BMW X4 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 241 of 307

Algemeen'yAanwijzingen voor de toepassing van hetMobility System op de compressor en het
afdichtmiddelhouder in acht nemen.'yBij beschadiging van de band vanaf een grootte van 4 mm werkt het gebruik vanhet Mobility System mogelijk niet.'yContact opnemen met een Service Partnervan de fabrikant of een andere gekwalifijceerde Service Partner of specialist als deband niet rijklaar kan worden gemaakt.'yVreemde voorwerpen die in de band zijnterechtgekomen, zo mogelijk laten zitten.
Vreemde deeltjes alleen verwijderen als ze zichtbaar uit de banden uitsteken.'yStickers voor de snelheidsbegrenzing van
de afdichtmiddelhouder lostrekken en op het stuurwiel plakken.'yDoor de toepassing van afdichtmiddel kan
de RDC-wielelektronica beschadigd raken. In dat geval de RDC-wielelektronica bij devolgende gelegenheid laten vervangen.'yDe compressor kan gebruikt worden om de
bandenspanning te controleren.
Locatie
Het Mobility System bevindt zich onder de baj gageruimtebodem.
Afdichtmiddelreservoir
'yAfdichtmiddelreservoir, pijl 1.'yVulslang, pijl 2.Houdbaarheidsdatum op afdichtmiddelhouder
controleren.
Compressor1Bevestiging afdichtmiddelhouder2Compressor3Stekker/bedrading voor contactdoos4Verbindingsslang5Aan/uit-schakelaar6Bandenspanningsweergave7Knop bandenspanning verlagen
Veiligheidsmaatregelen
'yAuto zo ver mogelijk uit de buurt van deverkeersstroom en op een vaste onderj
grond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yAuto beveiligen tegen wegrollen, daarvoor de parkeerrem vastzetten.'yStuurwielvergrendeling laten vastklikken in
rechtuitstand van de wielen.'yAlle inzittenden laten uitstappen en buiten
het gevarengebied brengen, bijvoorbeeld
achter de vangrails.'yEventueel gevarendriehoek op de juiste afj stand neerzetten.Seite 241WielenenbandenMobiliteit241
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page 242 of 307

AfdichtmiddelindebandbrengenVeiligheidsvoorschriften GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvolj
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binnendringen, die schadelijk voor de gej
zondheid zijn. De uitlaatgassen bevatten kleur- en reukloze schadelijke stoffen. In gesloten
ruimten kunnen de uitlaatgassen zich ook buij
ten de auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor voldoende
ventilatie zorgen.'

Page 243 of 307

6.Bij een uitgeschakelde compressor de
stekker in de contactdoos in het interieur
van de auto aanbrengen.7.Bij ingeschakeld contact of draaiende moj tor de compressor inschakelen.
Compressor maximaal 10 minuten aan laten
staan om de lekkage met afdichtmiddel te vulj len en een bandenspanning van circa 2,5 bar te
verkrijgen.
Bij het aanbrengen van het afdichtmiddel kan de bandenspanning tijdelijk oplopen tot circa
5 bar. Compressor in deze fase niet uitschakej
len.
Indien er geen bandenspanning van 2 bar kan
worden bereikt:
1.Compressor uitschakelen.2.Stekker uit de contactdoos in het interieur van de auto trekken.3.Vulslang van het bandenventiel afdraaien.4.10 m voor- en achteruitrijden om het afj
dichtmiddel in de band te verdelen.5.Banden opnieuw oppompen met de comj pressor.Contact opnemen met een Service Partnervan de fabrikant of een andere gekwalifij ceerde Service Partner of specialist als debandenspanning lager dan 2 bar blijft.
MobilitySystemopbergen
1.Vulslang van afdichtmiddelhouder van het
bandenventiel af schroeven.2.Stekker van de compressor uit de contactj
doos in het interieur van de auto trekken.3.Verbindingsslang van de compressor van de afdichtmiddelhouder schroeven.4.De zojuist met het ventiel verbonden vulj
slang van de afdichtmiddelhouder verbinj den met de vrije aansluiting op de afdichtjmiddelhouder.
Hierdoor kan worden verhinderd dat resten
van het afdichtmiddel uit de afdichtmiddelj
houder lekken.5.Lege afdichtmiddelhouder inpakken en opj
bergen om vervuiling van de bagageruimte
te vermijden.6.Mobility System weer in de bagageruimte opbergen.
Afdichtmiddelverdelen
Direct circa 10 km rijden, zodat het afdichtmidj
del zich gelijkmatig in de banden verdeelt.
Toegelaten maximale snelheid van 80 km/hniet overschrijden.
Indien mogelijk niet langzamer rijden dan 20 km/h.
Bandenspanningcorrigeren
1.Op een geschikte plaats stoppen.2.Verbindingsslang van de compressor dij
rect op het ventiel van de band schroeven.3.Stekker in de contactdoos in het interieur van de auto aanbrengen.4.Bandenspanning corrigeren tot 2,5 bar.Seite 243WielenenbandenMobiliteit243
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page 244 of 307

'yBandenspanning verhogen: bij ingej
schakeld contact of draaiende motor
de compressor inschakelen.'yBandenspanning verlagen: knop op de
compressor indrukken.
Ritvoortzetten
Toegestane maximumsnelheid van 80 km/h
niet overschrijden.
Bandenpechwaarschuwing RPA opnieuw inij tialiseren.
Reset van de bandenspanningscontrole RDC uitvoeren.
De defecte band en de afdichtmiddelhouder
van het Mobility System bij de volgende gelej
genheid zo snel mogelijk laten vervangen.
Sneeuwkettingen Sneeuwkettingenmetfijneschakels
De fabrikant van uw auto adviseert het gebruik van sneeuwkettingen met fijne schakels. Bej
paalde sneeuwkettingen met fijne schakels zijn door de fabrikant van de auto getest en als verjkeersveilig en geschikt aangemerkt.
Informatie over geschikte sneeuwkettingen is
bij een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner of spejcialist verkrijgbaar.
Gebruik
Het gebruik is uitsluitend paarsgewijs toegej
staan op de achterwielen voor de volgende wielmaten:
'y205/65 R 17.'y225/60 R 17.'y245/50 R 18.'y245/45 R 19.
Aanwijzingen van de sneeuwkettingfabrikant inacht nemen.
Met sneeuwkettingen de bandenpechwaarj schuwing RPA niet initialiseren, omdat dit tot
onjuiste weergaven kan leiden.
Met sneeuwkettingen geen reset van de banj
denspanningscontrole RDC uitvoeren, omdat
dit tot onjuiste weergaven kan leiden.
Bij het rijden met sneeuwkettingen eventueel
de dynamische tractiecontrole DTC voor korte tijd activeren.
Maximalesnelheidmet
sneeuwkettingen
Met sneeuwkettingen niet harder rijden dan 50 km/h.
Wielenvervangen Algemeen
Bij banden met noodloopeigenschappen of
gebruik van bandenafdichtmiddel is het niet noodzakelijk om de band direct te wisselen bij
spanningsverlies in geval van pech.
Zo nodig vindt u het juiste gereedschap voor
het verwisselen van wielen als toebehoren bij
een Service Partner van de fabrikant of een anj dere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist.
Veiligheidsvoorschriften GEVAAR
De krik is alleen bedoeld voor het kort
opkrikken van de auto voor het verwisselen
van een wiel. Ook als de veiligheidsmaatregej len in acht worden genomen is het gevaar aanjwezig dat de auto kan vallen door het omkiejpen van de krik. Er bestaat kans op letsel oflevensgevaar. Wanneer de auto met de krik opj
getild is, niet hieronder gaan liggen en de moj
tor niet starten.'

Page 245 of 307

WAARSCHUWING
De krik van de autofabrikant is alleen bej
doeld voor het verwisselen van een wiel in gej
val van pech. Voor veelvuldig gebruik is de krik
niet geschikt, bijvoorbeeld wisselen van zoj
mer- naar winterbanden. Bij veelvuldig gebruik
kan de krik klem raken of beschadigd worden.
Er bestaat kans op letsel of schade. De krik alj leen gebruiken om een nood- of reservewiel te
wisselen in geval van pech.'

Page 246 of 307

adapterstuk dat overeenkomt met de codering
worden geopend.
Overzicht De adapter van de wielbouten met slot bevindtzich in het boordgereedschap of in een opj
bergvak bij het boordgereedschap.'yWielbout, pijl 1.'yAdapter, pijl 2.
Losschroeven
1.De adapter op de wielbout plaatsen.2.De wielbout losschroeven.3.Na het losschroeven het adapterstuk weer verwijderen.
Vastschroeven
1.Adapter op de wielbout plaatsen. Het
adapterstuk evt. zo ver draaien tot het op
de wielbout past.2.Wielbout vastschroeven. Het aanhaalmoj
ment bedraagt 140 Nm.3.Adapterstuk verwijderen na het vastj
schroeven en opbergen.
Autovoorbereiden
'yDe auto op een veilige afstand van het wegverkeer op een vaste en slipvrije onjdergrond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yParkeerrem bedienen.'yEen versnelling inschakelen of de keuzej
hendelstand P inschakelen.'yZodra de verkeerssituatie het toelaat alle
inzittenden laten uitstappen en buiten het
gevarengebied brengen, bijvoorbeeld achj
ter de vangrails.'yAfhankelijk van de uitvoering het gereedj schap en het noodwiel uit de auto nemen.'yEventueel gevarendriehoek of waarschuj
wingsknipperlichten op de betreffende afj
stand neerzetten.'yGeen houtblokken e.d. onder de autokrik
leggen, anders kan de krik haar draagverj
mogen niet bereiken wegens de beperkte hoogte.'yDe auto bovendien tegen wegrollen beveij
ligen.'yDe wielbouten een halve omwenteling losj draaien.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de gejmarkeerde posities.
Voertuigoptillen WAARSCHUWING
De handen of vingers kunnen bij het gej
bruik van de krik ingeklemd raken. Er bestaat
kans op letsel. Bij het gebruik van de krik de
Seite 246MobiliteitWielenenbanden246
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page 247 of 307

beschreven positie van de handen aanhouden
en deze positie niet veranderen.'

Page 248 of 307

5.De slinger van de krik linksom draaien om
de krik in te schuiven en de auto te laten zakken.6.Krik verwijderen en veilig opbergen.
Nahetverwisselenvaneenwiel
1.De wielbouten kruiselings vastdraaien. Het
aanhaalmoment bedraagt 140 Nm.2.Indien nodig het defecte wiel in de bagagej
ruimte opbergen.
Het defecte wiel is te groot om bewaard te kunnen worden onder de bagageruimteboj dem.3.De bandenspanning bij de volgende gelej
genheid controleren en zo nodig corrigej ren.4.Bandenpechwaarschuwing RPA opnieuw
initialiseren.
Reset van de bandenspanningscontrole RDC uitvoeren.5.Het vastzitten van de wielbouten laten conjtroleren met een gekalibreerde momentsj
leutel.6.Naar de dichtstbijzijnde Service Partner van de fabrikant, een andere gekwalifijceerde Service Partner of een specialist rijjden, om de beschadigde banden te laten
vervangen.Seite 248MobiliteitWielenenbanden248
Online Edition for Part no. 01402981334 - VI/17

Page 249 of 307

MotorruimteUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Belangrijkezakenindemotorruimte
1Vulnippel voor sproeiervloeistof2Voertuigidentificatienummer3Starthulp, accuminpool4Starthulp, accupluspool5Koelvloeistofreservoir6OlievulpijpMotorkap
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Door ondeskundig uitgevoerde werkj
zaamheden in de motorruimte kunnen onderj delen worden beschadigd en tot een veiligjheidsrisico leiden. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Werkzaamheden in de moj
torruimte door een Service Partner van de faj brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.'

Page 250 of 307

WAARSCHUWING
In de motorruimte bevinden zich bewej
gende onderdelen. Bepaalde onderdelen in de
motorruimte kunnen ook bij uitgeschakelde
voertuig bewegen, bijvoorbeeld de ventilator
van de radiateur. Er bestaat kans op letsel.
Geen hand in de buurt van bewegende onderj
delen houden. Kledingstukken en haren van
bewegende onderdelen verwijderd houden.'

Page:   < prev 1-10 ... 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 ... 310 next >