BMW X5 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 151 of 326

BeperktewerkingDe werking kan in de volgende voorbeeldsituaj
ties beperkt zijn:'yAls de snelheid van het naderende voertuig
aanzienlijk hoger is dan de eigen snelheid.'yBij dichte mist en hevige regen of sneeuwj val.'yIn scherpe bochten of op smalle wegen.'yAls de achterbumper vervuild is of met ijs
is bedekt, of als er stickers op zijn aangej bracht.'yBij uitstekende lading.
Bij een bezette aanhangwagencontactdoos,bijv. bij het rijden met een aanhangwagen of
fietsendrager, kan het systeem niet worden inj
geschakeld. Er wordt een Check-Control-melj
ding weergegeven.
Als de werking is beperkt, wordt een Check-
Control-melding weergegeven.
Handmatige
snelheidsbegrenzer
Principe Met het systeem kan de snelheid vanaf een
waarde van 30 km/h begrensd worden. Benej
den de ingestelde snelheidslimiet kan zonder
beperkingen worden gereden.
Overschrijdingvandesnelheidslimiet
In bijzondere situaties kunt u de snelheidslij miet bewust overschrijden door krachtig gas tegeven.
Als de rijsnelheid de ingestelde snelheidslimiet
overschrijdt, wordt een waarschuwing gegej
ven.
Geenremingreep Als de ingestelde snelheidslimieten wordt bej
reikt of onbewust wordt overschreden, bijvoorj beeld bij bergaf rijden, wordt er niet actief afjgeremd.
Als er tijdens de rit een snelheidslimiet wordt
ingesteld die onder de rijsnelheid ligt, rolt de
auto zolang uit tot de rijsnelheid onder de ingej stelde snelheidslimiet komt.
Overzicht
ToetsenopstuurwielToetsFunctieSysteem in-/uitschakelen, zie paj
gina 151Tuimelschakelaar:
Snelheidslimiet wijzigen, zie paj
gina 152
Bediening
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De actuele rijsnelheid wordt overgenomen als snelheidslimiet.
Bij inschakelen tijdens stilstand wordt bij een lage snelheid 30 km/h als snelheidslimiet ingej steld.
Markering op de snelheidsmeter wordt op de betreffende snelheid ingesteld.
Bij het inschakelen van de snelheidslimiet
wordt eventueel de dynamische stabiliteitsj controle DSC ingeschakeld en eventueel omjgeschakeld naar de rijmodus COMFORT.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
Het systeem schakelt zich automatisch uit in
bijvoorbeeld de volgende situaties:
'yBij het inschakelen van de achteruitverj
snelling.'yBij het afzetten van de motor.Seite 151VeiligheidBediening151
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 152 of 326

'yBij het inschakelen van de snelheidsregejling.'yBij het activeren van sommige programj
ma's met de rijbelevingsschakelaar.
De weergaven verdwijnen.
Snelheidslimietwijzigen
Tuimelschakelaar zo vaak naar boven of benej den drukken tot de gewenste snelheidslimiet is
ingesteld.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot het drukpunt verhoogt of verlaagt de sneljheidslimiet telkens met 1 km/h.'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verhoogt of verlaagt de snelheidslimiet op het volgende tiental van
de km/h snelheidsmeter.
Als er tijdens de rit een snelheidslimiet wordt
ingesteld die onder de rijsnelheid ligt, rolt de
auto zolang uit tot de rijsnelheid onder de ingej stelde snelheidslimiet komt.
Overschrijdingvandesnelheidslimiet
De snelheidslimiet kan bewust worden overj
schreden. In deze situatie wordt geen akoestij sche waarschuwing weergegeven.
Druk het gaspedaal volledig in om de ingejstelde snelheidslimiet bewust te overschrijden.
De beperking wordt automatisch weer geactij
veerd, zodra de actuele snelheid onder de inj gestelde snelheidslimiet komt.
Waarschuwingbijoverschrijdingvan
desnelheidslimiet
Optischewaarschuwing Bij het overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet knippert het controlej
lampje in het instrumentenpaneel, zoj
lang er harder wordt gereden dan de ingej stelde snelheidslimiet.
Akoestischewaarschuwing'yBij onbedoeld overschrijden van de ingejstelde snelheidslimiet is na circa 5 seconjden een signaal te horen.'yAls de snelheidslimiet tijdens de rit onderde rijsnelheid komt, is het signaal na circa30 seconden te horen.'yAls de snelheidslimiet bewust wordt overj
schreden door het gaspedaal volledig in te
drukken, is er geen signaal te horen.
Weergaveninhetinstrumentenpaneel
Markeringvandesnelheidslimiet
Weergave op snelheidsmeter:
'yMarkering brandt groen:
systeem is actief.'yMarkering brandt niet: sysj
teem is uitgeschakeld.
Controlelampje
'yControlelampje brandt: het sysj
teem is ingeschakeld.'yControlelampje knippert: de ingej
stelde snelheidslimiet wordt overj schreden.
Kortestatusweergave
Korte weergave van de ingestelde snelj
heidslimiet.
Seite 152BedieningVeiligheid152
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 153 of 326

Dynamischeremlichten
Principe Achteropkomende verkeersdeelnemers worjden door het knipperen van de remlichten voor een noodremsituatie gewaarschuwd. Daardoorkan het gevaar van een botsing worden gerejduceerd.
Algemeen'yNormaal remmen: remlichten branden.'yHard remmen: remlichten knipperen.
Kort voor de stilstand wordt de waarschuj
wingsknipperlichtinstallatie geactiveerd.
Waarschuwingsknipperlichtinstallatie deactij
veren:
'yAccelereren.'yToets waarschuwingsknipperlichtinstallaj tie indrukken.
ActiveProtection
Algemeen
Het veiligheidspakket Active Protection bej staat uit van elkaar onafhankelijke systemen:
'yWaakzaamheidshulp.'yPreCrash.'yPostCrash.Waakzaamheidshulp
Principe Het systeem kan toenemende onoplettendj
heid of vermoeidheid van de bestuurder bij lange eentonige ritten, bijv. op snelwegen, herjkennen. In deze situatie wordt aanbevolen omeen pauze in te lassen.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van de perj
soonlijke verantwoordelijkheid om uw lichamej
lijke gesteldheid juist in te schatten. Toenej
mende onoplettendheid of vermoeidheid
worden mogelijk niet of niet op tijd herkend. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Erop letten dat
de bestuurder uitgerust en oplettend is. Rijstijl
aan de verkeerssituatie aanpassen.'

Page 154 of 326

Na een pauze kan op z'n vroegst na ca. 45 mijnuten weer een aanbeveling voor pauze worj
den weergegeven.
Grenzenvanhetsysteem
De werking kan bijv. in de volgende situaties
beperkt zijn en wordt er geen of een verkeerde waarschuwing gegeven:'yAls de tijd verkeerd is ingesteld.'yAls de gereden snelheid overwegend onj
der ca. 70 km/h ligt.'yBij sportieve rijstijl, bijv. bij sterke acceleraj
tie of snel rijden door bochten.'yIn actieve rijsituaties, bijv. vaak veranderen van rijbaan.'yBij slechte toestand van het wegdek.'yBij sterke zijwind.
Het systeem wordt ca. 45 minuten na het afjzetten van het voertuig teruggezet, bijv. bij een pauze op een langere snelwegrit.
PreCrash
Principe Met het systeem kunnen vanaf 30 km/h kritijsche rijsituaties herkend worden die tot een ongeval zouden kunnen leiden. In deze situj
aties worden automatisch preventieve veiligj
heidsmaatregelen getroffen, om de risico's bij
een ongeval zo gering mogelijk te houden.
Kritieke rijsituaties zijn bijv.:
'yNoodstops.'ySterk ondersturen.'ySterk oversturen.
Bij uitrusting met botsingswaarschuwing met
of zonder remfunctie kunnen, binnen de sysj
teemgrenzen, bovendien dreigende botsingen
met voorliggende of stilstaande voertuigen
herkend worden.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen
verantwoording. Vanwege systeembeperkinj
gen is het mogelijk dat kritieke situaties niet
betrouwbaar of tijdig herkend worden. Er bej staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de
verkeerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie
observeren en in de betreffende situaties actief
ingrijpen.'

Page 155 of 326

Autosterkerafremmen
In bepaalde situaties kan het nodig zijn de auto sneller tot stilstand te brengen.
Daartoe moet bij het indrukken van het rempej
daal gedurende korte tijd een hogere remdruk uitgeoefend worden dan door het automatischremmen het geval is. Het automatisch afremj
men wordt daardoor afgebroken.
Automatischremmenafbreken
In bepaalde situaties kan het nodig zijn het auj
tomatisch remmen af te breken, bijvoorbeeld voor een uitwijkmanoeuvre.
Automatisch remmen afbreken:'yDoor het indrukken van het rempedaal.'yDoor het indrukken van het gaspedaal.
Bijstilstand Na het bereiken van de stilstand wordt de rem
automatisch gelost.
Seite 155VeiligheidBediening155
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 156 of 326

RijstabiliteitsregelsystemenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
AntiblokkeersysteemABS ABS voorkomt het blokkeren van de wielen tijjdens het remmen.
De bestuurbaarheid blijft ook bij noodstops bej
houden, daardoor wordt de actieve veiligheid verhoogd.
Het ABS is na het starten van de motor bej drijfsklaar.
Remassistent
Bij snel intrappen van het rempedaal veroorj
zaakt dit systeem automatisch een zo hoog mogelijke rembekrachtiging. De remweg wordt
bij noodstops derhalve zo kort mogelijk gehouj
den. Hierbij wordt eveneens gebruik gemaakt
van de voordelen van het ABS.
Het rempedaal ingetrapt houden zolang remj
men noodzakelijk is.
Adaptieveremassistent In combinatie met de actieve snelheidsregeling
zorgt het systeem ervoor, dat de rem bij het afjremmen in kritieke situaties nog sneller reaj
geert.
Wegrijassistent
Principe Het systeem ondersteunt bij het hellingopj
waarts wegrijden. Gebruik van de parkeerrem
is hiervoor niet vereist.
Wegrijdenmetwegrij-assistent1.Auto met rempedaal op zijn plaats houden.2.Rempedaal loslaten en vlot wegrijden.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de auto gedurende circa 2 seconden op zijnplaats gehouden.
Naargelang de belading of bij rijden met aanj
hangwagen kan de auto soms een klein stukje
achteruitrollen.
AutomaticDifferentialBrake Het systeem regelt de aandrijfkracht door de
automatische remingreep aan de afzonderlijke
wielen. De functie komt overeen met een sperj
differentieel: het systeem herkent wanneer een wiel, bijv. op een losse ondergrond, begintdoor te draaien en remt het automatisch af.
De aandrijfkracht wordt naar het wiel geleid
met betere tractie.
Daardoor wordt bij het accelereren de motorj kracht efficiënter overgebracht op de wielen.
Seite 156BedieningRijstabiliteitsregelsystemen156
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 157 of 326

DynamicPerformance
ControlDPC
De Dynamic Performance Control verhoogt zoj
wel de souplesse van de auto als de koersstaj biliteit.
Het systeem zorgt voor een traploze verdeling van de aandrijfkoppels over de beide achterj wielen.
Naargelang de situatie wordt het aandrijfkopj pel verplaatst van het wiel aan de binnenzijde van de bocht naar het wiel aan de buitenzijde,
of omgekeerd.
Om de wendbaarheid te verhogen, wordt bij een sportieve rijstijl het achterwiel aan de buijtenzijde van de bocht versneld.
Er wordt directer gereageerd op het sturen, tej gelijk wordt de neiging tot ondersturen van devierwielaandrijving gereduceerd.
Bij de neiging tot oversturen werkt het sysj
teem stabiliserend, door het achterwiel aan de
binnenzijde van de bocht te versnellen.
Het systeem verbetert de tractie op voelbare
wijze en verhoogt tegelijk de rijveiligheid, met
name op bestratingen met wisselende wrijj vingswaarden.
Dynamische
stabiliteitscontroleDSC
Principe
Binnen hetgeen volgens de wetten van de naj tuurkunde mogelijk is helpt het systeem door
vermindering van het motorvermogen en rej
mingrepen aan de afzonderlijke wielen de
koersstabiliteit van auto te handhaven.
Algemeen
De dynamische stabiliteitscontrole herkent bijv. de volgende instabiele rijtoestanden:'yUitbreken van de achterzijde van de auto,wat tot oversturen kan leiden.'yGripverlies van de voorwielen, wat tot onj
dersturen kan leiden.
Een op tractie geoptimaliseerde variant van het DSC is de Dynamic Traction Control DTC, zie
pagina 158.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Wegens systeembeperj
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende
situaties actief ingrijpen.'

Page 158 of 326

Controle-enwaarschuwingslampjesControlelampje knippert: DSC regelt deaandrijf- en remkrachten.
Controlelampje brandt: DSC is uitgej
vallen.
Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren:DSCOFF
Door DSC uit te schakelen wordt de rijstabilij
teit bij het accelereren en in bochten minder.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo
spoedig mogelijk weer inschakelen.
Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren
De toets zo lang indrukken, maar niet
langer dan circa 10 seconden, tot het
controlelampje voor DSC OFF in het instruj mentenpaneel gaat branden en DSC OFFwordt weergegeven.
DSC is uitgeschakeld.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de besturing en het onderstel sportief afgesteld.
Dynamischestabiliteitscontrole
activeren
Toets indrukken.
DSC OFF en controlelampje DSC OFF
doven.
Controle-enwaarschuwingslampjes Bij gedeactiveerde DSC wordt DSC OFF weerj
gegeven op het instrumentenpaneel.
Controlelampje brandt: DSC is gedeacj
tiveerd.Dynamischetractiecontrole
DTC
Principe Het DTC-systeem is een op tractie geoptimalij
seerde variant van DSC.
Het systeem waarborgt bij bijzondere rijbaanj
situaties, bijv. niet sneeuwvrij gemaakte rijj baan, of op losse ondergrond een maximale
tractie bij beperkte koersstabiliteit.
Bij geactiveerde DTC wordt maximale tractie
geleverd. De koersstabiliteit is bij het accelerej
ren en bij het rijden in bochten beperkt.
Daarom zeer behoedzaam rijden.
In de volgende uitzonderlijke gevallen verdient
het aanbeveling de DTC tijdelijk in te schakej
len:'yRijden dooiende sneeuw of op niet gej
ruimde, besneeuwde rijbanen.'yAuto vrij rijden of wegrijden uit diepe sneeuw of op losse ondergrond.'yRijden met sneeuwkettingen.
DynamicTractionControlDTC
activeren/deactiveren
DTCactiveren Toets indrukken.
Het instrumentenpaneel geeft TRACj
TION weer en het controlelampje voor DSC OFF gaat aan.
DTCdeactiveren Toets opnieuw indrukken.
TRACTION en controlelampje DSC
OFF doven.
Controle-enwaarschuwingslampjes Bij geactiveerde DTC wordt op het instrumenjtenpaneel TRACTION weergegeven.
Seite 158BedieningRijstabiliteitsregelsystemen158
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 159 of 326

Controlelampje brandt: dynamische
tractiecontrole DTC is geactiveerd.
xDrive
xDrive is het vierwielaandrijvingssysteem van
uw auto. Door het samenwerken van xDrive en
DSC worden tractie en rijdynamiek verder verj beterd. Het vierwielaandrijvingssysteem xDrive
verdeelt de aandrijfkrachten afhankelijk van
rijsituatie en gesteldheid van de weg variabel
over voor- en achteras.
WeergaveophetControlDisplay
xDriveaanzichttonen1."Auto-info"2."xDrive-status"3. "xDrive-weergave"
De volgende gegevens worden weergegeven:
'yMet navigatiesysteem: kompasweergave t.o.v. de rijrichting'yHellingshoek in langsrichting, met vermelj
ding van graden en procenten'yHellingshoek in dwarsrichting, met vermelj ding van graden'yGrafische weergave van stuuruitslag
Verdelingvanhetaandrijfkoppel
weergeven
1."Auto-info"2."xDrive-status"3. "Aandrijfkoppelverd."
HillDescentControlHDC
Principe HDC is een bergafrijhulp die de snelheid opsteile hellingen automatisch regelt. Zonder dat
er geremd wordt, beweegt de auto zich iets
sneller dan stapvoets. Als actief wordt geremd,
verdeelt het systeem de kracht overeenkomj
stig de tractie.
Bij afdalingen worden rijstabiliteit en bestuurj
baarheid verbeterd.
HDC kan onder ca. 35 km/h worden geactij veerd. Bij bergafwaarts rijden reduceert deauto de snelheid en houdt deze constant.
Gebruik HDC alleen bij lage versnellingen of in
de keuzehendelstanden D of R.
Snelheidverhogenofverlagen Snelheidsregeling in het bereik van ca. 6 km/h
tot ca. 25 km/h kunt u met de tuimelschakelaar
van de snelheidsregeling op het stuurwiel inj
stellen. De snelheid van de auto kan door licht
gas geven worden gewijzigd.'yTuimelschakelaar tot het drukpunt naar boven drukken: snelheid stapsgewijs verj
hogen.'yTuimelschakelaar tot door het drukpunt heen naar boven drukken: snelheid neemttoe zolang op de tuimelschakelaar wordtgedrukt.'yTuimelschakelaar tot het drukpunt naarbeneden drukken: snelheid stapsgewijs
verlagen.'yTuimelschakelaar tot door het drukpunt heen naar beneden drukken: snelheid
wordt bij het vooruitrijden tot ca. 10 km/h
verlaagd, bij het achteruitrijden tot ca.
6 km/h.Seite 159RijstabiliteitsregelsystemenBediening159
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 160 of 326

HDCactiveren
Toets indrukken, LED boven de toets
brandt.
HDCdeactiveren Toets opnieuw indrukken. De LED dooft.
Boven circa 60 km/h wordt HDC automaj
tisch gedeactiveerd.
Hetcontrolelampjeophet
instrumentenpaneel
Op de snelheidsmeter wordt de
gekozen snelheid weergegeven.
'yGroen: systeem remt de
auto af.'yOranje: systeem in stand-by.
Storing
Op het instrumentenpaneel wordt een melding
weergegeven. HDC is niet beschikbaar, bijj
voorbeeld bij hoge temperatuur van de remj
men.
Actievestabilisatietegen
overhellen
Principe Het systeem reduceert het zijdelingse overhelj
len van de carrosserie wat optreedt bij snel rijj
den in bochten of bij snelle uitwijkmanoeuvres.
De koersstabiliteit en het rijcomfort worden in
alle rijomstandigheden verbeterd. Het systeem is gebaseerd op actieve stabilisatoren op de
voor- en achteras en reageert tijdens het rijden
onafgebroken in delen van seconden.
Programma Het systeem biedt twee verschillende projgramma's.
De programma's kunnen met de rijbelevingsj
schakelaar worden geselecteerd.
SPORT
Consequent sportieve afstemming voor een
grotere souplesse bij het rijden.
COMFORT
Op comfort gerichte afstemming voor optimaal
reiscomfort.
VerticalDynamicControl
Principe Het systeem reduceert ongewenste beweginj
gen van de auto bij een dynamische rijstijl of
een oneffen wegdek.
Afhankelijk van de toestand van het wegdek en
van de rijstijl worden daardoor de rijdynamiek
en het rijcomfort vergroot.
Programma Het systeem biedt verschillende programma's.
De programma's kunnen met de rijbelevingsj
schakelaar worden geselecteerd.
SPORT/SPORT+
Consequent sportieve regeling van de schokj
dempers voor een reactief rijgedrag.
COMFORT/ECOPROEvenwichtige afstemming.Seite 160BedieningRijstabiliteitsregelsystemen160
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 330 next >