BMW X5 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 121 of 326

Leeslampjeshandmatigin-/en
uitschakelen
Toets indrukken.
De leeslampjes bevinden zich voor- en achj
terin naast de interieurverlichting.
Sfeerverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitrusting kan de verlichting in het interieur voor enkele lampen worden inj gesteld.
Kleurschemaselecteren Op het Control Display:1."Instellingen"2."Licht"3."Lichtdesign"4.Gewenste instelling selecteren.
Om de sfeerverlichting te deactiveren: "Uit".
Helderheidinstellen
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Licht"3."Helderheid:"4.Helderheid instellen.Seite 121VerlichtingBediening121
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 122 of 326

VeiligheidUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Airbags
1Frontairbag, bestuurder2Frontairbag, passagier3Hoofdairbag4Zij-airbagVoor-airbags
De voor-airbags beschermen de bestuurder en
de passagier bij een frontale aanrijding waarbij
de beschermende werking van de veiligheidsj
gordels alleen niet meer voldoende is.Zij-airbag
De zij-airbag vangt bij een zijdelingse botsing
het lichaam op in de zijdelingse borst- en bekj
kenzone.
Hoofdairbag
De hoofdairbag vangt bij een zijdelingse botj sing het hoofd op.Seite 122BedieningVeiligheid122
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 123 of 326

BeschermendewerkingDe airbags worden niet bij elke botsing ingejschakeld, bijv. niet bij minder ernstige aanrijj
dingen of aanrijdingen van achteren.
Aanwijzingenvooreenoptimale
beschermendewerkingvandeairbags
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde zitpositie of als het acj
tiveringsgebied van de airbag wordt belemj merd, kan het airbagsysteem niet zoals bej
doeld beschermen en kan het activeren extra
letsel veroorzaken. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. De aanwijzingen voor een optij
male beschermende werking van het airbagj
systeem in acht nemen.'

Page 124 of 326

CorrectewerkingBij het inschakelen van het contact
gaat het waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel kort branden; op
die wijze wordt weergegeven dat het volledige
airbagsysteem en de gordelspanners bedrijfsj
klaar zijn.
Storinginairbagsysteem'yWaarschuwingslampje gaat niet branden bij het inschakelen van de ontsteking.'yWaarschuwingslampje brandt permanent.
Sleutelschakelaarvoor
passagiersairbag
Algemeen
Front- en zij-airbag voor de passagier kunnen
met de geïntegreerde sleutel uit de afstandsj
bediening worden gedeactiveerd en opnieuw
geactiveerd.
Passagiersairbagsdeactiveren
1.Sleutel insteken en indien nodig aandrukj ken.2.Ingedrukt houden en tot de aanslag in de
stand OFF draaien. Aan de aanslag verwijj
deren.3.Erop letten dat de sleutelschakelaar in de eindstand staat, zodat de airbags gedeactijveerd zijn.
De passagiersairbags zijn uitgeschakeld. De
bestuurdersairbags blijven actief.
Als op de passagiersstoel geen kinderzitje
meer is gemonteerd, dan de passagiersairbags
opnieuw activeren zodat deze bij een ongeval zoals voorgeschreven in werking treden.
De status van de airbags wordt aangegeven
met het controlelampje passagiersairbags, zie
pagina 124.
Passagiersairbagsactiveren
1.Sleutel insteken en indien nodig aandrukj ken.2.Ingedrukt houden en tot de aanslag in de
stand ON draaien. Aan de aanslag verwijj deren.3.Erop letten dat de sleutelschakelaar in deeindstand staat, zodat de airbags geactij
veerd zijn.
De passagiersairbags zijn weer geactiveerd en treden in werking indien de situatie dit vereist.
Controlelampjepassagiersairbags
Het controlelampje van de passagiersairbag
geeft de status van de passagiersairbags aan.
Seite 124BedieningVeiligheid124
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 125 of 326

Na het inschakelen van het contact gaat het
lampje kort branden, daarna geeft het aan of
de airbags geactiveerd of gedeactiveerd zijn.'yBij gedeactiveerde passaj
giersairbags brandt het conj
trolelampje voortdurend.'yBij geactiveerde passagiersj
airbags brandt het controlej
lampje niet.
Actieve
voetgangersbescherming
Principe Met de actieve voetgangersbescherming gaat
bij een botsing aan de voorkant van de auto
met een voetganger de motorkap omhoog. Ter
herkenning worden de sensoren onder de bumper gebruikt. Daardoor wordt aanvullendevervormingsruimte onder de motorkap voor deaansluitende frontale botsing beschikbaar.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Contact met afzonderlijke onderdelen
van de scharnieren en motorkapsloten kan het
ongewenst in werking treden van het systeem
tot gevolg hebben. Er bestaat kans op letsel of
schade. Afzonderlijke onderdelen van de
scharnieren en motorkapsloten niet aanraj ken.'

Page 126 of 326

StoringEr wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
Het systeem is geactiveerd of wordt
gestoord.
Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Serj
vice Partner of specialist laten controleren.
OPMERKING
Door het openen van de motorkap bij gej
activeerde voetgangersbescherming kunnen
beschadigingen aan de motorkap of de voetj gangersbescherming optreden. Er bestaat gej
vaar voor schade. De motorkap na de weerj
gave van de Check Control melding niet
openen. Door een Service Partner van de fabrij kant of een andere gekwalificeerde ServicePartner of specialist laten controleren.'

Page 127 of 326

Extrainformatie
In de statusweergave worden bovendien de
actuele bandenspanning en modelspecifieke
bandentemperatuur weergegeven. De gej
toonde waarden zijn de huidige meetwaarden
en kunnen veranderen door het rijden of door
weersomstandigheden.
Resetuitvoeren Na een aanpassing van de bandenspanning opeen nieuwe waarde en na vervanging van eenband of wiel een reset van het systeem uitvoejren.
Via iDrive:1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Reset uitvoeren"4.Motor starten en niet wegrijden.5.Bandenspanning resetten: "Reset uitvoeren".6.Wegrijden.
De wielen worden in het grijs weergegeven ende status wordt getoond.
Na een korte tijd rijden met een snelheid boven
30 km/h worden de ingestelde bandenspanj
ningen overgenomen als voorgeschreven
waarden. De reset wordt tijdens het rijden auj
tomatisch afgesloten.
De voortgang van de reset wordt getoond.
Na een succesvol afgesloten reset worden de
wielen op het Control Display groen weergej geven en "Bandenspanningscontrole (RDC)geactiveerd." wordt getoond.
De rit kan op ieder gewenst moment worden
onderbroken. Het resetten wordt voortgezet
als u verder rijdt.
Meldingen
Meldingwanneercontrolevande
bandenspanningvereistis
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.'yHet systeem heeft de vervanging
van een wiel herkend, maar er is
geen reset uitgevoerd.'yVoor het systeem werd geen reset uitgej voerd. Het systeem gebruikt voor de waarj
schuwing de laatste bandenspanningen
die zijn opgeslagen bij de reset.'yHet op spanning brengen werd niet volj gens de voorschriften uitgevoerd.
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
De bandenspanning is ten opzichte van
de laatste reset gedaald.
In deze gevallen:
1.Bandenspanning regelmatig controleren en zo nodig corrigeren.2.Een reset van het systeem uitvoeren.
Meldingbijtelagebandenspanning
Geel waarschuwingslampje brandt.
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
'yEr is een bandenspanningsverlies geconj
stateerd.'yVoor het systeem werd geen reset uitgej voerd. Het systeem gebruikt voor de waarj
schuwing de laatste bandenspanningen
die zijn opgeslagen bij de reset.
In deze gevallen:
1.De snelheid verlagen en voorzichtig doorj rijden. Snelheid van 130 km/h niet meeroverschrijden.Seite 127VeiligheidBediening127
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 128 of 326

2.Bij de eerstvolgende gelegenheid, bijvoorj
beeld een tankstation, de bandenspanning in alle vier de banden controleren en zo nojdig corrigeren.3.Een reset van het systeem uitvoeren.
Meldingbijsterkverliesvan
bandenspanning
Geel waarschuwingslampje brandt.Bovendien wordt een symbool met de
betreffende band weergegeven in de
Check-Control-melding.
'yEr is een lekke band of een band met een aanzienlijk spanningsverlies aanwezig.'yVoor het systeem werd geen reset uitgejvoerd. Het systeem gebruikt voor de waarj
schuwing de laatste bandenspanningen
die zijn opgeslagen bij de reset
In deze gevallen:
1.Snelheid verminderen en voorzichtig stopj pen. Heftige rem- en stuurbewegingenvermijden.2.Controleer of de auto met normale banden
of banden met noodloopeigenschappen is
uitgerust.
Banden met noodloopeigenschappen, zie
pagina 258, zijn op de zijwand gekenmerkt
met een rond symbool met de letters RSC.
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een
geringe bandenspanning of spanningsverlies
heeft een negatieve invloed op de rijeigenj
schappen, bijvoorbeeld het stuur- en remgej drag. Banden met noodloopeigenschappenkunnen nog een bepaalde stabiliteit instandjhouden. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Niet doorrijden als de auto is voorzien van norj
male banden. De aanwijzingen m.b.t. de banj
den met noodloopeigenschappen en verder rijj
den met deze banden in acht nemen.'

Page 129 of 326

3.Bij de eerstvolgende gelegenheid de banjdenspanning in alle vier de banden controj
leren.
Is de bandenspanning in alle vier de banj den in orde, dan is voor de bandenspanj ningscontrole waarschijnlijk geen reset uitj
gevoerd. In dat geval reset uitvoeren.
Mogelijke afstand bij volledig bandenspanj ningsverlies:
De mogelijke afstand is afhankelijk van belaj
ding en belasting van de auto, bijvoorbeeld
snelheid, wegomstandigheden en buitentemj
peratuur. De afstand kan bij korter of voorzichj
tiger rijden ook langer zijn.
Bij een gemiddelde belading en geringere bej lasting bedraagt de mogelijke afstand circa
80 km.
Bij een rit met beschadigde banden verandej ren de rijeigenschappen, de auto zal bijvoorj beeld sneller uitbreken bij het remmen, de
remweg wordt langer of het stuurgedrag verj andert. Pas de rijstijl daaraan aan. Vermijd abj
rupte stuurbewegingen en het rijden over obj stakels, zoals stoepranden, gaten in de weg,etc.
WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden met noodloopeij
genschappen zonder of met een geringe banj
denspanning of spanningsverlies veranderen de rij-eigenschappen, bijvoorbeeld verminj
derde koersstabiliteit bij het remmen, langere remweg en een ander stuurgedrag. Er bestaat
gevaar voor ongevallen.
Gematigd rijden en een snelheid van 80 km/h
niet overschrijden.'

Page 130 of 326

vice Partner van de fabrikant of een anderegekwalificeerde Service Partner of speciajlist.'yStoring: systeem door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalifij ceerde Service Partner of specialist latencontroleren.'yRDC kon de reset niet afsluiten. Reset vanhet systeem opnieuw uitvoeren.'yStoring door installaties of apparaten metdezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem auj tomatisch weer actief.
Bandenpechwaarschuwing
RPA
Principe
Het systeem herkent de bandenspanning aan
de hand van een toerentalvergelijking tussen
de afzonderlijke wielen tijdens het rijden.
Bij verlies aan bandenspanning verandert de
diameter en daardoor de draaisnelheid van het betreffende wiel. Deze verandering wordt herj
kend en als bandenpech gemeld.
Het systeem meet niet de daadwerkelijke banj denspanning in de banden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Het systeem moet bij een correcte bandenj
spanning zijn geïnitialiseerd, anders is een bej trouwbare melding van een bandenpech nietgewaarborgd. Na elke aanpassing van de banj
denspanning en elke keer na het verwisselen
van een band of wiel moet het systeem opj nieuw worden geïnitialiseerd.
Statusweergave
De huidige status van de RPA bandenpechj
waarschuwing kan worden weergegeven bijj
voorbeeld of de RPA actief is.
Via iDrive:1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Indicatie lekke band (RPA)"
De status wordt weergegeven.
Initialisatie
Met de initialisatie worden de ingestelde banj
denspanningen als referentie voor de herkenj ning van een lekke band overgenomen. De inij
tialisatie wordt gestart door bevestiging van de spanning van de banden.
Bij het rijden met sneeuwkettingen het sysj
teem niet initialiseren.
Via iDrive:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Reset uitvoeren"4.Motor starten en niet wegrijden.5.Met "Reset uitvoeren" het initialiseren starten.6.Wegrijden.
Het afsluiten van de initialisatie gebeurt tijdenshet rijden, de rit kan te allen tijde worden onj derbroken.
Tijdens een volgende rit wordt de initialisatie
automatisch voortgezet.
Meldingvanbandenpech Geel waarschuwingslampje brandt. Er
wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
Er is een lekke band of een band met een aanj
zienlijk spanningsverlies aanwezig.
1.Snelheid verminderen en voorzichtig stopj pen. Heftige rem- en stuurbewegingenvermijden.2.Controleer of de auto met normale banden
of banden met noodloopeigenschappen is
uitgerust.Seite 130BedieningVeiligheid130
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 330 next >