BMW X5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 171 of 376

Bij verlies aan bandenspanning verandert de diaj
meter en daardoor de draaisnelheid van het bej treffende wiel. Het verschil wordt herkend en als
bandenpech gemeld.
Het systeem meet niet de daadwerkelijke banj denspanning in de banden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het systeem moet aan de volgende voorj
waarden zijn voldaan, anders kan er geen bej trouwbare melding van een spanningsverliesworden gegarandeerd:'xNa het verwisselen van een band of wiel is er
bij correcte bandenspanning een initialisatie uitgevoerd.'xNa een aanpassing van de bandenspanningop een nieuwe waarde is een initialisatie uitj
gevoerd.
Statusweergave
De huidige status van de RPA bandenpechwaarj schuwing kan worden weergegeven bijv. of deRPA actief is.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Indicatie lekke band (RPA)"
De status wordt weergegeven.
Initialisatienoodzakelijk In de volgende situaties moet er een initialisatie
worden uitgevoerd:
'xNa een aanpassing van de bandenspanning.'xNa het verwisselen van een band of wiel.
Initialisatieuitvoeren
Met de initialisatie worden de ingestelde banj
denspanningen als referentie voor de herkenning
van een lekke band overgenomen. De initialisatie
wordt gestart door bevestiging van de spanning van de banden.
Bij het rijden met sneeuwkettingen het systeem niet initialiseren.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Indicatie lekke band (RPA)"4.Motor starten en niet wegrijden.5.Initialiseren starten: "Reset uitvoeren"6.Wegrijden.
Het afsluiten van de initialisatie gebeurt tijdens het rijden, de rit kan te allen tijde worden onderj broken.
Tijdens een volgende rit wordt de initialisatie auj tomatisch voortgezet.
Meldingen
Algemeen
Bij melding van bandenpech wordt eventueel de
dynamische stabiliteitscontrole DSC ingeschaj keld.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een gej
ringe bandenspanning of spanningsverlies heeft een negatieve invloed op de rijeigenj
schappen, bijvoorbeeld het stuur- en remgej
drag. Banden met noodloopeigenschappen kunnen nog een bepaalde stabiliteit instandj
houden. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Niet doorrijden als de auto is voorzien van norj male banden. De aanwijzingen m.b.t. de banj
den met noodloopeigenschappen en verder rijj den met deze banden in acht nemen.
Seite 171VeiligheidBEDIENING171
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 172 of 376

MeldingvanbandenpechEen geel waarschuwingslampje in het inj
strumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met een Check-Control-melding op het Control Display.SymboolMogelijkeoorzakenEr is een lekke band of een band
met een aanzienlijk spanningsverj
lies aanwezig.
Maatregel
1.Snelheid verminderen en voorzichtig stopj pen. Heftige rem- en stuurbewegingen verj
mijden.2.Controleer of de auto met normale banden of
banden met noodloopeigenschappen is uitj
gerust.
Banden met noodloopeigenschappen, zie paj gina 305, zijn op de zijwand gekenmerkt met
een rond symbool met de letters RSC.
Juistehandelwijzebij
bandenpech
Normalebanden
1.Beschadigde band identificeren.
Bovendien de luchtdruk in alle vier banden controleren, bijvoorbeeld met de bandenjspanningsmeter van een bandenreparatieset.
Is de bandenspanning in alle vier de banden
in orde, dan is de bandenpechwaarschuwing waarschijnlijk niet ge

Page 173 of 376

Mogelijkeafstandmetdruklozeband
De mogelijke afstand is afhankelijk van belading en belasting van de auto, bijvoorbeeld snelheid,wegomstandigheden en buitentemperatuur. De
afstand kan bij korter of voorzichtiger rijden ook langer zijn.
Bij een gemiddelde belading en geringere belasj ting bedraagt de mogelijke afstand circa 80 km.
Rijeigenschappenmetbeschadigdeband
Bij de rit met beschadigde band veranderen de
rij-eigenschappen en kunnen bijv. tot de volj
gende situaties leiden:'xSneller uitbreken van de auto.'xLangere remweg.'xGewijzigd stuurgedrag.
Rijstijl aanpassen. Vermijd abrupte stuurbewej
gingen en obstakels, zoals stoepranden, gaten in de weg enz.
Definitiefeindevandeband
Trillingen of harde geluiden tijdens het rijden
kunnen het definitieve einde van de band aanj
kondigen.
Snelheid verminderen en stoppen. Er kunnen stukjes band loskomen, wat tot een ongeval zou
kunnen leiden.
Niet verder rijden, maar contact opnemen met
een Service Partner van de fabrikant of een anj
dere gekwalificeerde Service Partner of speciaj list.
Grenzenvanhetsysteem In de volgende situaties kan het systeem verj
traagd of onjuist werken:
'xEen natuurlijk, gelijkmatig spanningsverlies in alle vier de banden wordt niet herkend.Daarom de bandenspanning regelmatig conj
troleren.'xErnstige, plotselinge beschadiging van een band van buitenaf kan niet vooraf worden
aangekondigd.'xSysteem is niet ge

Page 174 of 376

aanpassen. Verkeerssituatie observeren en inde betreffende situaties actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Systeembeperkingen kunnen bij het aan-/afslej
pen met geactiveerde Intelligent Safety-systej
men leiden tot verkeerd gedrag van de afzonj derlijke functies. Er bestaat gevaar voorongevallen. Voor het slepen/wegslepen alle Inj
telligent Safety-systemen uitschakelen.
Overzicht
Toetsindeauto
Intelligent Safety-toets
In-/uitschakelen
Sommige Intelligent Safety systemen worden bij
iedere start automatisch geactiveerd. Sommige
Intelligent Safety-systemen worden geactiveerd
overeenkomstig de laatste instelling.
Toets kort indrukken:
'xHet menu naar de Intelligent Safety-
systemen wordt weergegeven. De
systemen worden afhankelijk van de
individuele instelling afzonderlijk uitj
geschakeld.'xLED brandt oranje of dooft, afhankelijk van de
individuele instelling.Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De inj dividuele instellingen voor het momenteel gej
bruikte profiel worden opgeslagen.
Toets opnieuw indrukken:'xAlle Intelligent Safety-systemen worj
den ingeschakeld.'xDe LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
'xAlle Intelligent Safety-systemen worj
den uitgeschakeld.'xDe LED dooft.
Botsingswaarschuwing
Naargelang de uitrusting bestaat de botsingsj
waarschuwing uit een van de volgende functies:
'xBotsingswaarschuwing met City-remfunctie,
zie pagina 174.'xBotsingswaarschuwing met remfunctie, zie
pagina 178.
Botsingswaarschuwing
metCity-remfunctie
Principe Het systeem kan helpen om ongevallen te voorjkomen. Indien een ongeval niet vermeden kan
worden, helpt het systeem om de botsingssnelj heid te beperken.
Het systeem waarschuwt voor mogelijk botj singsgevaar en remt de auto zo nodig zelfstandigaf.
De automatische remingreep vindt plaats met
beperkte kracht en duur.
Het systeem wordt gestuurd via een camera bij
de binnenspiegel.
De botsingswaarschuwing is ook bij gedeactij
veerde snelheidsregeling beschikbaar.
Seite 174BEDIENINGVeiligheid174
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 175 of 376

Bij het bewust naderen van een voertuig vinden
de botsingswaarschuwing en de remingreep laj ter plaats om onjuiste systeemreacties te voorjkomen.
Algemeen
Het systeem waarschuwt vanaf circa 5 km/h in
twee fasen voor eventueel botsingsgevaar met
andere voertuigen. Het moment van deze waarj schuwingen kan afhankelijk van de actuele rijsij
tuatie vari

Page 176 of 376

Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen Het systeem wordt bij vertrek automatisch geacj
tiveerd.
Handmatigin-/uitschakelen Toets kort indrukken:
'xHet menu naar de Intelligent Safety-
systemen wordt weergegeven. De
systemen worden afhankelijk van de
individuele instelling afzonderlijk uitj
geschakeld.'xLED brandt oranje of dooft, afhankelijk van de
individuele instelling.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De inj dividuele instellingen worden opgeslagen voorhet momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Toets opnieuw indrukken:
'xAlle Intelligent Safety-systemen worj
den ingeschakeld.'xDe LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
'xAlle Intelligent Safety-systemen worj
den uitgeschakeld.'xDe LED dooft.
Waarschuwingstijdstipinstellen
Het moment van waarschuwing kan ingesteldworden.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Waarschuwingstijdstip"5.Gewenste instelling selecteren.
Het geselecteerde tijdstip wordt opgeslagen voor het momenteel gebruikte bestuurdersproj
fiel.
Waarschuwingmetremfunctie
Weergave Als er een botsing met een waargenomen andervoertuig dreigt, wordt in het instrumentenpaneel
en in het Head-Up Display een waarschuwingsj symbool weergegeven.
SymboolMaatregelSymbool brandt rood: vooralarm.
Remmen en afstand vergroten.Symbool knippert rood en er klinkt
een signaal: acute waarschuwing.
Remmen en evt. uitwijken.
Vooralarm Een vooralarm wordt bijv. gegeven bij een dreij
gend botsingsgevaar of bij zeer geringe afstand tot een voorligger.
De bestuurder moet bij een vooralarm zelf ingrijj pen.
Seite 176BEDIENINGVeiligheid176
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 177 of 376

Acutewaarschuwingmet
afremfunctie
Een acute waarschuwing wordt gegeven bij dij
rect botsingsgevaar als de auto met een relatief groot snelheidsverschil een ander object nadert.
De bestuurder moet bij acute waarschuwing zelf ingrijpen. Bij botsingsgevaar wordt de bestuurderevt. door een kleine automatische remingreepondersteund.
Een acute waarschuwing kan ook zonder voorafj
gaand vooralarm worden geactiveerd.
Remingreep
De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing wordt de maximale remkracht toegepast. Een
voorwaarde voor de ondersteuning van de remj bekrachtiging is het snel en krachtig indrukken
van het rempedaal. Daarnaast kan het systeem
bij botsingsgevaar ondersteuning bieden door
een beperkte remingreep. De auto kan bij lage snelheid afgeremd worden tot stilstand.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstabilij
teit niet beperkt werd, bijvoorbeeld door deactij vering van de dynamische stabiliteitscontroleDSC.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detectiej
gebied en de functionele beperkingen.
Grenzenvanhetsysteem Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reaj geren. Er bestaat kans op een ongeval ofschade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem is bej
perkt.
Daarom kan het gebeuren dat de systeemreacj ties niet of te laat plaatsvinden.
Het volgende wordt bijv. mogelijkerwijs niet herj
kend:'xLangzaam voertuig bij het naderen met hoge
snelheid.'xPlotseling invoegende of sterk afremmende
voertuigen.'xVoertuigen met ongebruikelijke achterzijde.'xVooroprijdende tweewielers.
Beperktewerking
De werking kan bijvoorbeeld in de volgende situj
aties beperkt zijn:
'xBij dichte mist en hevige regen of sneeuwval.'xIn scherpe bochten.'xBij beperking of deactivering van de rijstabilij
teitsregelsystemen, bijvoorbeeld DSC OFF.'xWanneer, al naar gelang de uitvoering, het zichtveld van de camera in de spiegel of deradarsensor verontreinigd of bedekt is.'xTot 10 seconden na het starten van de motor
via de start-/stopknop.'xTijdens de kalibratieprocedure van de camera
direct na aflevering van de auto.'xBij aanhoudende verblindende werking door
tegenlicht, bijvoorbeeld door laaghangende zon.
Gevoeligheidvande
waarschuwingen
Hoe gevoeliger de waarschuwingen worden inj
gesteld, bijvoorbeeld het moment van waarschuj wing, hoe meer waarschuwingen worden gejtoond. Het kan daardoor ook meer tot te vroege
Seite 177VeiligheidBEDIENING177
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 178 of 376

of ongegronde waarschuwingen en reacties koj
men.
Botsingswaarschuwing metremfunctie
Principe
Het systeem kan helpen om ongevallen te voorj komen. Indien een ongeval niet vermeden kan
worden, helpt het systeem om de botsingssnelj heid te beperken.
Het systeem waarschuwt voor mogelijk botj
singsgevaar en remt de auto zo nodig zelfstandig af.
De automatische remingreep wordt zo nodig uitj gevoerd met maximale en voor een beperkte
duur.
Bij uitrusting met actieve snelheidsregeling met stop&go-functie wordt de botsingswaarschuwing
via de radarsensor van de snelheidsregeling in
combinatie met een camera aangestuurd.
De botsingswaarschuwing is ook bij gedeactij
veerde snelheidsregeling beschikbaar.
Bij het bewust naderen van een voertuig vinden
de botsingswaarschuwing en de remingreep laj ter plaats om onjuiste systeemreacties te voorj
komen.
Algemeen
Het systeem waarschuwt vanaf circa 5 km/h in
twee fasen voor mogelijk botsingsgevaar met anj dere voertuigen. Het moment van deze waarj
schuwingen kan afhankelijk van de actuele rijsij
tuatie vari

Page 179 of 376

ongevallen. Voor het slepen/wegslepen alle Inj
telligent Safety-systemen uitschakelen.
Overzicht
Toetsindeauto
Intelligent Safety-toets
Radarsensor
De radarsensor bevindt zich aan de onderzijde van de voorste bumper.
Radarsensor schoon en vrij houden.
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel. Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen Het systeem wordt bij vertrek automatisch geacj
tiveerd.
Handmatigin-/uitschakelen Toets kort indrukken:
'xHet menu naar de Intelligent Safety-
systemen wordt weergegeven. De
systemen worden afhankelijk van de
individuele instelling afzonderlijk uitj
geschakeld.'xLED brandt oranje of dooft, afhankelijk van de
individuele instelling.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De inj dividuele instellingen worden opgeslagen voorhet momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Toets opnieuw indrukken:
'xAlle Intelligent Safety-systemen worj
den ingeschakeld.'xDe LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
'xAlle Intelligent Safety-systemen worj
den uitgeschakeld.Seite 179VeiligheidBEDIENING179
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 180 of 376

'xDe LED dooft.
WaarschuwingstijdstipinstellenHet moment van waarschuwing kan ingesteldworden.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Waarschuwingstijdstip"5.Gewenste instelling selecteren.
Het geselecteerde tijdstip wordt opgeslagen voor het momenteel gebruikte bestuurdersproj
fiel.
Waarschuwingmetremfunctie
Weergave Als er een botsing met een waargenomen andervoertuig dreigt, wordt in het instrumentenpaneel
en in het Head-Up Display een waarschuwingsj symbool weergegeven.
SymboolMaatregelSymbool brandt rood: vooralarm.
Remmen en afstand vergroten.Symbool knippert rood en er klinkt
een signaal: acute waarschuwing.
Remmen en evt. uitwijken.
Vooralarm Een vooralarm wordt bijv. gegeven bij een dreij
gend botsingsgevaar of bij zeer geringe afstand tot een voorligger.
De bestuurder moet bij een vooralarm zelf ingrijj pen.
Acutewaarschuwingmet
afremfunctie
Een acute waarschuwing wordt gegeven bij dij
rect botsingsgevaar als de auto met een relatief groot snelheidsverschil een ander object nadert.
De bestuurder moet bij acute waarschuwing zelf ingrijpen. Bij botsgevaar wordt de bestuurder evt.door een automatische remingreep ondersteund.
Een acute waarschuwing kan ook zonder voorafj
gaand vooralarm worden geactiveerd.
Remingreep
De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing wordt de maximale remkracht toegepast. Een
voorwaarde voor de ondersteuning van de remj bekrachtiging is het snel en krachtig indrukken
van het rempedaal. Daarnaast kan het systeem
bij botsingsgevaar ondersteuning bieden door
een automatische remingreep. De auto kan tot stilstand worden afgeremd.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstabilij
teit niet beperkt werd, bijvoorbeeld door deactij vering van de dynamische stabiliteitscontroleDSC.
Bij snelheden boven ongeveer 210 km/h vindt de
remingreep plaats in de vorm van een korte eerj
ste aanremming. Er vindt geen automatische
vertraging plaats.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detectiej
gebied en de functionele beperkingen.Seite 180BEDIENINGVeiligheid180
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 380 next >