BMW X5 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 251 of 326

Diesel
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor bej
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade.
Bij dieselmotoren het volgende in acht nemen:'yGeen raapoliemethylester RME tanken.'yGeen biodiesel tanken.'yGeen benzine tanken.'yGeen dieseltoevoegingen toevoegen.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet de start-stop-toets indrukken. Contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist.'

Page 252 of 326

resterend actieradius wordt
weergegeven op het instruj
mentenpaneel. Dadelijk rej
ductiemiddel bijvullen.
AdBlueopminimum
'yDe resterend actieraj
dius wordt weergegeven in
het instrumentenpaneel: rej
ductiemiddel bijvullen. De
motor draait, zolang hij niet
wordt afgezet en aan alle
verdere bedrijfsvoorwaarden
is voldaan, bijv. voldoende
brandstof.
Systeemdefect
Bij een systeemdefect wordt een Check-Conjtrol-melding weergegeven.
AdBluelatenbijvullen
BMW adviseert het reductiemiddel te laten bijj vullen door een Service Partner in het kader
van het regelmatige onderhoud.
Wanneer dit onderhoud wordt uitgevoerd, is in principe een eenmalige bijvulling vereist tusj
sen de onderhoudstermijnen.
In bepaalde omstandigheden, bijv. door zeer
sportief rijgedrag of bij het rijden op grote
hoogte, kan het wel nodig zijn om meermaals bij te vullen tussen de onderhoudstermijnen.
Zodra de reserve-weergave op het instrumenjtenpaneel getoond wordt, reductiemiddel laten
bijvullen om te voorkomen dat de motor niet meer gestart kan worden.
AdBluebijlagetemperaturen
Door de fysische eigenschappen is het mogej
lijk om het reductiemiddel bij te vullen bij temj
peraturen onder - 5 

Page 253 of 326

BijvulhoeveelheidweergevenDe exacte bijvulhoeveelheid wordt weergegej
ven op het Control Display.1."Auto-info"2."Autostatus"3."AdBlue"
Tankvoorreductiemiddel
De tankdop van de tank voor het reductiemidj del bevindt zich in de motorruimte.
Reductiemiddelbijvullen
Reductiemiddel bij ingeschakelde ontsteking
bijvullen.
1.Motorkap openen, zie pagina 268.2.Tankdop tegen de klok in draaien en verj
wijderen.3.Fles aanbrengen en tot de aanslag draaien,
zie pijl.4.Fles omlaag duwen, zie pijl.
De tank van de auto wordt gevuld.De tank is gevuld als de vulstand zich niet
meer wijzigt. Het overmatig vullen is niet
mogelijk.5.Fles terugtrekken, zie pijl, en afschroeven.6.Tankdop opzetten en in de richting van de
klok draaien.7.Motorkap sluiten.
NahetbijvullenvanAdBlue
Opmerking WAARSCHUWING
Na het bijvullen van een verkeerde vloeij
stof kan het systeem oververhit raken en ontj
branden. Er bestaat brandgevaar en kans op letsel. Alleen vloeistoffen bijvullen die voor de
tank bedoeld zijn. Na het vullen met een verj
keerde vloeistof niet de motor starten.'

Page 254 of 326

fabrikant of een andere gekwalificeerde Serj
vice Partner of een specialist.
Flessenverwijderen Flessen voor AdBlue kunnen bij een
Service Partner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist worden ingeleverd.
Lege flessen alleen bij het huisvuil gooien inj
dien de plaatselijke voorschriften dit toestaan.
Reserve-weergave Na het bijvullen wordt de rejserve-weergave met de restej
rende actieradius nog steeds
getoond.
De motor kan gestart worden.
Na enkele minuten gaat de reserve-weergave
dan uit.
AdBlueopminimum Na het bijvullen wordt de weerjgave nog steeds getoond.
De motor kan pas gestart worj
den nadat de weergave verj
dwijnt.1.Contact inschakelen.
Weergave verdwijnt ca. 1 minuut.2.De motor kan gestart worden.Seite 254MobiliteitBrandstof254
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 255 of 326

WielenenbandenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Bandenspanning Algemeen
De conditie van de banden en de bandenspanj
ning zijn van invloed op:'yLevensduur van de banden.'yRijveiligheid.'yRijcomfort.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een band met een geringe bandenspanj
ning of spanningsverlies heeft een negatieve
invloed op de rijeigenschappen, bijv. het stuur-
en remgedrag. Er bestaat gevaar voor ongevalj
len. De bandenspanning regelmatig controlej
ren en zo nodig corrigeren: minstens tweemaal
per maand en voor een lange rit.'

Page 256 of 326

auto als geschikt aangemerkte bandenmatenen aanbevolen bandenmerken.
Meer informatie over wielen en banden kan bij een Service Partner van de fabrikant of een anjdere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist worden opgevraagd.
Bandenprofiel Zomerbanden
Profieldiepte mag niet minder zijn dan 3 mm.
Bij een bandprofieldiepte van minder dan
3 mm bestaat groot gevaar voor aquaplaning.
Winterbanden Diepte van het bandenprofiel mag niet minderzijn dan 4 mm.
Bij een profieldiepte van minder dan 4 mm zijn de prestasties onder winterse omstandighej den beperkt.
Minimaleprofieldiepte
Slijtagemarkeringen zijn verdeeld over de omj
trek van de band en hebben de wettelijke minij
male hoogte van 1,6 mm.
Ze zijn op de zijkant van de band met TWI, Tread Wear Indicator, gemarkeerd.
Bandbeschadiging
Algemeen
De banden regelmatig op beschadigingen, inj
gedrongen voorwerpen en slijtage controleren.
Aanwijzingen voor bandenbeschadiging of
overige defecten aan de auto:'yOngebruikelijke trillingen tijdens het rijden.'yOngebruikelijk rijgedrag, zoals sterk naar links of rechts trekken.
Beschadigingen kunnen bijvoorbeeld veroorjzaakt worden door over stoepranden heen te
rijden, schade aan de weg e.d.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden kan de bandenj
spanning afnemen, waardoor de controle over
de auto verloren kan gaan. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Indien een beschadiging van
de band wordt vermoed tijdens het rijden dij
rect snelheid minderen en stoppen. Wielen en banden laten controleren. Daartoe voorzichtig
naar een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist rijden. De auto indien nodig daarj
heen laten slepen of transporteren.'

Page 257 of 326

ProductiedatumOp de zijkant van de band:
DOT 

Page 258 of 326

toegestaan, moet een overeenkomstige sticj
ker in het zicht van de bestuurder worden aanj
gebracht. De sticker is verkrijgbaar bij een Serj vice Partner van de fabrikant of een anderegekwalificeerde Service Partner of specialist.
Bij het rijden met winterbanden de daarbij toej gestane maximumsnelheid in acht nemen.
Bandenmetnoodloopeigenschappen
Als de auto is uitgerust met banden met noodj
loopeigenschappen voor de eigen veiligheid
alleen deze gebruiken. Ingeval van pech staat
geen reservewiel ter beschikking. Meer inforj
matie is bij een Service Partner van de fabrij
kant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist verkrijgbaar.
Voor-enachterwielenvervangen Op de voor- en achteras ontstaan vanwege de
verschillende rijomstandigheden verschillende
slijtagepatronen. Om een gelijkmatige slijtage
te verkrijgen kunnen de voor- en achterwielen
onderling worden verwisseld. Meer informatie
is bij een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist verkrijgbaar. Na het verwisselen de
bandenspanning controleren en eventueel corj
rigeren.
Bij auto's met verschillende bandenmaten of velgmaten op de voor- en achteras is het verj
wisselen van de wielen tussen de assen niet toegestaan.
Opslag Verwijderde wielen of banden moeten koel,droog en donker worden bewaard.
Bescherm banden tegen olie, vet en brandstof.De op de zijkant van de band weergegevenmaximumbandenspanning niet overschrijden.Bandenmet
noodloopeigenschappen
Principe
De banden met noodloopeigenschappen maj
ken het mogelijk om beperkt door te rijden bij
volledig verlies van de bandenspanning.
Algemeen
De wielen bestaan uit n beperkte mate zelfdraj
gende banden en speciale velgen.
Door de versteviging van de zijwand kan er met
de band bij verlies van bandenspanning nog beperkt worden doorgereden.
Aanwijzingen voor het doorrijden met bandenj
pech in acht nemen.
Aanduiding
RSC-codering op de zijwand van de band.
Vervangenvanbandenmet
noodloopeigenschappen
Voor uw eigen veiligheid alleen banden met
noodloopeigenschappen gebruiken. Ingeval
van pech staat geen reservewiel ter beschikj
king.
Voor verdere vragen kunt u altijd terecht bij een service partner van de fabrikant.
Seite 258MobiliteitWielenenbanden258
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 259 of 326

Bandenpechverhelpen
Veiligheidsmaatregelen'yDe auto zo ver mogelijk uit de buurt van de verkeersstroom en op een vaste onderj
grond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yAuto beveiligen tegen wegrollen, daarvoor de parkeerrem vastzetten.'yAlle inzittenden laten uitstappen en buiten
het gevarengebied brengen, bijvoorbeeld
achter de vangrails.'yEventueel gevarendriehoek of waarschuj
wingsknipperlichten op de voldoende afj
stand neerzetten.'yDe band alleen op een vlakke, stevige en slipvaste ondergrond vervangen. Op een
zachte of gladde ondergrond, bijvoorbeeld sneeuw, ijs, tegels enz. kan de auto of de
autokrik naar de zijkant wegglijden.'yGeen houtblokken e.d. onder de autokrik
leggen, anders kan de krik haar draagverj
mogen niet bereiken wegens de beperkte hoogte.'yWanneer de auto met de krik opgetild is,niet hieronder gaan liggen en de motor niet
starten, anders bestaat er levensgevaar.
MobilitySystem
Principe
Met het Mobility System kan beperkte schade
aan een band kortstondig worden afgedicht,
zodat verder kan worden gereden. Daartoe wordt een vloeibaar afdichtmiddel in de banj
den gepompt dat bij het uitharden de beschaj diging van binnenuit afdicht.
De compressor kan gebruikt worden om de
bandenspanning te controleren.
Algemeen'yAanwijzingen voor de toepassing van het Mobility System op de compressor en het
afdichtmiddelhouder in acht nemen.'yBij beschadiging van de band vanaf een grootte van 4 mm werkt het gebruik vanhet Mobility System mogelijk niet.'yContact opnemen met een Service Partnervan de fabrikant of een andere gekwalifijceerde Service Partner of specialist als deband niet rijklaar kan worden gemaakt.'yVreemde voorwerpen die in de band zijnterechtgekomen, zo mogelijk laten zitten.'yStickers voor de snelheidsbegrenzing van
de afdichtmiddelhouder lostrekken en op het stuurwiel plakken.'yDoor de toepassing van afdichtmiddel kan
de RDC-wielelektronica beschadigd raken. In dit geval de elektronica bij volgende gej
legenheid laten vervangen.
Locatie
Het Mobility System bevindt zich in de bagaj geruimte achter de linkerzijbekleding.
Afdichtmiddelreservoir
'yAfdichtmiddelreservoir, pijl 1.'yVulslang, pijl 2.
Houdbaarheidsdatum op afdichtmiddelhouder
controleren.
Seite 259WielenenbandenMobiliteit259
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 260 of 326

Compressor1Bevestiging voor afdichtmiddelhouder2Compressor3Stekker/bedrading voor contactdoos4Verbindingsslang5Aan/uit-schakelaar6Weergave van bandenspanning7Bandenspanning verlagen
Afdichtmiddelindebandbrengen
1.Afdichtmiddelverpakking schudden.2.Verbindingsslang volledig uit de compresj
sorbehuizing trekken. Slang niet buigen.3.Verbindingsslang op de aansluiting van de afdichtmiddelhouder schroeven.4.Afdichtmiddelhouder rechtop in de behuij
zing van de compressor steken.5.Vulslang van afdichtmiddelhouder op het bandventiel van het defecte wiel schroej
ven.Seite 260MobiliteitWielenenbanden260
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page:   < prev 1-10 ... 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 ... 330 next >