BMW X5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 131 of 376

SportprogrammaM/SPrincipeIn het sportprogramma zijn de schakelpunten en
de schakeltijden op een sportief rijgedrag afgej
stemd. De transmissie schakelt bijvoorbeeld later
op en de schakeltijden zijn korter.
Sportprogrammaactiveren
Keuzehendel uit keuzehendelstand D naar links
drukken.
Op het instrumentenpaneel wordt de ingeschaj kelde versnelling weergegeven bijvoorbeeld S1.
Het sportprogramma van de transmissie is geacjtiveerd.
Sportprogrammabe

Page 132 of 376

Bij overeenkomstige BMW M-aandrijfconfigurajtie is deze functie actief onafhankelijk van de boj
ven genoemde voorwaarden.
Bovendien wordt bij kickdown niet teruggeschaj
keld.
Afhankelijk van de versnellingsbakuitvoering kan
door gelijktijdig bedienen van de kickdown en de
linker schakelpaddel naar de laagst mogelijke
versnelling teruggeschakeld worden. Dit is niet
mogelijk bij kortstondig wisselen via de schakelj
paddels van keuzehendelstand D naar de handj
bediening M/S.
Handbedieningbe

Page 133 of 376

Parkeervergrendeling
elektronischontgrendelen
Algemeen
De parkeervergrendeling elektronisch ontgrenj
delen om de auto uit de gevarenzone te maj
noeuvreren.
Ontgrendeling is alleen mogelijk wanneer de
startmotor de motor kan doordraaien.
Voor het ontgrendelen van de parkeervergrendej
ling de parkeerrem aantrekken, om te verhindej
ren dat de auto wegrolt.
KeuzehendelstandNinschakelen1.De rem indrukken en ingedrukt houden.2.Start/stop-knop indrukken. De starter moet
hoorbaar aanslaan.3.De toets op de keuzehendel indrukken, pijl 1,
en de keuzehendel naar keuzehendelstand N
drukken en vasthouden, pijl N, tot de keuzej
hendelstand N in het instrumentenpaneel
wordt weergeven.
Er wordt een Check-Control-melding weerj
gegeven.4.De keuzehendel loslaten.5.Rem loslaten zodra de startmotor stopt.6.De auto uit de gevarenzone manoeuvreren en vervolgens tegen wegrollen beveiligen.
Meer informatie, zie hoofdstuk Aan- en wegslej
pen.
SteptronicSport
versnellingsbak:LaunchControl
PrincipeLaunch Control maakt bij droge omgevingsomjstandigheden een optimale acceleratie op stroef wegdek mogelijk.
Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroegtijj dige slijtage van onderdelen, omdat deze functie
een zeer hoge belasting voor de auto vormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie paj
gina 270, gebruiken.
Bij het wegrijden met Launch Control niet sturen.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Launch Control is beschikbaar als de motor op
bedrijfstemperatuur is. De motor is na een ononj
derbroken rit van minstens 10 kilometer op bej
drijfstemperatuur.
WegrijdenmetLaunchControl
Bij draaiende motor:1. Toets indrukken of met de rijbelej
vingsschakelaar SPORT+ kiezen.
Het instrumentenpaneel geeft TRACTION weer en het controlelampje voor DSC OFF
gaat aan.2.Keuzehendelstand S inschakelen.3.Met de linkervoet krachtig het rempedaal inj drukken.4.Gaspedaal tot voorbij de weerstand van devolgasstand indrukken en ingetrapt houden,
kickdown.
Op het instrumentenpaneel verschijnt een vlagsymbool.5.Het wegrijtoerental wordt geregeld. Binnen3 seconden de rem loslaten.Seite 133RijdenBEDIENING133
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 134 of 376

OpnieuwgebruikenbinneneenritNadat Launch Control werd gebruikt moet deversnellingsbak ongeveer 5 min afkoelen voordatLaunch Control opnieuw kan worden gebruikt.
Launch Control stelt zich bij het opnieuw gebruijken op de omgevingsomstandigheden in.
NahetgebruikvanLaunchControl Ter ondersteuning van de rijstabiliteit de dynamijsche stabiliteitscontrole DSC weer inschakelen.
Grenzenvanhetsysteem
Een geoefende bestuurder kan in de modus DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaardenrealiseren.Seite 134BEDIENINGRijden134
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 135 of 376

WeergavenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Overzicht,instrumentenpaneel
1Brandstofmeter\_ 1432Snelheidsmeter3Meldingen, bijvoorbeeld Check-Control4Toerenteller\_1435Motorolietemperatuur\_ 1436Momenteel verbruik7Elektronische weergaven8Kilometers resetten\_144Seite 135WeergavenBEDIENING135
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 136 of 376

Multifunctioneelinstrumentendisplay
Principe
Het instrumentendisplay is een variabele weerj
gave. Wanneer van programma wordt gewisseld
via de rijbelevingsschakelaar, past de weergaveop het instrumentendisplay zich aan het desbej
treffende programma aan.
Algemeen
De verandering van de weergave op het instruj mentendisplay kan via iDrive worden gedeactij
veerd.De weergaven op het instumentendisplay kunj nen gedeeltelijk van de weergaven in deze handj
leiding afwijken.
Overzicht
1Brandstofmeter\_ 1432Meldingen, bijv. Check-Control3Snelheidsmeter4Variabele weergaven5Toerenteller\_143Selectielijsten\_ 149
ECO PRO-weergaven\_ 2846Motorolietemperatuur\_1437Boordcomputer\_1498Kilometers resetten\_ 144Veranderingvandeweergaven
in-/uitschakelen
Er kan ingesteld worden of het instrumentendisj
play bij een verandering van het rijprogrammanaar de ECO PRO- of SPORT-weergave autoj
matisch wisselt naar de overeenkomstige weerj
gave.Seite 136BEDIENINGWeergaven136
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 137 of 376

Via iDrive:1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Displays"4."Instrumentencombinatie"5."ECO PRO informatie"
of "Rijmodusweergave"
Metnavigatiesysteem
Professional:
vergrootglasfunctiein-/
uitschakelen
De actuele snelheid kan in de snelheidsaanduij ding vergroot worden weergegeven.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Displays"4."Instrumentencombinatie"5."Loepfunctie"
ECOPROweergeven
1Snelheidsmeter2Variabele weergaven: ECO PRO-tips, Aanwijjzingen vertragingsassistent, Weergaven bej stuurdersassistentiesystemen3Effici

Page 138 of 376

In het programma ECO PRO schakelt het instruj
mentendisplay om naar de ECO PRO-weergaj
ven. Deze weergaven ondersteunen een zuinigerijstijl door een duidelijkere voorstelling van de efj
fici

Page 139 of 376

Weergave'xHet huidige toerental wordt op de toerenteller
weergegeven.'xPijl 1: achter elkaar geel brandende velden wijzen op de verhoging van het toerental.'xPijl 2: achter elkaar oranje brandende veldenwijzen op het aanstaande schakeltijdstip.'xPijl 3: velden branden rood. Uiterlijk op dat
moment schakelen.
Bij het bereiken van het toegelaten maximale toerental knippert de hele meter en wordt ter bej
scherming van de motor de brandstoftoevoer
verminderd.
Check-Control
Principe
Check-Control controleert functies in de auto en
geeft een melding als in de bewaakte systemen een storing is opgetreden.
Algemeen
Op het instrumentenpaneel en op het Head-Up
Display wordt een Check-Control-melding weerj gegeven als een combinatie van controle- ofwaarschuwingslampjes en textuele meldingen.
Tevens klinkt er eventueel een akoestisch sigj naal en verschijnt er een tekstbericht op hetControl Display.
Controle-en
waarschuwingslampjes
Algemeen
Controle- en waarschuwingslampjes in het inj
strumentenpaneel kunnen in verschillende comj binaties en kleuren gaan branden.
Van sommige lampen wordt bij het starten van de motor of inschakelen van het contact dewerking gecontroleerd, waarbij deze even kortbranden.
Rodelampjes Gordelherinnering De veiligheidsgordel aan de bestuurdersj
zijde is niet omgedaan. Bij sommige
landuitvoeringen: passagiersgordel niet
omgedaan of voorwerpen herkend op de passaj
giersstoel.
Controlelampje knippert of brandt: veiligheidsj
gordel aan bestuurders- of passagierszijde is niet omgedaan. De gordelherinnering kan ook in
werking treden als er voorwerpen op de passaj
giersstoel liggen.
Controleren of de veiligheidsgordel correct is omgedaan.
Gordelwaarschuwingvoorachterbank Veiligheidsgordel op de betreffendeplaats op de achterbank is niet ingestoj
ken.
Airbagsysteem Airbagsysteem en gordelspanner zijn
mogelijk defect.
De auto zo snel mogelijk door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej kwalificeerde Service Partner of specialist latencontroleren.Seite 139WeergavenBEDIENING139
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 140 of 376

ParkeerremParkeerrem is vastgezet.
Parkeerrem vrijzetten, zie pagina 121.
Remsysteem Remsysteem vertoont een storing. Voorj
zichtig doorrijden.
De auto zo snel mogelijk door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist laten
controleren.
Botsingswaarschuwing Controlelampje brandt: Vooralarm, bijj
voorbeeld bij een dreigend botsingsgej vaar of bij zeer geringe afstand tot een
voorligger.
Afstand vergroten.
Controlelampje knippert: Acute waarschuwing bij direct botsingsgevaar, als de auto met relatief
hogere, andere snelheid een andere auto nadert.
Ingrijpen door te remmen en eventueel uit te wijj
ken.
Persoonswaarschuwing Symbool in het instrumentenpaneel.
Dreigt er een botsing met een herkent
persoon, dan licht het symbool op en
klinkt er een signaal.
Symbool op het instrumentendisplay.Dreigt er een botsing met een herkent
persoon, dan licht het symbool op en
klinkt er een signaal.Oranjelampjes
Actievesnelheidsregeling De gekozen afstand tot het voorliggende
voertuig wordt aangegeven door het
aantal dwarsbalken.
Actieve snelheidsregeling met Stop&Go-functie, ACC, zie pagina 207.
Voertuigherkenning,actieve
snelheidsregeling
Controlelampje brandt: Voorligger gedej
tecteerd.
Controlelampje knippert: Aan de voorj
waarden voor het gebruik van het systeem wordt niet meer voldaan.
Het systeem is gedeactiveerd, maar remt af tot
uw actieve overname door indrukken van het rempedaal of het rijpedaal.
Gelelampjes
AntiblokkeersysteemABS Rembekrachtiger mogelijk defect. Plotj
seling remmen vermijden. Houd rekening met een langere remweg.
Direct door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist laten controleren.
DynamischestabiliteitscontroleDSC Controlelampje knippert: DSC regelt de
aandrijf- en remkrachten. De auto wordt gestabiliseerd. Snelheid verlagen en rijstj
ijl aan de wegomstandigheden aanpassen.
Controlelampje brandt: DSC is uitgevallen.Het systeem door een Service Partner van de fajbrikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.
DSC, zie pagina 199.Seite 140BEDIENINGWeergaven140
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 380 next >