BMW X5 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 231 of 326

BeladingUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Door een hoog totaalgewicht kan de
band oververhit raken, inwendig beschadigd raken en plotseling spanningsverlies veroorzajken. De rij-eigenschappen kunnen negatiefworden beïnvloed, bijv. verminderde koersstaj
biliteit bij het remmen, langere remweg en verj
andering van het stuurgedrag in het grensbej
reik. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De
toegestane belastbaarheid van de band in acht
nemen en het toegestane totaalgewicht niet
overschrijden.'

Page 232 of 326

'yKleine en lichte bagage: met bagagespanj
riemen of met een bagagenet of trekbanj
den vastzetten.'yGrotere en zware bagage: met bagagej spanriemen vastzetten.
Bevestigingsogeninde
bagageruimte
Voor het vastzetten van de bagage zijn vier bej
vestigingsogen aangebracht in de bagagej ruimte.
Hulpmiddelen voor het vastzetten van de baj gage, zoals sjorbanden, spanbanden, trekbanj den of bagagenetten, aan de sjorogen in debagageruimte bevestigen.
Sjorogenindebagageruimte
metrails
Voor het vastzetten van de bagage zijn vier
verschuifbare bevestigingsogen aangebracht in de bagageruimte.
Om de sjorogen te verschuiven, knop indrukj
ken, zie pijl 1. Erop letten dat de sjorogen
vastklikken in de nieuwe positie.
De sjorogen kunnen bij de uitsparingen uit de
rails worden genomen.
Hulpmiddelen voor het vastzetten van de baj gage, zoals sjorbanden, spanbanden, trekbanj
den of bagagenetten, aan de sjorogen in de bagageruimte bevestigen.
Bagageruimtenet,FlexNet Het flexibele bagageruimtenet wordt aan ogen
vastgehaakt en biedt in de bagageruimte een
opbergmogelijkheid. Het bagagenet kan aan
de volgende ogen worden bevestigd:
'ySjorogen aan de rails.'yOgen aan de bagageruimtezijde.
De ogen bevinden zich aan beide zijden van de bagageruimte.
Hulpmiddelen voor het vastzetten van de baj gage, zoals sjormiddelen, sjorbanden, spanj banden, trekbanden of bagagenetten, aan desjorogen in de bagageruimte bevestigen.
Seite 232RijtipsBelading232
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 233 of 326

Dakdrager
Algemeen
Montage alleen mogelijk bij dakreling.
Dakdragers zijn beschikbaar als speciale acj cessoires.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Bij het rijden met dakbelasting, bijv. met
een dakdrager, kan door het hogere zwaartej punt in rijkritische situaties de rijveiligheid nietmeer gewaarborgd zijn. Er bestaat kans op eenongeval of schade. Bij het rijden met dakbelasjting de Dynamische Stabiliteits Controle DSC
niet deactiveren.'

Page 234 of 326

RijdenmeteenaanhangwagenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Het toegestane aanhangwagengewicht, de asjbelastingen, kogeldruk en het toegestane toj taalgewicht zijn aangegeven in de technischegegevens.
De auto is uitgerust met een versterkte vering
aan de achteras en afhankelijk van het type met een koelsysteem met verhoogde capacijteit.
Voorhetrijden Kogeldruk De minimale kogeldruk van 25 kg indien mogejlijk niet onderschrijden en de maximale kogeldj
ruk zo veel mogelijk benutten.
De maximale belading van de trekkende auto
wordt door het gewicht van de trekhaak en de
kogeldruk verminderd. De kogeldruk verhoogt
het gewicht van de auto. Het maximaal toelaatj
baar totaalgewicht van de trekkende auto mag
daardoor niet worden overschreden.Belading
De bagage zo gelijkmatig mogelijk over het laadvlak verdelen.
De belading zo laag mogelijk en in de nabijheid
van de aanhangerassen opbergen. Een lager
aanhangerzwaartepunt verhoogt de veiligheid van de totale combinatie.
Het toegestane totaalgewicht van de aanhanj
ger en de toegestane aanhangerlast van de
auto mogen niet overschreden worden. De
laagste waarde is altijd beslissend.
Bandenspanning
Let op de bandenspanning van de auto en de
aanhanger.
Voor de auto geldt de bandenspanning, zie paj gina 255, voor hogere belading.
Bij de aanhanger zijn de voorschriften van de
fabrikant maatgevend.
Bandenpechwaarschuwing
Na correctie van de bandenspanning en aan- of afkoppelen van een aanhanger de bandenj
pechwaarschuwing opnieuw initialiseren.
Bandenspanningscontrole
Na correctie van de bandenspanning en aan- of afkoppelen van een aanhanger de bandenj
spanningscontrole opnieuw initialiseren.
Buitenspiegels
De wetgever schrijft twee buitenspiegels voor die de beide achterkanten van de aanhanger
laten zien. Dergelijke spiegels zijn als accesj soires bij een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist verkrijgbaar.Seite 234RijtipsRijdenmeteenaanhangwagen234
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 235 of 326

StroomverbruikVoor het begin van de rit de werking van de
achterlichten van de aanhangwagen controlej
ren.
Het vermogen van de aanhangerachterlichten
mag de volgende waarden niet overschrijden:'yRichtingaanwijzers: per zijde 42 watt.'yAchterlichtlampen: per zijde 50 watt.'yRemlichten: samen 84 watt.'yMistachterlichten: samen 42 watt.'yAchteruitrijlamp: samen 42 watt.
Inschakeltijden van de stroomverbruikers bij
het rijden met een caravan kort houden om
leeglopen van de accu te voorkomen.
Rijdenmeteenaanhanger
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Vanaf ca. 80 km/h kan de aanhangwagen,
afhankelijk van de constructie en voertuigbelaj ding, in slingerbewegingen raken. Er bestaat
kans op een ongeval of schade.
Bij het rijden met een aanhanger snelheid aanj
passen. Bij slingerbewegingen direct remmen en de nodige stuurcorrecties zo voorzichtigmogelijk uitvoeren.'

Page 236 of 326

Aanhangerstabilisatieregelin
g
Principe Dit systeem helpt bij het opvangen van de slinjgerbeweging van de aanhanger.
Het herkent de slingerbewegingen en remt de
auto automatisch snel af, teneinde het kritieke
snelheidsbereik te verlaten en de combinatie
te stabiliseren.
Als de aanhangercontactdoos in gebruik is zonder dat er een aanhanger is aangekoppeld, kan het systeem in extreme verkeerssituatieseveneens in werking treden bijv. bij gebruikvan een fietsendrager met verlichting.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Het systeem werkt bij het trekken van een aanjhanger en gebruikte aanhangercontactdoos
vanaf ca. 65 km/h.
Grenzenvanhetsysteem'yHet systeem kan niet ingrijpen als de aanj
hanger meteen schaart, bijv. op bij gladj
heid of op wegen met een losse onderj
grond.'yAanhangers met een hoog zwaartepunt kunnen kantelen voordat een slingerbewej
ging wordt herkend.'yHet systeem is buiten bedrijf, wanneer de dynamische stabiliteitscontrole DSC gej
deactiveerd of uitgevallen is.
Trekhaakmetelektrisch
draaibarekogelkop
Algemeen
De wegdraaibare kogelkop bevindt zich aan de onderzijde van de auto.
LED brandt groen als het systeem bedrijfsklaar is.
De toets voor het uit- en inzwenken van de kojgelkop bevindt zich achter de rechterzijbeklej
ding in de bagageruimte.
Kogelkopnaarbuitendraaien
1.Bagageruimte openen.2.Niet in het zwenkbereik van de kogelkopachter de auto gaan staan.3. Toets in de bagageruimte indrukken.
Kogelkop draait naar buiten. LED in de toets knippert groen.4.Wachten tot de kogelkop de eindpositiebereikt heeft.
WAARSCHUWING
Bij een niet vergrendelde kogelkop kunj
nen instabiele rijtoestanden of ongevallen opj
treden. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. Voordat met een aanhangwagen of
bagagedrager wordt gereden, controleren of
de kogelkop correct vergrendeld is.
LED in de toets brandt rood als de kogelkop
niet correct vergrendeld is.'

Page 237 of 326

Kogelkop draait naar binnen. LED in de
toets knippert groen.3.Wachten tot de kogelkop de eindpositie bereikt heeft.
Automatischonderbrekenofomkerenvandezwenkbeweging
Algemeen
Het naar buiten of binnen zwenken wordt autoj
matisch onderbroken of omgekeerd of niet uitj
gevoerd als de stroomlimietwaarde overschrej
den wordt, bijvoorbeeld bij zeer lage
temperaturen of bij mechanische weerstanj
den.
Zwenkprocedurebijdraaiendemotor
herhalen
1.Motor starten met de Start-/stopknop.2. Toets in de bagageruimte zo lang inj
drukken, tot de kogelkop volledig in- resp. uitgeklapt is.
Zo nodig zwenkprocedure bij ingedrukte toets
en draaiende motor herhalen.
De LED in de toets brandt groen als de kogelj
kop een eindstand heeft bereikt.
Als het probleem zich herhaalt, contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.
Aanhangwagencontactdoos
De aanhangwagencontactdoos bevindt zich
aan de trekhaak.
Afdekking naar beneden klappen.
Oogvoorborgkabel
Er bevindt zich een oog aan de trekhaak voor het vergrendelen van de aanhangwagen-borgjkabel.
Voor meer veiligheid de aanhangwagen-borgj
kabel tijdens het rijden met aanhangwagen in het oog bevestigen.
Daarbij voor voldoende bewegelijkheid van de breekkabel letten, om te voorkomen dat deze
over de grond sleept.
Seite 237RijdenmeteenaanhangwagenRijtips237
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 238 of 326

BrandstofbesparenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Uw auto bevat geavanceerde technologieënvoor het reduceren van de verbruiks- en emisj siewaarden.
Het brandstofverbruik hangt van verschillende factoren af.
Door enkele maatregelen, zoals een gematigde rijstijl en regelmatig onderhoud, kunnen het
brandstofverbruik en de milieubelasting posij tief worden beïnvloed.
Onnodigebagage
verwijderen
Extra gewicht verhoogt het brandstofverbruik.
Aanbouwdelennagebruik
verwijderen
Extra buitenspiegels, dak- of achterdragers die
niet worden gebruikt, verwijderen.
Aanbouwdelen aan de auto zijn van invloed op
de aerodynamica en verhogen het brandstofj
verbruik.Ruitenenglazendaksluiten
Een geopend glazen dak of geopende ruiten
verhogen de luchtweerstand en verkleinen
daardoor de actieradius.
Banden
Algemeen
Banden kunnen op verschillende manieren imj
pact hebben op de verbruikswaarde. Het verj bruik kan bijv. worden beïnvloed door de bandjgrootte.
Debandenspanningregelmatigcontroleren
Bandenspanning ten minste tweemaal per
maand en voor een lange rit controleren en evt. corrigeren.
Te lage bandenspanning vergroot de rolweerj stand en verhoogt daardoor het brandstofverj bruik en de bandenslijtage.
Directwegrijden
Motor niet in stilstand laten warmdraaien, maar
onmiddellijk met gematigd toerental wegrijden.
De koude motor wordt dan het snelste bej
drijfswarm.
Anticiperendrijden Anticiperen en gelijkmatig rijden verlaagt het
brandstofverbruik.
Onnodig optrekken en afremmen voorkomen.
Hiervoor voldoende afstand tot voorliggers
houden.Seite 238RijtipsBrandstofbesparen238
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 239 of 326

Hogemotortoerentallen
vermijden
In principe geldt het volgende: bij rijden met een lager motortoerental nemen het brandj
stofverbruik en de slijtage af.
Evt. de schakelpuntindicator, zie pagina 106,
van de auto in acht nemen.
Afremmenopdemotor Ga bij het naderen van een rood verkeerslicht
van het gaspedaal en laat de auto uitrollen.
Bij hellingafwaarts rijden het gaspedaal loslaj
ten en de auto laten uitrollen.
De brandstoftoevoer wordt bij vaart minderen
onderbroken.
Motorbijlangerstoppen
afzetten
Motor bij langere stops, bijv. bij verkeerslichj
ten, overwegen of in de file, afzetten.
Automatischestart-stop-functie De automatische start-stop-functie van de
auto zet de motor tijdens een stop automaj
tisch af.
Indien de motor uitgezet en aansluitend opj nieuw gestart wordt, dalen het brandstofverj bruik en de uitstoot in vergelijking met eencontinu draaiende motor. Al bij een motorstop
van enkele seconden zijn besparingen mogej lijk.
Het brandstofverbruik hangt bovendien af van andere factoren zoals rijstijl, toestand van de
weg, onderhoud en omgevingsomstandighej
den.Schakelniet-gebruikte
functiesuit
Functies als bijv. stoel- of achterruitverwarj
ming vragen veel energie en verkleinen de acj
tieradius, met name in het stadsverkeer en bij
stilstaand en langzaamrijdend verkeer.
Deze functies uitschakelen wanneer zij niet
worden gebruikt.
Het rijprogramma ECO PRO ondersteunt het energiezuinige gebruik van comfortfuncties.
Deze functies worden automatisch gedeeltelijk
of volledig gedeactiveerd.
Onderhoudlatenuitvoeren
Auto regelmatig laten onderhouden om een
optimaal rendement en een lange levensduur te bereiken. BMW adviseert onderhoudswerkj
zaamheden door een BMW Service Partner te
laten uitvoeren.
Hiervoor ook het BMW onderhoudssysteem,
zie pagina 276, in acht nemen.
ECOPRO
Principe
ECO PRO ondersteunt een rijstijl die het verj bruik verbetert. Hiervoor worden de motorrej
geling en comfortfuncties, zoals het vermogen van de airconditioning, aangepast.
Onder bepaalde omstandigheden wordt in
keuzehendelstand D de motor van de transj
missie ontkoppeld. De auto rolt in dat geval
met stationair lopende motor uit om het verj
bruik te optimaliseren. De keuzehendelstand D blijft ingeschakeld.
Bovendien kunnen afhankelijk van de situatie
aanwijzingen worden weergegeven, die helpen
met een optimaal verbruik te rijden.
De verkregen afstandswinst kan in het instruj
mentenpaneel als bonusactieradius worden weergegeven.Seite 239BrandstofbesparenRijtips239
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 240 of 326

Algemeen
Het systeem omvat de volgende functies en
weergaven van EfficientDynamics:'yECO PRO-bonusactieradius, zie paj gina 241.'yRijaanwijzing ECO PRO-tips, zie paj
gina 241.'yECO PRO-klimaatregeling, zie pagina 240.'yRijaanwijzing ECO PRO-anticipeerhulp, zie
pagina 242.'yECO PRO-rijmodus Uitrollen, zie paj
gina 243.
Overzicht
Rijbelevingsschakelaar
ECOPROactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel ECO PRO wordt
weergegeven.
ECOPROconfigureren
Viarijbelevingsschakelaar
1.ECO PRO activeren.2."ECO PRO configureren"
ViaiDrive
1."Instellingen"2."ECO PRO modus"Bij overeenkomstige uitvoering:1."Instellingen"2."Rijmodus"3."ECO PRO configureren"
ECOPROLimit
'y"ECO PRO limiet":
Een ECO PRO-tip verschijnt als de snelj heid van de ingestelde ECO PRO-limietwordt overschreden.'y"Aanwijzing bij:":
Gewenste ECO PRO snelheid instellen.
ECOPRO-klimaatregeling
ECO PRO klimaatregeling activeren:
"ECO PRO klimaatbedien."
De klimaatregeling wordt ten gunste van een
laag verbruik aangepast.
Hierdoor is er sprake van een geringe afwijking t.o.v. de ingestelde temperatuur, d.w.z. het
langzamer verwarmen/afkoelen van het interij eur vindt daarom mogelijk plaats ten gunste
van het verbruik.
De spiegelverwarming is beschikbaar bij lage
buitentemperaturen.
UitrollenUitrollen activeren:
"Uitrollen in vrijloop"
Met de ECO PRO-rijmodus Uitrollen, is het
mogelijk de auto met stationair lopende motor
te laten uitrollen om het verbruik te optimalisej
ren.
De functie is alleen in de rijmodus ECO PRO
beschikbaar.
Om de remwerking van de motor bij hellingen te kunnen gebruiken, de functie deactiveren.
Seite 240RijtipsBrandstofbesparen240
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 330 next >