BMW X5 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 261 of 326

6.Bij een uitgeschakelde compressor de
stekker in de contactdoos in het interieur
van de auto aanbrengen.7.Bij ingeschakeld contact of draaiende moj tor de compressor inschakelen.
GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvolj
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binnendringen, die schadelijk voor de gej
zondheid zijn. In het uitlaatgas bevindt zich het kleur- en reukloze, maar giftige koolmonoxide.In gesloten ruimten kunnen de uitlaatgassen
zich ook buiten de auto ophopen. Er bestaat
levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor
voldoende ventilatie zorgen.'

Page 262 of 326

Bandenspanningcorrigeren1.Op een geschikte plaats stoppen.2.Verbindingsslang van de compressor dij
rect op het ventiel van de band schroeven.3.Stekker in de contactdoos in het interieur van de auto aanbrengen.4.Bandenspanning corrigeren tot 2,5 bar.'ySpanning verhogen: bij ingeschakeldcontact of draaiende motor de comj
pressor inschakelen.'ySpanning verlagen: toets op de comj pressor indrukken.
Doorrijden
Toegestane maximumsnelheid van 80 km/h
niet overschrijden.
Bandenpechwaarschuwing opnieuw initialisej
ren.
Bandenspanningscontrole opnieuw initialisej ren.
De defecte band en de afdichtmiddelhouder
van het Mobility System zo snel mogelijk laten vervangen.
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingenmetfijneschakels De fabrikant van uw auto adviseert het gebruik
van sneeuwkettingen met fijne schakels. Bej
paalde sneeuwkettingen met fijne schakels zijn
door de fabrikant van de auto getest en als verj keersveilig en geschikt aangemerkt.
Informatie over geschikte sneeuwkettingen is
bij een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner of spej
cialist verkrijgbaar.
Gebruik
WAARSCHUWING
Door de montage van sneeuwkettingen
op banden die niet daarvoor geschikt zijn kunj nen de sneeuwkettingen met delen van deauto in contact komen. Er bestaat kans op eenongeval of schade. De sneeuwkettingen alleenop banden monteren, die door de fabrikant zijningedeeld als geschikt voor het gebruik vansneeuwkettingen.'

Page 263 of 326

noodzakelijk om de band direct te wisselen bij
spanningsverlies in geval van pech.
Zo nodig vindt u het juiste gereedschap voor het verwisselen van wielen als toebehoren bij
een Service Partner van de fabrikant of een anj dere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
De krik van de voertuigfabrikant is bej
doeld voor het wielen verwisselen in geval van pech. Voor een frequent gebruik is de krik nietbedoeld, bijv. voor het wisselen van zomer-naar winterbanden. Bij veelvuldig gebruik kan
de krik klem raken of worden beschadigd. Er
bestaat kans op letsel of schade. De krik uitj
sluitend gebruiken voor het verwisselen van
een nood- of reservewiel in geval van pech.'

Page 264 of 326

Bijeenlichtehelling
Wanneer een wiel op een lichte helling moetworden vervangen, een wig of een ander gej
schikt voorwerp, bijvoorbeeld een steen, tegen
de rolrichting in onder de wielen van de voor- en achteras leggen.
Wielboutenmetslot De adapter van de wielbouten met slot bevindtzich in het boordgereedschap of in een opj
bergvak bij het boordgereedschap.
'yWielbout, pijl 1.'yAdapter, pijl 2.
Verwijderen
1.Adapter op de wielbout plaatsen.2.Wielbout losschroeven.
Na het vastschroeven de adapter weer verwijj deren.
Autovoorbereiden
'yHet verwisselen van het wiel op een zo
groot mogelijke afstand van de verkeersj stroom uitvoeren.'yDe auto op een vaste, stroeve en vlakke
ondergrond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yParkeerrem bedienen.'yEen versnelling inschakelen of de keuzej
hendelstand P inschakelen.'yZodra de verkeerssituatie het toelaat alle
inzittenden laten uitstappen en buiten het
gevarengebied brengen, bijvoorbeeld achj
ter de vangrails.'yAfhankelijk van de uitvoering het gereedj schap en het noodwiel uit de auto nemen.'yEventueel gevarendriehoek of waarschuj
wingsknipperlichten op de betreffende afj
stand neerzetten.'yGeen houtblokken e.d. onder de autokrik
leggen, anders kan de krik haar draagverj
mogen niet bereiken wegens de beperkte hoogte.'yDe auto bovendien tegen wegrollen beveij
ligen.'yDe wielbouten een halve omwenteling losj draaien.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de gejmarkeerde posities.
Voertuigoptillen WAARSCHUWING
De handen of vingers kunnen bij het gej
bruik van de krik ingeklemd raken. Er bestaat
kans op letsel. Bij het gebruik van de krik de
Seite 264MobiliteitWielenenbanden264
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 265 of 326

beschreven positie van de handen aanhouden
en deze positie niet veranderen.'

Page 266 of 326

4.De slinger van de krik linksom draaien om
de krik in te schuiven en de auto te laten zakken.5.De krik verwijderen.
Nahetverwisselenvaneenwiel
1.De wielbouten kruiselings vastdraaien. Het
aanhaalmoment bedraagt 140 Nm.2.Het defecte wiel opbergen in de bagagej ruimte.
Het defecte wiel is te groot om bewaard te kunnen worden onder de bagageruimteboj dem.3.De bandenspanning bij de volgende gelej
genheid controleren en zo nodig corrigej ren.4.Bandenpechwaarschuwing opnieuw initiajliseren.
Reset van de bandenspanningscontrole
uitvoeren.5.Het vastzitten van de wielbouten laten conj troleren met een gekalibreerde momentsj
leutel.6.Naar de dichtstbijzijnde Service Partner van de fabrikant, een andere gekwalifijceerde Service Partner of een specialist rijjden, om de beschadigde band te laten verj
vangen.
Noodwiel
Algemeen
Bij bandenpech kan het noodwiel als vervanj ging voor de defecte band gebruikt worden.
Het noodwiel is voor kortstondig gebruik bej
doeld, om het defecte wiel te vervangen.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het reservewiel heeft speciale afmetinj
gen. Bij het rijden met een reservewiel kunnen bij hogere snelheden gewijzigde rij-eigenj
schappen optreden zoals verminderde koersj
stabiliteit bij het remmen, langere remweg en verandering van het stuurgedrag in het grensj
bereik. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rustig rijden en een snelheid van max. 80 km/h niet overschrijden.'

Page 267 of 326

MotorruimteUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Belangrijkezakenindemotorruimte
1Reservoir voor sproeiervloeistof2Voertuigidentificatienummer3Starthulp, accupluspool4Koelvloeistofreservoir5Starthulp, accuminpool6Olievulpijp7Bij dieselmotor:
Reservoir voor reductiemiddelSeite 267MotorruimteMobiliteit267
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 268 of 326

MotorkapVeiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Door ondeskundig uitgevoerde werkj
zaamheden in de motorruimte kunnen onderj delen worden beschadigd en tot een veiligjheidsrisico leiden. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Werkzaamheden in de moj
torruimte door een Service Partner van de faj brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.'

Page 269 of 326

Motorkapsluiten
Motorkap vanaf een hoogte van circa 40 cm laj
ten vallen en aandrukken om opnieuw volledig te vergrendelen.
Motorkap moet aan beide zijden vastklikken.
Seite 269MotorruimteMobiliteit269
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 504 - X/16

Page 270 of 326

MotorolieUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Het motorolieverbruik is afhankelijk van derijstijl en van de gebruiksomstandigheden.
Het motorolieverbruik kan hoger zijn, bijvoorjbeeld in de volgende situaties:'yBij een sportieve rijstijl.'yBij het inrijden van de motor.'yBij het stationair draaien van de motor.'yBij het gebruik van motoroliesoorten die alsongeschikt zijn aangemerkt.
Daarom regelmatig, na elke tankbeurt, het mojtoroliepeil controleren.
De auto beschikt over een elektronische oliej
peilcontrole.
De elektronische oliepeilcontrole beschikt over twee meetprincipes:
'yStatusweergave.'yUitvoerige meting.Elektronische
oliepeilcontrole
Statusweergave
Principe
Het motoroliepeil wordt tijdens het rijden elekj
tronisch bewaakt en in het Control Display
weergegeven.
Als het motoroliepeil het minimum bereikt, verj
schijnt er een Check-Control-melding.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Een actuele meetwaarde staat ter beschikking
na circa 30 minuten rijden. Bij een korte rit wordt de status van de laatste, voldoende
lange rit weergegeven.
Wanneer vaak korte ritten worden afgelegd, rej
gelmatig een uitvoerige meting uitvoeren.
Peilmotorolietonen Via iDrive:1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Motoroliepeil"
Het motoroliepeil wordt weergegeven.
Meldingenmotorolie-indicator Afhankelijk van het motoroliepeil worden verjschillende meldingen op het display weergej
geven. Deze meldingen in acht nemen.
Bij een te laag motoroliepeil, binnen de volj
gende 200 km motorolie bijvullen.
OPMERKING
Te weinig motorolie veroorzaakt motorj
schade. Er bestaat gevaar voor schade. Onj middellijk motorolie bijvullen.'

Page:   < prev 1-10 ... 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 ... 330 next >