets parkeerassistent indrukken.
LED brandt.
De actuele status van het zoeken naar een parj
keerruimte wordt op het Control Display weerj gegeven.
Parkeerassistent wordt automatisch geacj
tiveerd.
Inschakelenmetde
achteruitversnelling
Achteruitversnelling inschakelen.
De actuele status van het zoeken naar een parj
keerruimte wordt op het Control Display weerj
gegeven.
Activeren:
"Parkeerassistent"
WeergaveophetControlDisplay
Systeemgeactiveerd/gedeactiveerd
Symj
boolBetekenis Grijs: systeem niet beschikbaar.
Wit: systeem beschikbaar, maar
niet geactiveerd. Systeem geactiveerd.Zoekennaareenparkeerruimteen
statusvanhetsysteem'ySymbool P op de voertuigweergave: Parj
kassistent is geactiveerd en het zoeken
naar een parkeerruimte is actief.'yGeschikte parkeerruimten worden op het Control Display aan de rand van de weg
naast het autosymbool weergegeven. Bij actieve parkeerassistent worden de gej
schikte parkeerruimten gekleurd geaccenj
tueerd.'yParkeerprocedure actief.
Besturing is overgenomen.'yZoeken naar parkeerruimten is bij langj zaam recht vooruitrijden altijd actief, ook bijgedeactiveerd systeem. Bij gedeactiveerd
systeem worden de weergaven op het
Control Display grijs weergegeven.
Inparkerenmetdeparkeerassistent
Inparkeren
1. Parkeerhulptoets indrukken of achj
teruitversnelling inschakelen om de parj
keerassistent in te schakelen, zie paj gina 182. Parkeerassistent eventueel
activeren.
Parkeerassistent is geactiveerd.
2.Met een snelheid tot circa 35 km/h en een
afstand van maximaal 1,5 m langs de rij gej parkeerde voertuigen rijden.Seite 182BedieningRijcomfort182
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page 183 of 307

De status van het zoeken naar een parjkeerruimte en mogelijke parkeerruimtes
worden op het Control Display weergegej ven, zie pagina 182.3.Aanwijzingen op het Control Display opvolj
gen.
Om een optimale parkeerstand te bereij
ken, de automatische besturing na het wisj selen van de versnelling bij stilstaande auto
afwachten.
De voltooiing van de parkeerprocedure wordt op het Control Display weergegej
ven.4.De parkeerstand eventueel zelf aanpassen.
Handmatigafbreken
De parkeerassistent kan op elk gewenst mojment worden afgebroken:
'yToets parkeerassistent indrukken.'y "Parkeerassistent" Symbool op het
Control Display selecteren.
Automatischafbreken
De werking van systeem wordt in de volgende
situaties automatisch afgebroken:
'yBij vasthouden van het stuur of als er zelf
gestuurd wordt.'yBij schakelen naar een versnelling, die niet
met de aanwijzing op het Control Display overeenkomt.'yBij snelheden boven circa 10 km/h.'yEventueel bij besneeuwde of gladde wej
gen.'yZo nodig bij moeilijk te overkomen obstaj
kels, bijvoorbeeld stoepranden.'yBij plotseling verschijnende obstakels.'yAls de Park Distance Control PDC te gej
ringe afstanden weergeeft.'yBij overschrijden van een maximaal aantal
inparkeerpogingen of de inparkeerduur.'yBij het omschakelen naar andere functies
op het Control Display.
Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven.
Voortzetten Een afgebroken parkeerprocedure kan eventuj
eel worden voortgezet.
Daartoe de parkeerassistent opnieuw activej
ren, zie pagina 182, en de aanwijzingen op het
Control Display opvolgen.
Uitschakelen
Het systeem kan als volgt worden uitgeschaj
keld:
'yToets parkeerassistent indrukken.'yContact uitschakelen.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond
reageren. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.'

Page 184 of 307

'yOp steile hellingen of afdalingen.'yBij opeengehoopte bladeren of sneeuw opde parkeerplaats.'yBij greppels of afgronden, bijvoorbeeld een
havenkant.
Grenzenvandeultrasoonmeting
Het waarnemen van objecten kan worden bejperkt door de grenzen van de natuurkundige
ultrasone meting, zoals bij de volgende omj standigheden:
'yBij kleine kinderen en dieren.'yBij personen met bepaalde kleding, bijj
voorbeeld een dikke jas.'yBij externe storing van het ultrasone sigj
naal, bijvoorbeeld door voorbijrijdende
voertuigen of lawaaiige machines.'yBij vuile, bevroren, beschadigde of verj stelde sensoren.'yBij bepaalde weersomstandigheden, bijv.
hoge luchtvochtigheid, regen, sneeuwval, extreme hitte, of sterke wind.'yBij aanhangwagentrekstangen en -koppejlingen van andere voertuigen.'yBij dunne of wigvormige voorwerpen.'yBij bewegende objecten.'yBij hoger gelegen en uitstekende objecten,
bijvoorbeeld muuruitsparingen of bagage.'yBij objecten met hoeken en scherpe kanj
ten.'yBij objecten met een dunne oppervlakte of
structuur, bijvoorbeeld hekken.'yBij objecten met poreuze oppervlakken.'yBij uitstekende lading.'yReeds weergegeven, lage objecten, bijj voorbeeld stoepranden, kunnen in hetdode bereik van de sensoren komen voorj
dat of nadat reeds een ononderbroken gej
luidssignaal klinkt.Er kunnen eventueel parkeerruimten worden herkend, die daartoe niet geschikt zijn, of gej
schikte parkeerruimten worden niet herkend.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven.
De parkeerassistent is uitgevallen. Het sysj
teem door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.Seite 184BedieningRijcomfort184
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page 185 of 307

KlimaatregelingUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.Luchtkwaliteitinhet
interieur
De luchtkwaliteit in de auto wordt verbeterd
door een emissiegecontroleerd interieur, mij
crofilter en klimaatsysteem voor regeling van
de temperatuur, luchthoeveelheid en luchtrej
circulatiefunctie.
Daar bovenop komen afhankelijk van de uitj
voering functies, zoals micro-/actief koolfilter,
airconditioning met automatische luchtcirculaj
tiefunctie (AUC) en standventilatie.
Airconditioning
1Luchtverdeling2Luchthoeveelheid3AUTO-programma4Interieurtemperatuursensor n altijd vrijj
houden5Luchtrecirculatiefunctie6Temperatuur7Ruiten ontdooien en ontwasemen8Koelfunctie9AchterruitverwarmingSeite 185KlimaatregelingBediening185
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page 186 of 307

10Stoelverwarming\_69Aircofunctiesindetail
Systeemin-/uitschakelen Inschakelen
Luchthoeveelheid naar wens instellen. Het AUTO-programma kan ook rechtstreeksworden ingeschakeld met de AUTO-toets.
Uitschakelen
Draaiknop voor luchthoeveelheid, zie paj
gina 187, op 0 draaien. Aanjager en aircondij
tioning worden geheel uitgeschakeld.
Temperatuur Principe
De ge

Page 187 of 307

BedieningToets herhaald indrukken, om eenfunctie op te roepen:'yLED uit: buitenlucht stroomt continu naarbinnen.'yLED aan, luchtrecirculatiefunctie: de toej
voer van buitenlucht is permanent afgesloj ten.
De luchtrecirculatiefunctie schakelt afhankelijkvan de omgevingsomstandigheden na enigetijd automatisch uit, om beslaan van de ruiten
te voorkomen.
Bij continu ingeschakelde luchtrecirculatie verj
slechtert de luchtkwaliteit in de auto en bej
slaan de ruiten steeds meer.
Schakel bij beslagen ruiten de luchtrecirculaj
tiefunctie uit en verhoog eventueel de luchtj toevoer.
Luchthoeveelheidhandmatigregelen
Principe
De luchthoeveelheid voor de klimaatregeling
kan handmatig ingesteld worden.
Bediening Aan de draaiknop draaien om degewenste luchthoeveelheid in te stellen.
Hoe groter de luchthoeveelheid
is, hoe effectiever de verwarj
mings- of koelcapaciteit.
De luchthoeveelheid van de airconditioning
wordt eventueel tot aan het uitschakelen gerej duceerd om de accu te ontzien.
Luchtverdelinghandmatigregelen Principe
De luchtverdeling voor de klimaatregeling kan
handmatig ingesteld worden.
Bediening
Druk op de toets om een programma te kiezen:'yRuiten.'yTer hoogte van het bovenlichaam.'yBeenruimte.
Programma's kunnen naar wens worden gej combineerd.
Ruitenontdooienenontwasemen Principe
IJs en condens verdwijnen snel van de voorruit
en voorste zijruiten.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
LED brandt bij ingeschakeld systeem.
Luchthoeveelheid kan bij een actief proj
gramma worden aangepast.
Bij beslagen ruiten ook de koelfunctie inschaj
kelen om het vocht uit de lucht te halen.
Achterruitverwarming Toets indrukken. LED brandt.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Microfilter
Het microfilter filtert stof en pollen uit de toej gevoerde buitenlucht en luchtrecirculatiefuncj
tie.
Deze filters bij het onderhoud, zie pagina 258,
van de auto laten vervangen.
Seite 187KlimaatregelingBediening187
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page 188 of 307

Uitgebreideairconditioning1Temperatuur, links2AUTO-programma3Display4IJs en wasem verwijderen5Luchthoeveelheid6Display7Luchtverdeling8Maximaal koelen9Temperatuur, rechts10Stoelverwarming, rechts\_6911Luchtrecirculatiefunctie12SYNC-programma13Koelfunctie14Achterruitverwarming15Stoelverwarming, links\_69Aircofunctiesindetail
Systeemin-/uitschakelen Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met volgende uitzonderingen:'ySYNC-programma.'yAchterruitverwarming.'yLinker toetszijde Luchthoeveelheid.'yStoelverwarming.Uitschakelen
Toets links ingedrukt houden, tot hetsysteem wordt uitgeschakeld.
Temperatuur Principe
De ge

Page 189 of 307

InstellenAan de draaiknop draaien om degewenste temperatuur in te
stellen.
De automatische airconditioning regelt deze
temperatuur zo snel mogelijk, indien nodig met
hoge koel- of verwarmingscapaciteit, en houdt deze dan constant.
Wisselingen tussen verschillende temperaj tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.
De airconditioning met elektronische temperaj
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.
Koelfunctie
Principe
De lucht in het interieur wordt gekoeld, gej
droogd en afhankelijk van de temperatuurinj stelling weer verwarmd.
Koeling van het interieur is alleen bij draaiende
motor mogelijk.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
De airconditioningsfunctie wordt in- of
uitgeschakeld.
Na het starten van de motor kunnen afhankelijk van de weersomstandigheden de voor- en zijj ruiten korte tijd beslaan.
In het AUTO-programma wordt automatisch
de koelfunctie ingeschakeld.
In de airconditioning ontstaat condenswater,
zie pagina 214, dat onder de auto wegloopt.
Maximaalkoelen
Principe
Het systeem is ingesteld op de laagste tempej
ratuur, de optimale luchthoeveelheid en de
luchtrecirculatiestand.Algemeen
De functie is boven een buitentemperatuur van
circa 0 

Page 190 of 307

Linker- of rechterzijde van de toets injdrukken: intensiteit verkleinen of verj
groten.
De geselecteerde intensiteit wordt op het disj
play van de automatische airconditioning
weergegeven.
Automatische
luchtrecirculatieregelingAUC/
luchtrecirculatiefunctie
Principe
De automatische luchtrecirculatieregeling AUC herkent schadelijke stoffen in de buitenlucht.
De toevoer van buitenlucht wordt geblokkeerd en de binnenlucht wordt gerecirculeerd.
Algemeen
Als het systeem is geactiveerd herkent een sensor schadelijke stoffen in de buitenlucht en
regelt de blokkering automatisch.
Als het systeem is gedeactiveerd stroomt perj
manent buitenlucht het interieur binnen.
Bij continu ingeschakelde luchtrecirculatie verj
slechtert de luchtkwaliteit in de auto en bej
slaan de ruiten steeds meer.
In-/uitschakelen Toets herhaald indrukken, om eenfunctie op te roepen:'yLeds uit: buitenlucht stroomt continu naarbinnen.'yLinker LED aan, AUC-werking: een sensor
herkent schadelijke stoffen in de buitenj
lucht en regelt de blokkering automatisch.'yRechter LED aan, luchtrecirculatiefunctie:
de toevoer van buitenlucht is permanent
afgesloten.
De luchtrecirculatiefunctie wordt bij lage buij
tentemperaturen na enige tijd automatisch uitj
geschakeld, om het beslaan van de ruiten te voorkomen.
Bij het beslaan van de ruiten de luchtrecirculaj
tiefunctie uitschakelen en de AUTO-toets inj drukken, om gebruik te kunnen maken van devoordelen van de condenssensor. Ervoor zorjgen dat er lucht naar de voorruit kan stromen.
Luchthoeveelheidhandmatigregelen
Principe
De luchthoeveelheid voor de klimaatregeling kan handmatig ingesteld worden.
Algemeen
Om de luchthoeveelheid handmatig te kunnen
regelen, eerst het AUTO-programma uitschaj kelen.
Bediening Linker- of rechterzijde van de toets injdrukken: luchthoeveelheid verkleinen
of vergroten.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op het display van de automatische airconditioj
ning weergegeven.
De luchthoeveelheid van de airconditioning
wordt eventueel tot aan het uitschakelen gerej duceerd om de accu te ontzien.
Luchtverdelinghandmatigregelen Principe
De luchtverdeling voor de klimaatregeling kan
handmatig ingesteld worden.
Bediening Toets herhaald indrukken om een proj
gramma te selecteren:'yTer hoogte van het bovenlichaam.'yTer hoogte van het bovenlichaam en de
beenruimte.'yBeenruimte.'yRuiten en beenruimte.Seite 190BedieningKlimaatregeling190
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 310 next >