BMW X5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 211 of 376

Afstandsregelinguit-/
inschakelen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem reageert niet op voorliggend verj
keer, maar houdt de opgeslagen snelheid aan.
Er bestaat kans op een ongeval of schade. Gej wenste rijsnelheid aan de verkeerssituatie aanj
passen en eventueel remmen.
Afstandsregelinguitschakelen
Tijdens het rijden met geactiveerde snelheidsrejgeling kan de afstandregeling worden uit- en injgeschakeld.
Toets indrukken en ingedrukt houden of
Toets indrukken en ingedrukt houden.
Met file-assistent: toets ingedrukt houjden.
Om de afstandsregeling weer in te schakelen,
toets opnieuw kort indrukken.
Na het omschakelen van de afstandsregeling
wordt een Check-Control-melding weergegeven.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Gewenstesnelheidenopgeslagen
snelheid
'xMarkering brandt groen: sysj
teem is actief, de markering
toont de gewenste snelheid.'xMarkering brandt oranje: sysj
teem is onderbroken, de marj
kering toont de opgeslagen
snelheid.'xMarkering brandt niet: systeem is uitgeschaj
keld.
Met instrumentendisplay: analoog met
de markering van de gewenste rijsnelj
heid wordt in de snelheidsmeter het
symbool weergegeven.
Kortestatusweergave Gekozen voorkeurssnelheid.
Als er geen snelheid wordt weergegeven, is er op dit moment eventueel niet voldaan aan devoorwaarden die voor de werking vereist zijn.
Voertuigafstand
De gekozen afstand tot het voorliggende voerj
tuig wordt weergegeven.
AfstandsindicatieAfstand 1Afstand 2Afstand 3
Is na inschakelen van het systeem automatisch ingesteld. Komt overeen
met ca. de helft van de waarde van
de km/h-weergave in meters.Afstand 4Systeem onderbroken of afstandsrej
geling gedeactiveerd omdat het gasj
pedaal werd bediend zonder identifij catie voertuig.Afstandsregeling gedeactiveerd, omj
dat het gaspedaal werd bediend met
identificatie voertuig.Seite 211RijcomfortBEDIENING211
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 212 of 376

HerkendvoertuigSymbool brandt oranje:
Voorligger gedetecteerd.
Roulerende balken: waargenomen voertuig is
weggereden.
ACC accelereert niet. Om te accelereren, ACC
activeren door kort gas te geven of door de RES- toets of de tuimelschakelaar in te drukken.
Controle-enwaarschuwingslampjes Symbool knippert oranje:
Aan de voorwaarden voor het gebruik
van het systeem wordt niet meer volj
daan.
Het systeem is gedeactiveerd, maar remt tot de
actieve overname door het indrukken van de rem
of het gaspedaal.
Symbool knippert rood en er klinkt een
signaal:
Remmen en evt. uitwijken.
WeergaveninhetHead-Up Display
Een deel van de informatie over het systeem kan
ook worden weergegeven op het Head-Up Disj play.
Afstandsinformatie Het symbool wordt weergegeven, als de
afstand tot de auto die voor u rijdt te gej
ring is.
De afstandsinformatie is in de volgende gevallen actief:'xActieve snelheidsregeling uitgeschakeld.'xWeergave in het Head-Up Display geselecjteerd.'xAfstand te kort.'xSnelheid boven circa 70 km/h.Grenzenvanhetsysteem
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem en het
automatische remvermogen zijn beperkt.
Tweewielers worden bijv. mogelijk niet waargej
nomen.
Vertraging
Het systeem vertraagt niet in de volgende situj
aties:
'xBij voetgangers of dergelijke langzame verj
keersdeelnemers.'xBij rode verkeerslichten.'xBij kruisend verkeer.'xBij tegemoetkomend verkeer.
Invoegendevoertuigen
Een voorligger wordt pas herkend, als deze zich volledig op de eigen strook bevindt.
Bij het plotseling uitwijken van een voorligger op
uw rijstrook kan het systeem de ingestelde afj stand soms niet meer zelfstandig herstellen. De
gekozen afstand kan onder omstandigheden ook
Seite 212BEDIENINGRijcomfort212
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 213 of 376

bij grote snelheidsverschillen ten opzichte van
voor u rijdende auto's niet hersteld worden, bijj
voorbeeld bij het snel naderen van een vrachtj
auto. Het systeem verzoekt u om bij een met zej kerheid gedetecteerde voorligger in te grijpendoor af te remmen en eventueel uit te wijken.
Rijdeninbochten
Als de ingestelde snelheid te hoog is voor een
bocht, wordt de snelheid in de bocht iets verminj
derd, maar bochten worden niet van te voren
herkend. Daarom met aangepaste snelheid een bocht inrijden.
Het systeem heeft een beperkt detectiegebied.
In scherpe bochten kunnen situaties optreden
waarbij een voorligger niet of te laat wordt herj
kend.
Bij het naderen van een bocht kan het systeem in verband met de kromming van de bocht kortjstondig reageren op voertuigen die zich op de
andere rijstrook bevinden. Een eventuele vertraj ging van de auto door het systeem kan worden
verholpen door kort te accelereren.
Na het loslaten van het gaspedaal is het systeem weer actief en wordt de snelheid weer automajtisch geregeld.
Wegrijden
De auto kan bijv. in volgende situaties niet autoj
matisch vertrekken:'xBij steile hellingen.'xVoor verhogingen in het wegdek.'xMet een zware aanhanger.
In deze gevallen het gaspedaal bedienen.
Weersomstandigheden Bij ongunstige weers- of lichtomstandigheden
kunnen de volgende beperkingen optreden:
'xSlechtere herkenning van voertuigen.'xKortstondige onderbreking bij reeds herj kende voertuigen.
Voorbeelden voor weers- of lichtomstandighej
den:
'xNat weer.'xSneeuwval.'xSmeltende sneeuw.'xMist.'xTegenlicht.
Oplettend rijden en zelf reageren op de heerj sende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijpen, bijj
voorbeeld door remmen, sturen of uitwijken.
Motorvermogen
De gewenste snelheid wordt ook op neerwaartse
hellingen gehandhaafd. Op opwaartse hellingen
kan de snelheid echter afnemen als het motorj
vermogen niet toereikend is.
Storing Het systeem kan niet worden geactiveerd als de
radarsensor niet correct is gericht, veroorzaakt bijvoorbeeld door een parkeerschade.
Er wordt een Check-Control-melding weergegej
ven als het systeem is uitgevallen.
Seite 213RijcomfortBEDIENING213
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 214 of 376

De functie voor het herkennen en reageren bij
het naar stilstaande voertuigen toe rijden kan in de volgende situaties beperkt zijn:'xTijdens de kalibratieprocedure van de camera
direct na aflevering van de auto.'xBij uitval of verontreiniging van de camera. Er
wordt een Check-Control-melding weergej geven.
File-assistent
Principe
In filesituaties regelt het systeem de snelheid,
het stuurt zo nodig zelfstandig en houdt de auto binnen de rijbaan.
Binnen hetgeen mogelijk is past het systeem de snelheid automatisch aan een voorligger aan. De
afstand die het systeem tot de voorligger aanj
houdt, kan worden gevarieerd. De afstand is om
veiligheidsredenen snelheidsafhankelijk. Om op
afstand te blijven reduceert het systeem automaj
tisch de snelheid, remt het eventueel licht en
versnelt het opnieuw als het voorliggendevoerj
tuig sneller beweegt.
Als het voorliggende voertuig tot stilstand afremt
en na korte tijd vertrekt, kan het systeem dit in
het gegeven kader registreren. De eigen auto
wordt automatisch afgeremd en accelereert
weer.
Wanneer rijbaanbegrenzingen herkend worden,
houdt het systeem de auto binnen de rijbaan.
Daarvoor stuurt het systeem zo nodig zelfstanj
dig, bijvoorbeeld bij het rijden in bochten.
Algemeen
De file-assistent bepaalt de snelheid en afstand
tot het voorliggende voertuig, alsook de rijbaanj
begrenzingen met behulp van een radarsensor
en een camera.
Sensoren aan het stuurwiel herkennen of het
stuurwiel aangeraakt wordt.
Het systeem wordt gedeactiveerd zodra het
stuurwiel niet langer aangeraakt wordt.
Om de file-assistent te gebruiken, het stuurwiel
vastnemen.
Bij het rijden met handschoenen of aangej
brachte hoezen kan het contact met het stuurj
wiel mogelijk niet herkend worden door de senj
soren. Het systeem kan dan niet gebruikt
worden.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen
kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
'xRijden op een ondersteund wegtype. De gej
gevens hiervoor bevinden zich in het navigaj
tiesysteem. Vrijgegeven straattypes zijn autoj snelwegen of wegen die daarop lijken.'xVoldoende breedte van de rijstrook.'xRijbaanbegrenzing aan weerszijden wordt
herkend.'xVoorliggend voertuig wordt herkend.'xSnelheid onder 60 km/h.'xHanden aan de stuurwielrand.'xVoldoende straal van de bocht.'xRijden in het midden van de rijstrook.Seite 214BEDIENINGRijcomfort214
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 215 of 376

OverzichtToetsenopstuurwielToetsFunctieFile-assistent aan/uit, zie pagina 215.File-assistent onderbreken, zie paj
gina 216.Tuimelschakelaar:
Snelheid handhaven, opslaan, wijzij
gen, zie pagina 209.Snelheid oproepen, zie pagina 210.Afstand instellen, zie pagina 210.
Radarsensor
Om voorliggende voertuigen te detecteren, bej
vat de bumper een radarsensor.
Radarsensor schoon en vrij houden.
Camera Voor de waarneming van voertuigen wordt een
camera bij de binnenspiegel gebruikt.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen,onderbrekenen
voortzetten
Inschakelen Toets indrukken.
'xSysteem voorbereiden: eenmaal indrukken.'xSysteem activeren:
Bij niet-geactiveerde ACC: op tuimelschakej
laar of RES-toets drukken.
Bij geactiveerde ACC: systeem is gebruiksj klaar.
Rijden in het midden van de rijstrook.
Het systeem wordt automatisch geactiveerd
onder 60 km/h.
Bij niet-geactiveerde ACC: controlej
lampje in het instrumentenpaneel brandt.
Bij geactiveerde ACC: controlelampje inhet instrumentenpaneel brandt.
File-assistent kan worden gebruikt.
Bij ingeschakelde file-assistent is de persoonsj
waarschuwing actief. De instelling op het Control
Display blijft ongewijzigd.
Uitschakelen Toets indrukken.
Seite 215RijcomfortBEDIENING215
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 216 of 376

De weergave gaat uit. Opgeslagen gewenstesnelheid en afstand worden behouden door
ACC.
Het systeem voert geen stuurbeweging uit.
Onderbreken Bij ingeschakeld systeem toets indrukjken.
De werking van het systeem wordt in de volj gende situaties automatisch onderbroken:'xAls de bestuurder remt.'xBij een snelheid boven 60 km/h.'xBij het herkennen van slechts

Page 217 of 376

Weergaveninhet
instrumentenpaneelSymj
boolBeschrijvingFile-assistent en afstandsregeling in
stand-by.File-assistent in stand-by. Afstandsj
regeling actief voor ingestelde afj
stand.File-assistent geactiveerd. Het sysj
teem regelt de snelheid en onderj
steunt het binnen de rijstrook blijven.Roulerende balken tijdens het rijden:
Snelheid wordt bij 60 km/h niet meer
verhoogd door de file-assistent.
Bij verhogen van de snelheid door
het intrappen van het gaspedaal, inj
drukken van de RES-toets of de tuij
melschakelaar voert het systeem
geen verdere stuurbewegingen meer uit.
Roulerende balk bij stilstaande auto:
de auto rijdt niet automatisch weg.Rood knipperend en geluidssignaal:
file-assistent is onderbroken. Het
systeem voert geen stuurbeweging
uit. ACC is actief.
WeergaveninhetHead-Up-
Display
Een deel van de informatie over het systeem kanook worden weergegeven op de Head-Up Disjplay.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reaj geren. Er bestaat kans op een ongeval ofschade. De aanwijzingen over de grenzen vanhet systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Smallerijstroken
Bij het rijden over smalle rijstroken kan het sysjteem niet geactiveerd of zinvol gebruikt worden.
Het systeem niet gebruiken in de volgende situj
aties:
'xBij wegwerkzaamheden.'xBij het plaatsmaken voor reddingsvoertuigen.
Weersomstandigheden
Bij ongunstige weers- of lichtomstandigheden
kunnen de volgende beperkingen optreden:
'xSlechtere herkenning van voertuigen.'xKortstondige onderbreking bij reeds herj kende voertuigen.
Voorbeelden voor weers- of lichtomstandighej
den:
'xNat weer.'xSneeuwval.'xSmeltende sneeuw.'xMist.'xTegenlicht.
Oplettend rijden en zelf reageren op de heerj sende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijpen, bijj
voorbeeld door remmen, sturen of uitwijken.
Seite 217RijcomfortBEDIENING217
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 218 of 376

Snelheidsregeling
Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het stuurj
wiel een gewenste snelheid worden ingesteld.
De gewenste snelheid wordt door het systeem
aangehouden. Daartoe geeft het systeem autoj
matisch gas en remt indien nodig automatisch.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de kenj
merken van de snelheidsregeling op bepaalde
punten veranderen.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen
kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Het gebruik van het systeem kan in de volj gende situaties tot een verhoogd gevaar voor
ongevallen leiden, bijv.:
'xBij bochtig wegverloop.'xBij druk verkeer.'xBij gladheid op de weg, mist, sneeuw, rej
gen of losse ondergrond.
Er bestaat kans op een ongeval of schade. Het
systeem alleen gebruiken als het rijden met
constante snelheid mogelijk is.
WAARSCHUWING
De ingestelde snelheid kan abusievelijk verj
keerd ingesteld of opgeroepen worden. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Ingestelde snelj heid aan de verkeerssituatie aanpassen.Verkeerssituatie observeren en in de betrefjfende situaties actief ingrijpen.
Overzicht
Toetsenopstuurwiel
ToetsFunctieSnelheidsregeling aan/uit, onderbrej
ken, zie pagina 218.snelheid oproepen, snelheidsregeling
hervatten, zie pagina 220.Tuimelschakelaar:
Snelheid instellen, zie pagina 219.
Snelheidsregelingin-/
uitschakelenenonderbreken
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De markering op de snelheidsmeter wordt op de actuele snelheid ingesteld.
De snelheidsregeling kan worden gebruikt.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
'xBij ingeschakeld systeem: tweemaal indrukj
ken.'xBij onderbroken werking: eenmaal indrukken.Seite 218BEDIENINGRijcomfort218
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 219 of 376

De weergaven verdwijnen. Opgeslagen gewenjste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Bij ingeschakeld systeem toets indrukj
ken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de volj
gende situaties automatisch onderbroken:'xAls de bestuurder remt.'xWanneer uit de keuzehendelstand D naar een andere stand geschakeld wordt.'xAls de dynamische tractiecontrole DTC wordt
geactiveerd of de dynamische stabiliteitsconj trole DSC wordt gedeactiveerd.'xAls de Dynamische Stabiliteitscontrole DSC
regelt.'xAls de Hill Descent Control HDC wordt geacj tiveerd.'xAls met de rijbelevingsschakelaar SPORT+
wordt geactiveerd.
Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Schakelaar in onderbroken toestand

Page 220 of 376

SnelheidsregelingvoortzettenAlgemeen
Een onderbroken snelheidsregeling kan door opj
roepen van de opgeslagen snelheid hervat worj den.
Voor het oproepen van de opgeslagen snelheid
controleren, dat het verschil tussen de actuele
snelheid en de opgeslagen snelheid niet te groot
is. Anders kan het voertuig ongewenst afremmen
of accelereren.
In de volgende gevallen wordt de opgeslagen snelheidswaarde gewist en kan deze niet meer
worden opgeroepen:'xBij het uitschakelen van het systeem.'xBij het uitschakelen van het contact.
Opgeslagensnelheidoproepen
Toets indrukken.
De opgeslagen snelheid wordt opnieuw bereikt
en behouden.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Controlelampje Afhankelijk van de uitrusting geeft hetcontrolelampje op het instrumentenpaj
neel aan of het systeem is ingeschakeld.
Gewenstesnelheidenopgeslagen
snelheid
'xMarkering brandt groen: sysj
teem is actief, de markering
toont de gewenste snelheid.'xMarkering brandt oranje: sysj
teem is onderbroken, de marj
kering toont de opgeslagen
snelheid.'xMarkering brandt niet: systeem is uitgeschaj
keld.
Met instrumentendisplay: analoog met
de markering van de gewenste rijsnelj
heid wordt in de snelheidsmeter het
symbool weergegeven.
Kortestatusweergave Gekozen voorkeurssnelheid.
Als er geen snelheid wordt weergegeven, is er op dit moment eventueel niet voldaan aan devoorwaarden die voor de werking vereist zijn.
WeergaveninhetHead-Up-
Display
Een deel van de informatie over het systeem kanook worden weergegeven op de Head-Up Disjplay.
Grenzenvanhetsysteem Motorvermogen
De gewenste snelheid wordt ook op neerwaartse
hellingen gehandhaafd. Op opwaartse hellingen
kan de snelheid echter afnemen als het motorj
vermogen niet toereikend is.
ParkDistanceControlPDC
Principe
PDC helpt bij het inparkeren. Het systeem herj
kent voorwerpen achter de auto. Bij uitvoeringen
met PDC vooraan, worden ook voorwerpen voor de auto ontdekt. De langzame nadering van een
object wordt door geluidssignalen en aanwijzinj
gen op het Control Display weergegeven.
Seite 220BEDIENINGRijcomfort220
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 380 next >