BMW X5 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 191 of 326

'yZo nodig bij moeilijk te overkomen obstaj
kels, bijvoorbeeld stoepranden.'yBij plotseling verschijnende obstakels.'yAls de Park Distance Control PDC te gej
ringe afstanden weergeeft.'yBij overschrijden van een maximaal aantal
inparkeerpogingen of de inparkeerduur.'yBij het omschakelen naar andere functies
op het Control Display.'yBij het loslaten van de parkeerhulptoets.'yBij geopende achterklep.'yBij geopende portieren.'yBij het vastzetten van de parkeerrem.'yBij het accelereren.'yBij het remmen.'yBij het afdoen van de veiligheidsgordel.
Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven.
Voortzetten Een afgebroken parkeerprocedure kan eventuj
eel worden voortgezet.
Daartoe de parkeerassistent opnieuw activej
ren, zie pagina 189, en de aanwijzingen op het
Control Display opvolgen.
Uitschakelen
Het systeem kan als volgt worden uitgeschaj
keld:
'yToets parkeerassistent indrukken.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sysj
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er bej
staat kans op een ongeval of schade. De aanj
wijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 192 of 326

'yBij objecten met hoeken en scherpe kanj
ten.'yBij objecten met een dunne oppervlakte of
structuur, bijvoorbeeld hekken.'yBij objecten met poreuze oppervlakken.'yBij uitstekende lading.'yReeds weergegeven, lage objecten, bijj voorbeeld stoepranden, kunnen in hetdode bereik van de sensoren komen voorj
dat of nadat reeds een ononderbroken gej
luidssignaal klinkt.
Er kunnen eventueel parkeerruimten worden herkend, die daartoe niet geschikt zijn, of gej
schikte parkeerruimten worden niet herkend.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven.
De parkeerassistent is uitgevallen. Het sysj
teem door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
Seite 192BedieningRijcomfort192
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 193 of 326

KlimaatregelingUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Airconditioning
1Temperatuur, links2IJs en wasem verwijderen3Luchthoeveelheid4Luchtverdeling5Temperatuur, rechts6Stoelverwarming, rechts\_ 567Luchtrecirculatiefunctie8AUTO-programma9Koelfunctie10Achterruitverwarming11Stoelverwarming, links\_56Seite 193KlimaatregelingBediening193
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 194 of 326

Aircofunctiesindetail
Systeemin-/uitschakelen Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met volgende uitzonderingen:'yAchterruitverwarming.'yLinker toetszijde Luchthoeveelheid.'yStoelverwarming.
Uitschakelen
Toets links ingedrukt houden, tot hetsysteem wordt uitgeschakeld.
Temperatuur Principe
De geïntegreerde verwarmings- en airconditij
oningsregeling regelt de ingestelde temperaj
tuur zo snel mogelijk, indien nodig met het
hoogste koel- of verwarmingsvermogen, en
houdt deze dan constant.
Instellen Aan de draaiknop draaien om de
gewenste temperatuur in te
stellen.
Wisselingen tussen verschillende temperaj tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.
De airconditioning met elektronische temperaj
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.
Weergave
Symbool wordt permanent in het display
van de airconditioning weergegeven.
Koelfunctie
Principe
De lucht in het interieur wordt gekoeld, gej
droogd en afhankelijk van de temperatuurinj stelling weer verwarmd.
Koeling van het interieur is alleen bij draaiende
motor mogelijk.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
De airconditioningsfunctie wordt in- of
uitgeschakeld.
Na het starten van de motor kunnen afhankelijk van de weersomstandigheden de voor- en zijj ruiten korte tijd beslaan.
In het AUTO-programma wordt automatisch
de koelfunctie ingeschakeld.
In de airconditioning ontstaat condenswater,
zie pagina 229, dat onder de auto wegloopt.
AUTO-programma
Principe
Afhankelijk van de gekozen temperatuur en
van externe invloeden wordt de lucht naar de voorruit, de zijruiten, in de richting van het boj
venlichaam en naar de beenruimte gevoerd.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
Luchthoeveelheid, luchtverdeling en
temperatuur worden automatisch geregeld.
In het AUTO-programma wordt eveneens auj
tomatisch de koelfunctie, zie pagina 194, ingej
schakeld.Seite 194BedieningKlimaatregeling194
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 195 of 326

Luchtrecirculatiefunctie
Principe
Bij sterk verontreinigde buitenlucht kunt u de
toevoer van buitenlucht tijdelijk afsluiten. De lucht in het interieur wordt dan gerecirculeerd.
Bediening Toets herhaald indrukken, om eenfunctie op te roepen:'yLED uit: buitenlucht stroomt continu naarbinnen.'yLED aan, luchtrecirculatiefunctie: de toej
voer van buitenlucht is permanent afgesloj ten.
Luchthoeveelheidhandmatigregelen
Principe
De luchthoeveelheid voor de klimaatregeling
kan handmatig ingesteld worden.
Algemeen
Om de luchthoeveelheid handmatig te kunnen
regelen, eerst het AUTO-programma uitschaj
kelen.
Bediening Linker- of rechterzijde van de toets inj
drukken: luchthoeveelheid verkleinen
of vergroten.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op het display van de automatische airconditioj ning weergegeven.
De luchthoeveelheid van de airconditioning wordt eventueel tot aan het uitschakelen gerejduceerd om de accu te ontzien.
Luchtverdelinghandmatigregelen
Principe
De luchtverdeling voor de klimaatregeling kan handmatig ingesteld worden.
Bediening Toets herhaald indrukken om een proj
gramma te selecteren:'yTer hoogte van het bovenlichaam.'yTer hoogte van het bovenlichaam en de
beenruimte.'yBeenruimte.'yRuiten en beenruimte.'yRuiten, ter hoogte van het bovenlichaam
en beenruimte.'yRuiten: alleen aan de bestuurderszijde.'yRuiten en ter hoogte van het bovenlij chaam.
Ruitenontdooienenontwasemen
Principe
IJs en condens verdwijnen snel van de voorruit
en voorste zijruiten.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
LED brandt bij ingeschakeld systeem.
Luchthoeveelheid kan bij een actief proj
gramma worden aangepast.
Achterruitverwarming Toets indrukken. LED brandt.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Microfilter Het microfilter filtert stof en pollen uit de binj
nenstromende lucht.
Seite 195KlimaatregelingBediening195
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 196 of 326

Deze filters bij het onderhoud, zie pagina 276,
van de auto laten vervangen.
Uitgebreideairconditioning
1Luchtverdeling, links2Temperatuur, links3AUTO-programma, links4Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit, links, restwarmte5IJs en wasem verwijderen6Maximaal koelen7Display8Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit,
rechts9AUTO-programma, rechts10Temperatuur, rechts11Luchtverdeling, rechts12Stoelverwarming, rechts\_ 5613Actieve stoelventilatie, rechts\_ 5714AUC/luchtrecirculatiefunctie15Koelfunctie16Achterruitverwarming17SYNC-programma18Actieve stoelventilatie, links\_5719Stoelverwarming, links\_56Seite 196BedieningKlimaatregeling196
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 197 of 326

Aircofunctiesindetail
Systeemin-/uitschakelen Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met volgende uitzonderingen:'yAchterruitverwarming.'yLinker toetszijde Luchthoeveelheid.'yStoelverwarming.'yStoelventilatie.'yEvt. SYNC-programma.
Uitschakelen
'yCompleet systeem:
Toets aan de bestuurderszijdelinks ingedrukt houden, tot het
systeem wordt uitgeschakeld.'yOp de passagierszijde:
Toets aan de passagierszijde linksingedrukt houden.
Temperatuur
Principe
De geïntegreerde verwarmings- en airconditij
oningsregeling regelt de ingestelde temperaj tuur zo snel mogelijk, indien nodig met het
hoogste koel- of verwarmingsvermogen, en
houdt deze dan constant.
Instellen Aan de draaiknop draaien om de
gewenste temperatuur in te
stellen.
Wisselingen tussen verschillende temperaj
tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen. De airconditioning met elektronische temperaj
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.
Weergave
Symbool wordt permanent in het display
van de airconditioning weergegeven.
Koelfunctie
Principe
De lucht in het interieur wordt gekoeld, gej
droogd en afhankelijk van de temperatuurinj stelling weer verwarmd.
Koeling van het interieur is alleen bij draaiende motor mogelijk.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
De airconditioningsfunctie wordt in- of
uitgeschakeld.
Na het starten van de motor kunnen afhankelijk van de weersomstandigheden de voor- en zijj ruiten korte tijd beslaan.
In het AUTO-programma wordt automatisch
de koelfunctie ingeschakeld.
In de airconditioning ontstaat condenswater,
zie pagina 229, dat onder de auto wegloopt.
Maximaalkoelen
Principe
Het systeem is ingesteld op de laagste tempej
ratuur, de optimale luchthoeveelheid en de
luchtrecirculatiestand.
Algemeen
De functie is beschikbaar boven een buitenj
temperatuur van circa 0 

Page 198 of 326

De lucht stroomt uit de uitstroomopeningenter hoogte van het bovenlichaam. De uitjstroomopeningen daarom openen.
Luchthoeveelheid kan bij een actief proj
gramma worden aangepast.
AUTO-programma
Principe
Afhankelijk van de gekozen temperatuur, de inj
tensiteit van het AUTO-programma en van exj terne invloeden wordt de lucht naar de voorj
ruit, de zijruiten, in de richting van het
bovenlichaam en naar de beenruimte gevoerd.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
Luchthoeveelheid, luchtverdeling en
temperatuur worden automatisch geregeld.
In het AUTO-programma wordt eveneens auj
tomatisch de koelfunctie, zie pagina 197, ingej
schakeld.
Een condenssensor regelt tegelijkertijd het programma zodanig, dat het beslaan van de
ruiten zo veel mogelijk wordt voorkomen.
Intensiteit
Bij ingeschakeld AUTO-programma kan de auj tomatische regeling van de intensiteit worden
veranderd.
Linker- of rechterzijde van de toets inj
drukken: intensiteit verkleinen of verj
groten.
De geselecteerde intensiteit wordt op het disj play van de automatische airconditioning weergegeven.Automatische
luchtrecirculatieregelingAUC/
luchtrecirculatiefunctie
Principe
De automatische luchtrecirculatieregeling AUC herkent schadelijke stoffen in de buitenlucht.
De toevoer van buitenlucht wordt geblokkeerd
en de binnenlucht wordt gerecirculeerd.
Algemeen
Als het systeem is geactiveerd herkent een sensor schadelijke stoffen in de buitenlucht en
regelt de blokkering automatisch.
Als het systeem is gedeactiveerd stroomt perj
manent buitenlucht het interieur binnen.
Bij continu ingeschakelde luchtrecirculatie verj
slechtert de luchtkwaliteit in de auto en bej
slaan de ruiten steeds meer.
In-/uitschakelen Toets herhaald indrukken, om eenfunctie op te roepen:'yLED's uit: buitenlucht stroomt continu naarbinnen.'yLinker LED aan, AUC-werking: een sensor
herkent schadelijke stoffen in de buitenj
lucht en regelt de blokkering automatisch.'yRechter LED aan, luchtrecirculatiefunctie:
de toevoer van buitenlucht is permanent
afgesloten.
Bij het beslaan van de ruiten de luchtreciculatie
uitschakelen en de AUTO-toets op de bej stuurderszijde indrukken, om gebruik te kunjnen maken van de voordelen van de condensjsensor. Ervoor zorgen dat er lucht naar de
voorruit kan stromen.
Luchthoeveelheidhandmatigregelen Principe
De luchthoeveelheid voor de klimaatregeling kan handmatig ingesteld worden.
Seite 198BedieningKlimaatregeling198
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 199 of 326

Algemeen
Om de luchthoeveelheid handmatig te kunnen
regelen, eerst het AUTO-programma uitschaj kelen.
Bediening Linker- of rechterzijde van de toets injdrukken: luchthoeveelheid verkleinen
of vergroten.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op
het display van de automatische airconditioj
ning weergegeven.
De luchthoeveelheid van de airconditioning
wordt eventueel tot aan het uitschakelen gerej
duceerd om de accu te ontzien.
Luchtverdelinghandmatigregelen
Principe
De luchtverdeling voor de klimaatregeling kan
handmatig ingesteld worden.
Bediening Toets herhaald indrukken om een proj
gramma te selecteren:'yTer hoogte van het bovenlichaam.'yTer hoogte van het bovenlichaam en de
beenruimte.'yBeenruimte.'yRuiten en beenruimte.'yRuiten, ter hoogte van het bovenlichaam
en beenruimte.'yRuiten: alleen aan de bestuurderszijde.'yRuiten en ter hoogte van het bovenlij chaam.
Bij het beslaan van de ruiten de AUTO-toetsop de bestuurderszijde indrukken, om gebruik
te kunnen maken van de voordelen van de
condenssensor.
SYNC-programma
Principe
Met het systeem is het mogelijk om, actuele instellingen van de bestuurderszijde voor temjperatuur, luchthoeveelheid, luchtverdeling en
AUTO-programma worden op de passagiersj
zijde en achterin links/rechts over te dragen.
In-/uitschakelen Het programma wordt uitgeschakeld
als instellingen op de passagierszijde
of achterin worden gewijzigd.
Restwarmte
De in de motor opgeslagen warmte wordt voor
de verwarming van het interieur gebruikt. Dit
tot maximaal 15 minuten na het afzetten van
de motor mogelijk.
Voorwaardenvooreencorrectewerking'yBedrijfswarme motor.'yVoldoende laadtoestand van de accu.'yBuitentemperatuur onder 25 

Page 200 of 326

Symbool op het display van de airconditioj
ning met elektronische temperatuurregeling
gaat uit.
Ruitenontdooienenontwasemen Principe
IJs en condens verdwijnen snel van de voorruit
en voorste zijruiten.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
LED brandt bij ingeschakeld systeem.
Richt hiervoor de ventilatieroosters aan de zijj
kant c.q. de zijruiten.
Luchthoeveelheid kan bij een actief proj
gramma worden aangepast.
Bij het beslaan van de ruiten ook de koelfuncj tie inschakelen en de AUTO-toets indrukken,
om gebruik te kunnen maken van de voordelen
van de condenssensor.
Achterruitverwarming Toets indrukken. LED brandt.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Micro-/actief-koolstoffilter
Het microfilter filtert stof en pollen uit de binj
nenstromende lucht.
Het actief-koolstoffilter reinigt de binnenkoj
mende buitenlucht van gasvormige schadelijke stoffen.
Deze gecombineerde filters bij het onderhoud,
zie pagina 276, van de auto laten vervangen.Ventilatie
Ventilatie,voor'yGekartelde knoppen voor het variëren van
de temperatuur op het bovenlichaam, pijl 1.
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.
De ingestelde interieurtemperatuur voor
bestuurder en passagier wordt daardoor
niet gewijzigd.'yHendel voor aanpassen van de uitstroomj
richting, pijlen 2.'yGekartelde knoppen voor het traploos opej nen en sluiten van de uitstroomopeningen,pijlen 3.
Instellen
'yVentilatie om te koelen:
Uitstroomopeningen zo richten, dat de lucht in uw richting wordt geleid, bijvoorj
beeld bij een opgewarmde auto.'yTochtvrije ventilatie:
Uitstroomopeningen zo richten dat de
lucht langs u stroomt.Seite 200BedieningKlimaatregeling200
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 330 next >