BMW X5 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 161 of 326

NiveauregelingPrincipe De niveauregeling zorgt voor een gelijkblijj
vende wagenhoogte en bodemvrijheid. Hierj
voor wordt de hoogte van de auto aan de achj
teras onder alle beladingstoestanden op een
ingesteld niveau gehouden.
Het systeem waarborgt een gelijk blijvend
comfort, aangezien de volledige veerweg onj der alle rij-omstandigheden constant wordtgehouden.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven. Het systeem vertoont storing. De auto heeft veranderde rijeigenschappen of een duij
delijk merkbaar beperkt rijcomfort. De dichtstj
bijzijnde Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner of
een specialist opzoeken.
Rijbelevingsschakelaar
Principe Met de rijbelevingsschakelaar kunnen de rijdyjnamiek-eigenschappen van de auto worden
aangepast. Daarvoor staan verschillende proj gramma's ter beschikking, die via beide toetjsen van de rijbelevingsschakelaar en de DCS
Off-toets worden geactiveerd.Overzicht
Toetsindeauto
Bedieningvandeprogramma's
ToetsProgrammaDSC OFF
TRACTIONSPORT+
SPORT
COMFORT
ECO PRO
Automatischwisselenvanprogramma In de volgende situaties wordt zo nodig autoj
matisch naar COMFORT gewisseld:
'yBij uitval van de dynamische stabiliteitsj
controle DSC.'yBij bandenpech.'yBij het uitvallen van de dynamische schokj
dempercontrole, Dynamic Drive of xDrive.'yBij inschakelen van de handmatige snelj
heidsbegrenzer, zie pagina 151.'yBij activering van de snelheidsregeling in
de modus TRACTION of DSC OFF.
DSCOFF
De koersstabiliteit is bij het accelereren en bij
het rijden in bochten beperkt.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo
spoedig mogelijk weer inschakelen.
Seite 161RijstabiliteitsregelsystemenBediening161
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 162 of 326

Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren:DSCOFF
De toets zo lang indrukken, maar niet
langer dan ca. 10 seconden, tot het
controlelampje voor DSC OFF op het instruj
mentenpaneel gaat branden en DSC OFF
wordt weergegeven.
Het systeem DSC is uitgeschakeld.
Dynamischestabiliteitscontrole
activeren
Toets indrukken.
DSC OFF en controlelampje DSC OFF
doven.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Bij geactiveerde DSC OFF wordt DSC OFF
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Controlelampje brandt: DSC OFF is gej
activeerd.
TRACTION Maximale tractie op losse ondergrond. Dynajmische tractiecontrole DTC is ingeschakeld.De koersstabiliteit is bij het accelereren en bijhet rijden in bochten beperkt.
TRACTIONactiveren Toets indrukken.
Het instrumentenpaneel geeft TRACj
TION weer en het controlelampje voor DSC OFF gaat aan.
TRACTIONdeactiveren Toets opnieuw indrukken.
TRACTION en controlelampje DSC
OFF doven.Controle-enwaarschuwingslampjes
Bij geactiveerde TRACTION wordt op het inj
strumentenpaneel TRACTION weergegeven.
Controlelampje brandt: TRACTION is
geactiveerd.
SPORT+
Principe
Sportief rijden met geoptimaliseerde onderj
stelafstelling en aangepaste aandrijving bij bej
perkte koersstabilisering.
Algemeen
Dynamische tractiecontrole is ingeschakeld.
De bestuurder neemt een deel van de stabilij
satietaak over.
SPORT+activeren Druk zo vaak op de knop tot in de toej
renteller SPORT+ en in het instruj
mentenpaneel het controlelampje voor DSC OFF gaat branden.
Automatischwisselenvanprogramma Bij het inschakelen van de handmatige sneljheidsbegrenzer of bij activering van de sneljheidsregeling wordt automatisch gewisseld
naar de rijmodus SPORT.
Controle-enwaarschuwingslampjes Op het instrumentenpaneel wordt SPORT+
weergegeven.
Controlelampje DSC OFF brandt: dyjnamische tractiecontrole is geactij
veerd.
SPORT
Consequente sportieve aanpassing van de onj
derstelafstelling en aandrijving voor grotere wendbaarheid bij het rijden met maximalekoersstabiliteit.Seite 162BedieningRijstabiliteitsregelsystemen162
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 163 of 326

SPORTactiverenToets zo vaak indrukken tot in het injstrumentenpaneel SPORT wordt
weergegeven.
SPORTconfigureren Bij geactiveerde weergave op het Control Disjplay, zie pagina 164, kan de rijmodus SPORT
ingesteld worden.
Na activeren van de rijmodus SPORT op het
weergegeven beeldvenster "SPORT
configureren" selecteren en het programma configureren.
SPORT kan ook worden geconfigureerd voorj
dat het wordt geactiveerd.
Via iDrive:1."Instellingen"2."SPORT modus" Of: "Rijmodus"3.Rijmodus configureren.
De configuratie wordt voor het momenteel gej
bruikte profiel opgeslagen.
Bij activering van de rijmodus SPORT wordt
deze configuratie opgeroepen.
COMFORT
Principe Voor een evenwichtige afstemming bij maxijmale koersstabiliteit.
COMFORTactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel COMFORT wordt
weergegeven.
In bepaalde situaties wordt automatisch naar
het programma COMFORT gewisseld, Autoj matisch wisselen van programma, zie pajgina 161.
ECOPRO
ECO PRO, zie pagina 239, biedt een consej
quent verbruiksverminderende afstemming voor maximale actieradius bij maximale koersjstabilisering.
Comfortfuncties en de motorregeling worden aangepast.
Het programma kan individueel worden geconj figureerd.
ECOPROactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het injstrumentenpaneel ECO PRO wordt
weergegeven.
ECOPROconfigureren1.ECO PRO activeren.2."ECO PRO configureren"
Gewenste instellingen uitvoeren.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Geselecteerdprogramma Het geselecteerde programma
wordt op het instrumentenpaj
neel weergegeven.
Selectievanhetprogramma Bij het drukken van de toets
wordt een lijst met de te selecj
teren programma's weergegej
ven. Afhankelijk van de uitrusj
ting kan de lijst in het
instrumentenpaneel afwijken van de afbeelj
ding.
Seite 163RijstabiliteitsregelsystemenBediening163
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 164 of 326

WeergaveophetControlDisplayHet wisselen van programma kan voor korte
tijd op het Control Display worden weergegej
ven.
Hiervoor de volgende instelling uitvoeren:1."Instellingen"2."Rijmodus"3."Info rijmodus tonen"Seite 164BedieningRijstabiliteitsregelsystemen164
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 165 of 326

RijcomfortUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Actievesnelheidsregeling
metstop&go-functie,ACC
Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid en een afj stand tot een voorligger worden ingesteld.
Bij vrije weg wordt de gewenste snelheid door
het systeem aangehouden, daartoe accelej reert of remt het voertuig automatisch.
Bij een voorligger past het systeem de eigensnelheid binnen de mogelijke grenzen zo aan,
dat de ingestelde afstand tot de voorligger
aangehouden wordt.
De afstand kan in meerdere stappen ingesteld
worden en is om veiligheidsredenen afhankej
lijk van de actuele snelheid.
Als het voorliggende voertuig tot stilstand afj
remt en na korte tijd weer wegrijdt, kan het systeem dit binnen het gegeven kader volgen.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de
kenmerken van de snelheidsregeling op bej paalde punten veranderen.Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 166 of 326

'ySnel naar stilstaande voertuigen toe rijden.
Er bestaat kans op letsel of levensgevaar. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 167 of 326

Uitschakelen
Bij uitschakelen in stilstand tegelijkertijd de
rem indrukken.
Toets op het stuurwiel indrukken.'yBij ingeschakeld systeem: tweemaal inj
drukken.'yBij onderbroken werking: eenmaal indrukj ken.
De weergaven verdwijnen. De opgeslagen gej
wenste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Toets op het stuurwiel indrukken.
Bij onderbreken in stilstand tegelijkertijd de
rem indrukken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de voljgende situaties automatisch onderbroken:
'yAls de bestuurder remt.'yWanneer uit de keuzehendelstand D naareen andere stand geschakeld wordt.'yAls DTC wordt geactiveerd of DSC wordtgedeactiveerd.'yAls DSC regelt.'yAls met de rijbelevingsschakelaar SPORT+wordt geactiveerd.'yAls bij stilstaande auto de veiligheidsgordelen het bestuurdersportier worden geoj
pend.'yAls het systeem reeds lang geen objecten
herkent, bijvoorbeeld op weinig bereden
routes zonder randbegrenzing.'yWanneer het detectiegebied van de radar
verstoord is, bijvoorbeeld door vuil of hej vige neerslag.'yNa een langere stilstand, wanneer de auto
door het systeem tot stilstand is afgeremd.Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Tuimelschakelaar bij onderbroken werkin eenj
maal indrukken.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele
snelheid gehandhaafd en als gewenste rijsnelj heid opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj meter en kort in het instrumentenpaneel weerj
gegeven, zie pagina 169.
DSC wordt eventueel ingeschakeld.
Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven of onder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is
ingesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelheid opgeslagen en bereikt voor zover deverkeerssituatie dit toelaat.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de gewensterijsnelheid telkens met circa 1 km/h.Seite 167RijcomfortBediening167
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 168 of 326

'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verhoogt of verlaagt de gej wenste rijsnelheid telkens tot het volgende
tiental van de km/h snelheidsmeter.
Tuimelschakelaar in de betreffende stand houj den om de betreffende actie te herhalen.
Afstandinstellen
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen
verantwoording. In verband met systeembej
perkingen kan pas laat afgeremd worden. Er bestaat kans op een ongeval of schade. Verj
keerssituatie altijd goed in de gaten houden.
De afstand aan de verkeers- en weersomstanj
digheden aanpassen en de voorgeschreven
veiligheidsafstand eventueel door remmen
aanhouden.'

Page 169 of 326

Na het omschakelen van de afstandsregelingwordt een Check-Control-melding weergegejven.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Gewenstesnelheidenopgeslagen
snelheid'yMarkering brandt groen:
systeem is actief, de markej
ring toont de gewenste snelj
heid.'yMarkering brandt oranje:
systeem is onderbroken, de
markering toont de opgeslaj
gen snelheid.'yMarkering brandt niet: systeem is uitgej
schakeld.
Met instrumentendisplay: analoog met
de markering van de gewenste rijsnelj heid wordt in de snelheidsmeter het
symbool weergegeven.
Kortestatusweergave Gekozen voorkeurssnelheid.
Als er geen snelheid wordt weergegeven, is er
op dit moment eventueel niet voldaan aan de
voorwaarden die voor de werking vereist zijn.
Voertuigafstand De gekozen afstand tot het voorliggende voerjtuig wordt weergegeven.
AfstandsindicatieAfstand 1Afstand 2AfstandsindicatieAfstand 3
Is na inschakelen van het systeem
automatisch ingesteld. Komt overj
een met ca. de helft van de waarde van de km/h-weergave in meters.Afstand 4Systeem onderbroken of afstandsj
regeling gedeactiveerd omdat het
gaspedaal werd bediend zonder
identificatie voertuig.Afstandsregeling gedeactiveerd,
omdat het gaspedaal werd bediend
met identificatie voertuig.
Herkendvoertuig
Symbool brandt oranje:
Voorligger gedetecteerd.
Roulerende balken: waargenomen voertuig is
weggereden.
ACC accelereert niet. Om te versnellen, ACC
activeren door kort het gaspedaal te bedienen, of door de RES-toets of de tuimelschakelaar in
te drukken.
Controle-enwaarschuwingslampjes Symbool knippert oranje:
Aan de voorwaarden voor het gebruik van het systeem wordt niet meer volj
daan.
Het systeem is gedeactiveerd, maar remt tot de actieve overname door het intrappen van de
rem of het gaspedaal.
Symbool knippert rood en er klinkt een
signaal:
Oproep om in te grijpen door remmen
en evt. uitwijken.
Seite 169RijcomfortBediening169
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 170 of 326

WeergaveninhetHead-UpDisplay
Een deel van de informatie over het systeem
kan ook worden weergegeven op het Head-Up
Display.
Afstandsinformatie Het symbool wordt weergegeven, als
de afstand tot de auto die voor u rijdt te
gering is.
De afstandsinformatie is in de volgende gevalj
len actief:'yActieve snelheidsregeling uitgeschakeld.'yWeergave in het Head-Up Display geselecj
teerd, zie pagina 113.'yAfstand te kort.'ySnelheid boven ca. 70 km/h.
Grenzenvanhetsysteem
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem en het
automatische remvermogen zijn beperkt.
Tweewielers worden bijv. mogelijk niet waarj genomen.
VertragingHet systeem vertraagt niet in de volgende situj
aties:
'yBij voetgangers of dergelijke langzame verj
keersdeelnemers.'yBij rode verkeerslichten.'yBij kruisend verkeer.'yBij tegemoetkomend verkeer.Invoegendevoertuigen
Een voorligger wordt pas herkend, als deze zich volledig op de eigen strook bevindt.
Bij het plotseling uitwijken van een voorligger
op uw rijstrook kan het systeem de ingestelde
afstand soms niet meer zelfstandig herstellen.
Dit geldt ook voor grote snelheidsverschillen ten opzichte van voor u rijdende voertuigen,
bijv. bij het snel naderen van een vrachtauto. Het systeem verzoekt u om bij een met zekerj
heid gedetecteerde voorligger in te grijpen
door af te remmen en eventueel uit te wijken.
Rijdeninbochten
Als de ingestelde snelheid te hoog is voor een bocht, wordt de snelheid in de bocht iets verj
minderd, maar bochten worden niet van te voj ren herkend. Daarom met aangepaste snelheid
een bocht inrijden.
In scherpe bochten kunnen in verband met het
beperkte detectiegebied van het systeem situj
aties optreden waarbij een voorligger niet of te
laat wordt herkend.
Seite 170BedieningRijcomfort170
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 330 next >