BMW X5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 181 of 376

Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reaj geren. Er bestaat kans op een ongeval ofschade. De aanwijzingen over de grenzen vanhet systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem is bej
perkt.
Daarom kan het gebeuren dat de systeemreacj
ties niet of te laat plaatsvinden.
Het volgende wordt bijv. mogelijkerwijs niet herj
kend:
'xLangzaam voertuig bij het naderen met hoge
snelheid.'xPlotseling invoegende of sterk afremmende
voertuigen.'xVoertuigen met ongebruikelijke achterzijde.'xVooroprijdende tweewielers.
Beperktewerking
De werking kan bijvoorbeeld in de volgende situj
aties beperkt zijn:
'xBij dichte mist en hevige regen of sneeuwval.'xIn scherpe bochten.'xBij beperking of deactivering van de rijstabilij
teitsregelsystemen, bijvoorbeeld DSC OFF.'xWanneer, al naar gelang de uitvoering, het zichtveld van de camera in de spiegel of deradarsensor verontreinigd of bedekt is.'xTot 10 seconden na het starten van de motor
via de start-/stopknop.'xTijdens de kalibratieprocedure van de camera
direct na aflevering van de auto.'xBij aanhoudende verblindende werking door
tegenlicht, bijvoorbeeld door laaghangende zon.
Gevoeligheidvande
waarschuwingen
Hoe gevoeliger de waarschuwingen worden inj
gesteld, bijvoorbeeld het moment van waarschuj wing, hoe meer waarschuwingen worden gejtoond. Het kan daardoor ook meer tot te vroegeof ongegronde waarschuwingen en reacties koj
men.
Persoonswaarschuwing
De functie waarschuwt afhankelijk van de uitrusj ting overdag of 's nachts voor een dreigende
botsing met personen.
De functie is onderverdeeld in de volgende sysj temen:
'xOverdag:
Persoonswaarschuwing met City-remfunctie, zie pagina 181'xIn de nacht: Night Vision, zie pagina 184
Persoonswaarschuwing
metCity-remfunctie
Principe Het systeem kan helpen om ongevallen metvoetgangers te voorkomen.
Het systeem waarschuwt binnen de bebouwde
kom voor mogelijk botsingsgevaar met voetganj gers en ondersteunt door een remfunctie.
Het systeem wordt gestuurd via de camera bij de binnenspiegel.
Algemeen
Het systeem waarschuwt in voldoende heldere
omstandigheden vanaf circa 10 km/h tot circa 60 km/h voor eventueel botsingsgevaar met
Seite 181VeiligheidBEDIENING181
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 182 of 376

voetgangers en grijpt in met bediening van de
remmen kort voor een botsing.
Daarbij wordt gelet op personen die zich in het detectiegebied van het systeem bevinden.
Detectiegebied
Het detectiegebied voor de auto bestaat uit twee delen:
'xCentraal gebied, pijl 1, direct v

Page 183 of 376

Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen Het systeem wordt bij vertrek automatisch geacj
tiveerd.
Handmatigin-/uitschakelen Toets kort indrukken:
'xHet menu naar de Intelligent Safety-
systemen wordt weergegeven. De
systemen worden afhankelijk van de
individuele instelling afzonderlijk uitj
geschakeld.'xLED brandt oranje of dooft, afhankelijk van de
individuele instelling.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De inj dividuele instellingen worden opgeslagen voorhet momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Toets opnieuw indrukken:
'xAlle Intelligent Safety-systemen worj
den ingeschakeld.'xDe LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
'xAlle Intelligent Safety-systemen worj
den uitgeschakeld.'xDe LED dooft.
Waarschuwingmetremfunctie
Weergave Als er een botsing met een waargenomen ander
persoon dreigt, wordt in het instrumentenpaneel
en in het Head-Up Display een waarschuwingsj symbool weergegeven.
Rood symbool wordt weergegeven en er
klinkt een signaal.
Met instrumentendisplay: rood symbool wordt weergegeven en er klinkt een sigj naal.
Direct zelf ingrijpen door remmen of uitwijken.
Remingreep
De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een
voorwaarde voor de ondersteuning van de remj bekrachtiging is het snel en krachtig indrukken
van het rempedaal. Daarnaast kan het systeem
bij botsingsgevaar ondersteuning bieden door
een beperkte remingreep. De auto kan bij lage snelheid afgeremd worden tot stilstand.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstabilij
teit niet beperkt werd, bijvoorbeeld door deactij vering van de dynamische stabiliteitscontroleDSC.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detectiej
gebied en de functionele beperkingen.
Seite 183VeiligheidBEDIENING183
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 184 of 376

Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reaj geren. Er bestaat kans op een ongeval ofschade. De aanwijzingen over de grenzen vanhet systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Detectiegebied
Het detectievermogen van de camera is beperkt.
Daarom kan het gebeuren dat er niet of te laat
wordt gewaarschuwd.
Het volgende wordt bijv. mogelijkerwijs niet herj
kend:
'xDeels niet-zichtbare voetgangers.'xVoetgangers die wegens de gezichtshoek of
contour niet als zodanig herkend worden.'xVoetgangers buiten het detectiegebied.'xVoetgangers kleiner dan ca. 80 cm.
Beperktewerking
De werking kan bijvoorbeeld in de volgende situj
aties beperkt of niet beschikbaar zijn:
'xBij dichte mist en hevige regen of sneeuwval.'xIn scherpe bochten.'xBij deactivering van de rijstabiliteitsregelsysj temen, bijvoorbeeld DSC OFF.'xWanneer het gezichtsveld van de camera of
de voorruit vervuild of afgedekt is.'xTot 10 seconden na het starten van de motor
via de start-/stopknop.'xTijdens de kalibratieprocedure van de camera
direct na aflevering van de auto.'xBij aanhoudende verblindende werking door
tegenlicht, bijvoorbeeld door laaghangende zon.'xIn het donker.
NightVisionmet
herkenningvanpersonenendieren
Principe
Night Vision met herkenning van personen en
dieren is een nachtzichtsysteem.
Een infraroodcamera detecteert het gebied voor de auto en waarschuwt voor personen en dierenop de straat. Warme objecten waarvan de vormlijkt op die van mensen of dieren worden herkenddoor het systeem. Het warmtebeeld kan indien
nodig op het Control Display worden weergegej ven.
Afhankelijk van de uitrusting wordt er voor een betere herkenning met een lichtspot, Dynamic
Light Spot, op de waargenomen objecten gej
schenen.
Warmtebeeld
De warmteuitstraling van objecten in het gej zichtsveld van de camera wordt weergegeven.
Warme objecten worden licht weergeven en koude objecten donker.
De herkenbaarheid hangt af van het temperaj
tuurverschil met de achtergrond en van de eigen
straling van het object. Objecten met gering temj
peratuurverschil ten aanzien van de omgeving of
met geringe warmteuitstraling zijn beperkt herj
kenbaar.
Seite 184BEDIENINGVeiligheid184
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 185 of 376

Om veiligheidsredenen wordt het beeld vanafcirca 5 km/h en geringe helderheid van de omgejving alleen bij ingeschakeld dimlicht weergegej
ven.
Met bepaalde intervallen wordt gedurende een fractie van een seconde een stilstaand beeld
weergegeven.
Herkenningvanpersonenendieren
De objectherkenning en objectwaarschuwingwerken alleen in het donker.
Objecten met een menselijke vorm en volj
doende warmteuitstraling worden herkend.
Daarnaast herkent het systeem ook dieren vanaf
een bepaalde grootte, bijv. ree

Page 186 of 376

Warmtebeeld in-/uitschakelen
Camera
Bij lage buitentemperaturen wordt de camera auj
tomatisch verwarmd.
Bij het reinigen van de koplampen wordt de caj
meralens automatisch mee gereinigd.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen Het systeem wordt bij vertrek in het donker autoj
matisch geactiveerd.
Handmatigin-/uitschakelen Toets kort indrukken:
'xHet menu naar de Intelligent Safety-
systemen wordt weergegeven. De
systemen worden afhankelijk van de
individuele instelling afzonderlijk uitj
geschakeld.'xLED brandt oranje of dooft, afhankelijk van de
individuele instelling.Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De inj dividuele instellingen worden opgeslagen voorhet momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Toets opnieuw indrukken:'xAlle Intelligent Safety-systemen worj
den ingeschakeld.'xDe LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
'xAlle Intelligent Safety-systemen worj
den uitgeschakeld.'xDe LED dooft.
Warmtebeeldaanvullend
inschakelen
Aanvullend kan op het Control Display het warmj
tebeeld van de Night Vision-camera worden
weergegeven. Deze functie heeft geen invloed op de objectherkenning.
Toets indrukken.
Het beeld van de camera wordt op het Control
Display weergegeven.
InstellingenviaiDrive
Bij ingeschakeld warmtebeeld:
1.Controller indrukken.2.Helderheid of contrast selecteren.'x Symbool selecteren.'x Symbool selecteren.3.Controller draaien tot de gewenste instelling bereikt is.4.Controller indrukken.
Weergave
Waarschuwingbijingevaar
gebrachtepersonenofdieren
Als er een botsing met een waargenomen anderpersoon of dier dreigt, wordt in het instrumenj
Seite 186BEDIENINGVeiligheid186
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 187 of 376

tenpaneel en in het Head-Up Display een waarj
schuwingssymbool weergegeven.
Hoewel vorm en warmteuitstraling worden ge

Page 188 of 376

De bestuurder moet bij een acute waarschuwing
direct zelf ingrijpen door te remmen of uit te wijj
ken.
DynamicLightSpot Ter aanvulling op de waarschuwing wordt er meteen lichtspot op herkende objecten geschenen.
Op dieren wordt slechts korte tijd geschenen.
Indien de Dynamic Light Spot op een objectschijnt, is het controlelampje voor grootlicht ingejschakeld.
De Dynamic Light Spot schakelt automatisch uit, zodra het object zich in het gebied van het dimj
licht bevindt.
Als dimlicht, grootlicht of gedeeltelijk grootlicht
brandt en de lichtspot niet op een object schijnt,
is de Dynamic Light Spot-koplamp aanvullend
als accentlicht ingeschakeld.
Overzicht
De koplampen bevinden zich in de voorste bumjper.
Koplampen schoon en vrij houden.
Voorwaarden'xLichtschakelaar in stand: 'xDimlicht, grootlicht of gedeeltelijk grootlicht
brandt.'xGeen lichtbronnen of verlichte verkeersdeelj
nemers in het waarschuwingsgebied.'xIntelligent Safety-systemen: persoonswaarj schuwing is actief.
Inschakelen/uitschakelen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Dynamic Light Spot"
Tijdens de waarschuwing:
Lichtsignaal bedienen, om de Dynamic Light
Spot voor de actuele waarschuwing uit te schaj
kelen.
Grenzenvanhetsysteem
Principi

Page 189 of 376

Beperkte herkenning, bijv. in de volgende gevaljlen:'xNiet-zichtbare of deels zichtbare personen of
dieren, in het bijzonder niet-zichtbaar hoofd/ kop.'xPersonen in een niet staande houding, bijv.liggend.'xFietsers op niet-gebruikelijke fietsen, bijv. ligj
fietsen.'xNa een mechanische inwerking op het sysj teem, bijv. na een ongeval.
Geenweergaveophetscherm
achterin
Op het scherm achterin kan het beeld van de
Night Vision niet worden afgebeeld.
LaneDepartureWarning
Principe
De Lane Departure Warning waarschuwt als de
auto op wegen met rijbaanbegrenzingslijnen op het punt staat om de rijstrook te verlaten.
Algemeen
Het systeem waarschuwt afhankelijk van de
landuitvoering bij een snelheid tussen 55 km/h
en 70 km/h.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld onder
deze snelheid, wordt een melding weergegeven
in het instrumentenpaneel.
Waarschuwingen worden via trillingen in het
stuur gegeven. Het moment van deze waarschuj wing kan afhankelijk van de actuele rijsituatie vaj
ri

Page 190 of 376

Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen De Lane Departure Warning wordt opnieuw aujtomatisch geactiveerd na het vertrek, als de
functie bij het laatste motorstop ingeschakeld
was.
Handmatigin-/uitschakelen Toets kort indrukken:
'xHet menu naar de Intelligent Safety-
systemen wordt weergegeven. De
systemen worden afhankelijk van de
individuele instelling afzonderlijk uitj
geschakeld.'xLED brandt oranje of dooft, afhankelijk van de
individuele instelling.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De inj dividuele instellingen worden opgeslagen voorhet momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Toets opnieuw indrukken:
'xAlle Intelligent Safety-systemen worj
den ingeschakeld.'xDe LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
'xAlle Intelligent Safety-systemen worden uitj
geschakeld.'xDe LED dooft.
Weergaveinhet
instrumentenpaneel
'xLijnen: systeem is geactiveerd.'xPijlen: ten minste

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 380 next >