BMW X5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 111 of 376

WAARSCHUWING
Bij beschadigde of door een ongeval zwaar bej
laste kinderveiligheidssystemen inclusief de bej vestigingssystemen kan de beschermende
werking daarvan verminderd of volledig afwezig zijn. Een kind kan bijvoorbeeld bij een ongeval
of bij rem- en uitwijkmanoeuvres niet volj doende worden opgevangen. Er bestaat kans
op letsel of levensgevaar. Beschadigde of bij
een ongeval zwaarbelaste kinderveiligheidssysj
temen inclusief de bevestigingssystemen door
de Service Partner van de fabrikant of een anj
dere gekwalificeerde Service Partner of speciaj list laten controleren en eventueel vervangen.
Voordemontage
Let er voor de montage van kinderveiligheidssysj
temen op, dat de rugleuningen zijn vergrendeld.
Om de montage van het kinderveiligheidssystem
te vereenvoudigen, de achterbank in de achterj
ste stand zetten.
Derdezitrij Voor montage van een kinderveiligheidssysteem
op de derde zitrij dient het volgende in acht te
worden genomen:
'xBagagerolscherm, bagageruimteafscheij
dingsnet inrollen en cassette weghalen.'xStoelen en leuningen van de tweede zitrij in de voorste stand brengen.'xLeuningen van de tweede zitrij niet inklappen.'xHoofdsteunen van de derde zitrij in de bovenj
ste stand brengen.
De uitgevoerde instellingen niet meer verandej ren.
Opdebijrijdersstoel
Airbagsdeactiveren
WAARSCHUWING
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags kunnen bij het activeren een kind in een kinderveiligj
heidssysteem verwonden. Er bestaat kans op
letsel. Erop letten dat de passagiersairbags uitj
geschakeld zijn en het controlelampje PASj
SENGER AIRBAG OFF brandt.
Alvorens een veiligheidssysteem voor kinderen
op de passagiersstoel te monteren, moeten de
voor- en zij-airbag aan passagierszijde worden
uitgeschakeld.
Passagiersairbags met sleutelschakelaar deactij veren, zie pagina 164.
Naarachterengerichte
kinderveiligheidssystemen
GEVAAR
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags kunnen bij het activeren een kind in een naar achteren
gericht kinderveiligheidssysteem dodelijk verj
wonden. Er bestaat kans op letsel of levensgej
vaar. Erop letten dat de passagiersairbags uitj
geschakeld zijn en het controlelampje
PASSENGER AIRBAG OFF brandt.
De aanwijzing op de zonneklep aan de passaj
gierszijde in acht nemen.
Seite 111,inderenveiligvervoerenBEDIENING111
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 112 of 376

Nooit een naar achteren gericht kinderzitje opeen stoel plaatsen als de frontairbag geactiveerd
is. Dit kan voor zwaar tot dodelijk letsel bij kindej
ren zorgen.
Stoelpositieen-hoogte Voor de montage van een universeel kinderveijligheidssysteem de passagiersstoel in de achterjste stand en, indien mogelijk, in de bovenstestand brengen, om een zo goed mogelijke ligjging van de gordel en bescherming bij een ongej
val te bereiken.Als het bovenste bevestigingspunt van de gordel zich v

Page 113 of 376

GroepGewicht
vanhet
kindLeeftijdbij
benadej
ringKlasse/categoj
riema
Pasj
saj
giers
stoel
,airj
bag
ONPasj
saj
giers
stoel
,airj
bag
OFFAchterj
bank,
buitenj
stezitj
plaatj
sen
2ezitj
tingrijAchj
terj
bank,
midj
den
2ezitj
tingrijAchj
terj
bank
3ezitj
tingrijI9 - 18 kgTot 4 jaarD - ISO/R2
C - ISO/R3
B - ISO/F2
B1 - ISO/F2X
A - ISO/F3X
X
X
X
XIL
IL
IL,IUF
IL,IUF
IL,IUFIL
IL
IL,IUF
IL,IUF
IL,IUFX
X
X
X
XX
X
X
X
Xa) Bij gebruik van kinderzitjes op de achterbank eventueel de lengte-instelling van de voorstoel aanj
passen en de hoofdsteunen van de achterbank aanpassen of verwijderen.IL: geschikt voor ISOFIX kinderveiligheidssystemen in de categorie semi-universeel, als de auto en de zitplaats in de voertuigtypelijst van de fabrikant van het kinderveiligheidssysteem zijn vermeld.IUF: geschikt voor naar voren gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen in de categorie Universal
die voor toepassing in deze gewichtsklasse geschikt zijn.X: de stoel is niet met bevestigingspunten voor het ISOFIX-systeem uitgerust of goedgekeurd.Bevestigingenvooronderste
ISOFIX-verankeringen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Als de ISOFIX-kinderveiligheidssystemen niet
correct vergrendeld zijn, kan de beschermende werking van de ISOFIX-kinderveiligheidssystejmen verminderd zijn. Er bestaat kans op letsel
of levensgevaar. Erop letten dat de onderste
verankering correct vergrendeld is en dat het ISOFIX-kinderveiligheidssysteem strak tegende leuning aan ligt.
PositieSymboolBetekenisHet desbetreffende symbool
toont de bevestigingen voor de
onderste ISOFIX verankeringen.Seite 113,inderenveiligvervoerenBEDIENING113
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 114 of 376

Bevestigingspunten voor de onderste ISOFIX-
verankeringen bevinden zich in de uitsparing tusj sen de zitting en de rugleuning.
VoormontagevanISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
De gordel uit het gebied van de kinderstoelbejvestiging wegtrekken.
MontagevanISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
1.Kinderveiligheidssysteem monteren, zie de
aanwijzingen van de fabrikant.2.Erop letten dat de beide ISOFIX-verankerinj
gen correct vergrendeld zijn.
Bevestigingenvoorbovenste
ISOFIXbevestigingsriem
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij verkeerd gebruik van de bovenste bevestij gingsriem van een kinderveiligheidssysteem
kan de beschermende werking verminderd zijn.
Er bestaat kans op letsel. Erop letten dat de boj
venste bevestigingsriem niet over scherpe
randen of gedraaid naar het bovenste bevestij
gingspunt wordt geleid.
WAARSCHUWING
Als de achterbankleuning niet is vergrendeld is
de beschermende werking van het kinderveiligj
heidssysteem verminderd of volledig afwezig.
In bepaalde situaties, zoals remmanoeuvres of
een ongeval, kan de achterbankleuning naar
voren klappen. Er bestaat kans op letsel of lej
vensgevaar. Erop letten dat de achterbankleuj
ningen vergrendeld zijn.
OPMERKING
De bevestigingspunten voor de bovenste bej
vestigingsriemen van een kinderveiligheidssysj
teem zijn alleen bedoeld voor deze bevestij
gingsriemen. Bij het bevestigen van andere
voorwerpen kunnen de bevestigingspunten
worden beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. Alleen kinderveiligheidssystemen aan
de bovenste bevestigingsriemen bevestigen.
Bevestigingspunten
Dit symbool geeft het bevestigingspunt
voor de bovenste bevestigingsriem aan.
Voor de bovenste bevestigingsriem van ISOFIX- kinderzitjes zijn er twee bevestigingspunten.
Seite 114BEDIENING,inderenveiligvervoeren114
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 115 of 376

Geleidingvandebevestigingsriem1Rijrichting2Hoofdsteun3Haak van bovenste bevestigingsriem4Bevestigingspunt5Rugleuning6Bovenste bevestigingsriem
Bovenstebevestigingsriemop
bevestigingspuntaanbrengen
1.Hoofdsteun eventueel naar boven schuiven.2.Bovenste bevestigingsriem tussen of aan
beide kanten langs de bevestigingen van de
hoofdsteunen naar het bevestigingspunt leij den.3.Bevestigingsriem eventueel tussen rugleuj
ning en afdekking bagageruimte door halen.4.Haak van de bevestigingsriem aan het bevesj
tigingspunt vastmaken.5.Bevestigingsriem strak omlaag trekken.6.Hoofdsteun eventueel naar beneden schuij ven en vergrendelen.
Aanbevolenkinderzitjes
Voor elke leeftijds- en gewichtsklasse zijn bij eenService Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of een specialist geschikte kinderveiligheidssysteem verkrijgbaar.
'xBMW Baby Seat groep 0+.'xBMW Junior Seat groep 1.'xBMW Junior Seat groep 2/3.'xISOFIX Base.
Beveiligingvanportieren
enruitenachterin
Achterportieren
Vergrendelingshendel aan de achterportierennaar boven schuiven.
Het betreffende portier kan alleen van buitenaf
worden geopend.
Veiligheidsschakelaarvoor
achterin
Toets van het bestuurdersportier inj
drukken.
LED licht bij ingeschakelde veiligheidsfunctie.
Verschillende functies worden geblokkeerd en kunnen achterin niet worden bediend, Veiligj
heidsschakelaar. Veiligheidsschakelaar, zie paj
gina 88.
Seite 115,inderenveiligvervoerenBEDIENING115
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 116 of 376

RijdenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Start/stop-knop
Principe Door indrukken van de start/stop-knop wordt het contact in- of uitj
geschakeld en wordt de motor
gestart.
De motor start als bij het indrukj
ken van de start/stop-knop het rempedaal wordt ingedrukt.
Contactaan
Start/stop-knop indrukken, rem daarbij niet inj
drukken.
Alle systemen zijn gebruiksklaar.
De controle- en waarschuwingslampjes in het inj strumentenpaneel branden niet allemaal even
lang.
Bij afgezette motor het contact en niet-benoj
digde stroomverbruikers uitschakelen om leegloj
pen van de accu te voorkomen.
Contactuit
Start/stop-knop opnieuw indrukken, rem daarbij niet indrukken.
Alle controlelampjes in het instrumentenpaneel
doven.
Bij afgezette motor het contact en niet-benoj digde stroomverbruikers uitschakelen om leegloj
pen van de accu te voorkomen.
Veiligheidsmaatregelen
Bij het uitschakelen van het contact wordt autoj
matisch keuzehendelstand P ingeschakeld, als
keuzehendelstand R, D of M/S ingeschakeld is.
Het contact wordt bij stilstaande auto en afgej
zette motor onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:'xBij het vergrendelen, ook bij ingeschakeld dimlicht.'xKort voordat de accu ontladen raakt, zodathet starten van de motor nog mogelijk is.'xBij het openen of sluiten van het bestuurdersjportier, wanneer de veiligheidsgordel van debestuurder is afgedaan en het dimlicht is uitjgeschakeld.'xBij het afdoen van de veiligheidsgordel van de
bestuurder, wanneer het bestuurdersportier
is geopend en het dimlicht is uitgeschakeld.'xBij het openen van de voorportieren, als niej mand op de voorstoelen zit.
Na enkele minuten zonder verdere bediening
wordt van dimlicht op stadslicht omgeschakeld.
Standby-modusvanderadio
Algemeen Bij standby-modus van de radio blijven een aanj
tal stroomverbruikers gebruiksklaar.
Activeren
Bij draaiende motor de start/stop-knop indrukj
ken.
Seite 116BEDIENINGRijden116
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 117 of 376

Bij stilstaande motor en ingeschakeld contact: bijopenen van het portier wordt de standby-modus
van de radio automatisch geactiveerd als het licht
uitgeschakeld is of de dagrijverlichting ingeschaj
keld is.
De standby-modus van de radio blijft ingeschaj keld als het contact bijvoorbeeld wegens de volj
gende redenen automatisch wordt uitgeschaj
keld:'xOpenen en sluiten van het bestuurdersporj tier.'xBij het afdoen van de veiligheidsgordel.'xBij automatisch omschakelen van het dimlicht
naar stadslicht.
Automatischuitschakelen
De standby-modus van de radio wordt in de volj
gende situaties automatisch uitgeschakeld:
'xAls bij het verlaten van de auto, bij handmatig
uitgeschakelde motor, het bestuurders- of passagiersportier wordt geopend.'xAls het contact met de start-/stopknop handj
matig wordt uitgeschakeld.'xNa circa 8 minuten.'xBij het vergrendelen van de auto met de cenj trale vergrendeling.'xKort voordat de accu ontladen raakt, zodathet starten van de motor nog mogelijk is.
Startenvandemotor
Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvoldoende
ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binj
nendringen, die schadelijk voor de gezondheid
zijn. De uitlaatgassen bevatten kleur- en reukj loze schadelijke stoffen. In gesloten ruimten
kunnen de uitlaatgassen zich ook buiten de
auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitj
laatpijp vrijhouden en voor voldoende ventilatie
zorgen.
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in beweging
komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. De auto voor het verlaten tegen
wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'xParkeerrem bedienen.'xOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'xOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv. met een wielkeg.
OPMERKING
Bij herhaaldelijke startpogingen of het meerj
dere malen starten kort achter elkaar wordt de brandstof niet of onvoldoende verbrand. De kaj
talysator kan oververhit raken. Er bestaat gej
vaar voor schade. Meerder malen kort achter
elkaar starten vermijden.
Dieselmotor
Bij koude motor en temperaturen onder circa
0 

Page 118 of 376

Steptronicversnellingsbak
Motorstarten1.Rempedaal indrukken.2.Start/stop-knop indrukken.
Het starten verloopt korte tijd automatisch en wordt be

Page 119 of 376

'xHet rempedaal blijft tijdens de stilstand van
de auto ingedrukt of de auto wordt door Auj
tomatic Hold tegengehouden.'xVeiligheidsgordel bestuurder is omgegespt of het bestuurdersportier is gesloten.
Bij afgezette motor wordt de luchthoeveelheid
van de airconditioning gereduceerd.
Weergaveninhet
instrumentenpaneel
De weergave geeft aan dat de auj
tomatische start-stop-functie
klaar is voor het automatisch starj
ten van de motor.
De weergave geeft aan dat niet
voldaan is aan de voorwaarden
voor het automatisch stoppen van
de motor.
Beperktewerking De motor wordt bijv. in de volgende situaties niet
automatisch uitgeschakeld:
'xOp steile hellingen.'xBuitentemperatuur te laag.'xHoge buitentemperatuur en airconditioning ingeschakeld.'xInterieur nog niet zoals gewenst verwarmd ofgekoeld.'xMotor is nog niet op bedrijfstemperatuur.'xSterke stuuruitslag of stuurhandeling.'xNa het achteruitrijden.'xAls de ruiten zouden kunnen beslaan wanj
neer de automatische airconditioning is ingej
schakeld.'xAccu is zwaar ontladen.'xOp grotere hoogten.'xMotorkap is ontgrendeld.'xHill Descent Control HDC is geactiveerd.'xInparkeersysteem is geactiveerd.'xStilstaand en langzaam rijdend verkeer.'xKeuzehendel in stand N, M/S of R.'xGebruik van brandstof met hoog ethanolgej
halte.
Startenvandemotor
Voor het wegrijden start de motor onder de volj
gende voorwaarden automatisch:
'xSteptronic transmissie: door loslaten van het
rempedaal.
Bij geactiveerde Automatic Hold: gaspedaal indrukken.
Na motorstart zoals op de gebruikelijke wijze acj
celereren.
Veiligheidsfunctie De motor start na een automatische uitschakej
ling niet automatisch, wanneer aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
'xVeiligheidheidsgordel bestuurder afgedaan
en bestuurdersportier geopend.'xDe motorkap werd ontgrendeld.
Sommige controlelampjes branden verschillend lang.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop gej start worden.
Beperktewerking
Ook wanneer niet moet worden weggereden,
start de afgezette motor in de volgende situaties
automatisch:
'xSterk opwarmend interieur terwijl de koelj
functie is ingeschakeld.'xTijdens het sturen.'xSteptronic versnellingsbak: wisselen van de keuzehendelstand van D naar N, R of M/S.'xSteptronic versnellingsbak: wisselen van dekeuzehendelstand van P naar N, D, R of M/S.'xAls de ruiten zouden kunnen beslaan wanj
neer de automatische airconditioning is ingej
schakeld.Seite 119RijdenBEDIENING119
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 120 of 376

'xAccu is zwaar ontladen.'xSterk afkoelend interieur terwijl de verwarj
ming is ingeschakeld.
Systeemhandmatigdeactiveren/
activeren
Mettoetsen
Toets indrukken.
'xLED brandt: automatische start-stop-functie is gedeactiveerd.
Tijdens een automatische motorstop wordt
de motor gestart.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop worden afgezet of gestart.'xLED dooft: automatische start-stop-functie isgeactiveerd.
Autouitzettentijdensautomatische
motorstop
Bij een automatische motorstop kan de auto veij
lig stilgezet/geparkeerd worden, bijvoorbeeld om
deze te kunnen verlaten.
Steptronic versnelling:
1.Start/stop-knop indrukken. Het contact wordt
uitgeschakeld. De automatische start-stop-
functie is gedeactiveerd.
De keuzehendelstand P wordt automatisch
ingeschakeld.2.Parkeerrem bedienen.
Motorstart zoals gewoonlijk via de start/stop-
knop.
Automatischedeactivering
In bepaalde situaties wordt de automatische start-stop-functie automatisch gedeactiveerd omde veiligheid te garanderen, bijv. wanneer wordtherkend dat de bestuurder niet aanwezig is.
Storing
De automatische start-stop-functie schakelt de motor niet meer automatisch uit. Er wordt een
Check-Control-melding weergegeven. Verder rijj
den is niet mogelijk. Het systeem door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist laten
controleren.
Parkeerrem
Principe
De parkeerrem dient om de stilstaande auto te
beschermen tegen wegrollen.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in beweging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. De auto voor het verlaten tegen
wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'xParkeerrem bedienen.'xOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'xOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.Seite 120BEDIENINGRijden120
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 380 next >