BMW X5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 311 of 376

WAARSCHUWING
De krik van de autofabrikant is alleen bedoeld voor het verwisselen van een wiel in geval vanpech. Voor veelvuldig gebruik is de krik niet gejschikt, bijvoorbeeld wisselen van zomer- naar
winterbanden. Bij veelvuldig gebruik kan de krik
klem raken of beschadigd worden. Er bestaat
kans op letsel of schade. De krik alleen gebruij
ken om een nood- of reservewiel te wisselen in geval van pech.
WAARSCHUWING
Op een zachte, oneffen of gladde ondergrond, bijvoorbeeld sneeuw, ijs, tegels enz. kan de auj
tokrik naar de zijkant wegglijden. Er bestaat
kans op letsel. Banden/wielen op een vlakke,
harde en slipvaste ondergrond verwisselen.
WAARSCHUWING
De krik is alleen voor het omhoogbrengen van
de auto en voor de kriksteunpunten van de auto bedoeld. Er bestaat kans op letsel. Geenandere auto of andere lading met de krik omj
hoogbrengen.
WAARSCHUWING
Als de krik niet in het daarvoor bestemde krikj
steunpunt is geplaatst, kan de auto bij het opj
krikken worden beschadigd of kan de krik wegj
schieten. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij het opkrikken controleren dat de krik in hetkriksteunpunt naast de wielkuip is geplaatst.
WAARSCHUWING
Een met een autokrik opgetilde auto kan door
zijdelingse krachtinvloed van de autokrik vallen.
Er bestaat kans op letsel of schade. Als de auto
omhoog is gebracht, geen zijdelingse krachtinj vloed op de auto uitoefenen of plotseling aan
de auto trekken. Een vastzittend wiel door een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laj ten afnemen.
Autotegenwegrollenbeveiligen
Algemeen
De fabrikant van de auto adviseert om de auto bij
het wielen verwisselen bovendien tegen wegrolj len te beveiligen.
Opeenvlakkeondergrond
Een wig of een ander geschikt voorwerp, bijvoorj beeld een steen, achter het wiel leggen dat zichdiagonaal tegenover het te verwisselen wiel bejvindt.
Bijeenlichtehelling
Wanneer een wiel op een lichte helling moet worden vervangen, keggen en andere geschikte
voorwerpen, bijv. een steen, tegen de rolrichting
in onder de wielen van de voor- en achteras legj
gen.
Seite 311WielenenbandenMOBILITEIT311
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 312 of 376

WielboutenmetslotPrincipe
De wielslotbouten hebben een speciale codej
ring. De bouten kunnen alleen met het adapterj stuk dat overeenkomt met de codering wordengeopend.
Overzicht
De adapter van de wielbouten met slot bevindt
zich in het boordgereedschap of in een opbergj vak bij het boordgereedschap.'xWielbout, pijl 1.'xAdapter, pijl 2.
Losschroeven
1.De adapter op de wielbout plaatsen.2.De wielbout losschroeven.3.Na het losschroeven het adapterstuk weerverwijderen.
Vastschroeven
1.Adapter op de wielbout plaatsen. Het adapjterstuk evt. zo ver draaien tot het op de wieljbout past.2.Wielbout vastschroeven. Het aanhaalmoment
bedraagt 140 Nm.3.Adapterstuk verwijderen na het vastschroej
ven en opbergen.Autovoorbereiden'xDe auto op een veilige afstand van het wegj verkeer op een vaste en slipvrije ondergrond
parkeren.'xAlarmknipperlichten inschakelen.'xParkeerrem bedienen.'xEen versnelling inschakelen of de keuzehenj
delstand P inschakelen.'xZodra de verkeerssituatie het toelaat alle inj zittenden laten uitstappen en buiten het gej
varengebied brengen, bijvoorbeeld achter de vangrails.'xAfhankelijk van de uitvoering het gereedj
schap voor wielvervangingen en het noodwiel
uit de auto nemen.'xEventueel gevarendriehoek of waarschuj
wingsknipperlichten op de betreffende afj
stand neerzetten.'xDe auto bovendien tegen wegrollen beveilij gen.'xDe wielbouten een halve omwenteling losjdraaien.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de gemarjkeerde posities.
Seite 312MOBILITEITWielenenbanden312
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 313 of 376

Voertuigoptillen
WAARSCHUWING
De handen of vingers kunnen bij het gebruik
van de krik ingeklemd raken. Er bestaat kans op letsel. Bij het gebruik van de krik de beschrevenpositie van de handen aanhouden en deze poj
sitie niet veranderen.
1.Met een hand de krik vasthouden, pijl 1, en
met de andere hand de slinger, pijl 2, vastj pakken.2.De krik in de rechthoekige verlaging van het
kriksteunpunt aanbrengen dat zich het dichtst
bij het te verwisselen wiel bevindt.3.Krik uitschuiven door aan de slinger of hendel
te draaien in de richting van de wijzers van de
klok.4.De hand van de krik nemen, zodra de autokrik
belast is en de slinger of de hendel met een hand verder draaien.5.Let erop dat de krikvoet verticaal naar buitenkomt en in een rechte hoek onder het krikj
steunpunt staat.6.Erop letten dat de krikvoet na het naar buiten komen onder een rechte hoek en loodrechtonder het kriksteunpunt staat.7.De krik zo ver omhoogbrengen dat deze met
het gehele vlak op de grond staat en het bej treffende wiel maximaal 3 cm van de bodem
loskomt.Seite 313WielenenbandenMOBILITEIT313
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 314 of 376

Wielmonteren
Indien nodig slechts

Page 315 of 376

3Krikzwengel4Wielboutsleutel
Noodwielverwijderen
1.Gereedschaphouder uitnemen.2.Vleugelmoer, pijl 1, losmaken.3.Ring, pijl 2, langs de zijkant uitnemen.4.Noodwiel verwijderen.
Noodwielinleggen
1.Noodwiel plaatsen.2.Schijf plaatsen.3.Vleugelmoer vastschroeven en aantrekken.4.Gereedschaphouder in het noodwiel plaatjsen.5.Bagageruimtebodem plaatsen.Seite 315WielenenbandenMOBILITEIT315
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 316 of 376

MotorruimteUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Overzicht
1Vulnippel voor sproeiervloeistof2Voertuigidentificatienummer3Starthulp, accupluspool4Koelvloeistofreservoir5Starthulp, accuminpool6Olievulpijp7Bij dieselmotor:
Reservoir voor reductiemiddelSeite 316MOBILITEIT.otorruimte316
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 317 of 376

Motorkap
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Door ondeskundig uitgevoerde werkzaamhej den in de motorruimte kunnen onderdelen worjden beschadigd en tot een veiligheidsrisico leij
den. Er bestaat kans op een ongeval of schade. Werkzaamheden in de motorruimte door eenService Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laj ten controleren.
WAARSCHUWING
In de motorruimte bevinden zich bewegende onderdelen. Bepaalde onderdelen in de motorj
ruimte kunnen ook bij uitgeschakelde voertuig
bewegen, bijvoorbeeld de ventilator van de raj
diateur. Er bestaat kans op letsel. Geen hand in de buurt van bewegende onderdelen houden.
Kledingstukken en haren van bewegende onj
derdelen verwijderd houden.
WAARSCHUWING
De motorkap is aan de binnenzijde van uitstej
kende delen voorzien, bijvoorbeeld vergrendej
lingshaken. Er bestaat kans op letsel. Bij geoj
pende motorkap op uitstekende delen letten en
deze gebieden vrijhouden.
WAARSCHUWING
Een niet correct vergrendelde motorkap kan tijj
dens het rijden opengaan en het zicht beperj ken. Er bestaat gevaar voor ongevallen. Directstoppen en de motorkap correct sluiten.
WAARSCHUWING
Bij het openen en sluiten van de motorkap kunj
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er bej staat kans op letsel. Bij het openen en sluitenerop letten dat het bewegingsgebied van demotorkap vrij is.
OPMERKING
Opgeklapte wissers kunnen bij het openen van
de motorkap worden ingeklemd. Er bestaat gej vaar voor schade. Voor het openen van de mojtorkap erop letten dat de wissers met gemonjteerde wisserbladen op de voorruit liggen.
Motorkapopenen
1.Aan de hendel trekken.2.Ontgrendelingshendel indrukken en de mojtorkap openen.Seite 317.otorruimteMOBILITEIT317
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 318 of 376

3.Op uitstekende delen van de motorkap letj
ten.
Motorkapsluiten
Motorkap vanaf een hoogte van circa 40 cm laj
ten vallen en aandrukken om opnieuw volledig te
vergrendelen.
Motorkap moet aan beide zijden vastklikken.
Seite 318MOBILITEIT.otorruimte318
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 319 of 376

MotorolieUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Algemeen
Het motorolieverbruik is afhankelijk van de rijstijl en van de gebruiksomstandigheden.
Daarom regelmatig, na elke tankbeurt, het motoj
roliepeil met een uitvoerige meting controleren.
Het motorolieverbruik kan hoger zijn, bijvoorj beeld in de volgende situaties:
'xBij een sportieve rijstijl.'xBij het inrijden van de motor.'xBij het stationair draaien van de motor.'xBij het gebruik van motoroliesoorten die als
ongeschikt zijn aangemerkt.
Afhankelijk van het motoroliepeil worden verj
schillende Check Control-meldingen op het Control Display weergegeven.
Veiligheidsvoorschriften
OPMERKING
Te weinig motorolie veroorzaakt motorschade.
Er bestaat gevaar voor schade. Onmiddellijk
motorolie bijvullen.
OPMERKING
Te veel motorolie kan de motor of de katalysaj tor beschadigen. Er bestaat gevaar voor
schade. Niet te veel motorolie bijvullen. Als te
veel motorolie is bijgevuld, het oliepeil door een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laj
ten corrigeren.
Elektronische
oliepeilcontrole
Algemeen
De elektronische oliepeilcontrole beschikt over
twee meetprincipes:
'xBewaking'xUitvoerige meting.
Wanneer vaak korte ritten worden afgelegd of een dynamische rijstijl, bijvoorbeeld snel rijden in
bochten, regelmatig een uitvoerige meting uitj
voeren.
Bewaking PrincipeHet motoroliepeil wordt tijdens het rijden elektroj
nisch bewaakt en op het Control Display weergej geven.
Als het motoroliepeil zijn toelaatbare gebruiksbej
reik verlaat, verschijnt er een Check-Control-melj ding.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Een actuele meetwaarde staat ter beschikking na circa 30 minuten normaal rijden.
Seite 319.otorolieMOBILITEIT319
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 320 of 376

PeilmotorolietonenVia iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Motoroliepeil"
Het motoroliepeil wordt weergegeven.
Grenzenvanhetsysteem
Wanneer vaak korte ritten worden afgelegd of
een dynamische rijstijl kan eventueel geen meetj waarde worden berekend. In dit geval wordt de
meetwaarde van de laatste voldoende lange rit
weergegeven.
Uitvoerigemeting Principe
Het motoroliepeil wordt bij stilstand gecontroj leerd en op een schaalverdeling weergegeven.
Als het motoroliepeil zijn toelaatbare gebruiksbej
reik verlaat, verschijnt er een Check-Control-melj
ding.
Algemeen
Tijdens de meting wordt het stationaire toerental
iets verhoogd.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
'xDe auto staat op een vlakke ondergrond.'xSteptronic versnellingsbak: keuzehendel in keuzehendelstand N of P en gaspedaal niet
ingedrukt.'xMotor draait en is op bedrijfstemperatuur.
Uitvoerigemetinguitvoeren
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Motoroliepeil"4."Motoroliepeilmeting starten"5."Meting starten"
Het motoroliepeil wordt gecontroleerd en op een
schaalverdeling weergegeven.
Motoroliebijvullen
Algemeen
Motorolie pas bijvullen als de melding in het inj
strumentenpaneel verschijnt. De hoeveelheid bij
te vullen olie is aangegeven in de melding in het instrumentenpaneel.
Alleen geschikte soorten motorolie, zie paj
gina 321, voor bijvullen gebruiken.
Contact uitschakelen en auto veilig parkeren
voordat motorolie bijgevuld wordt.
Erop letten dat er niet te veel motorolie gevuld wordt.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bedrijfsstoffen, bijv. olie, vet, koelvloeistof en
brandstof, kunnen stoffen bevatten die schadej lijk zijn voor de gezondheid. Er bestaat kans op
letsel of levensgevaar. Aanwijzingen op de verj
pakkingen in acht nemen. Ervoor zorgen dat
kleding, huid of ogen niet met bedrijfsstoffen in contact komen. Bedrijfsstoffen niet in andere
flessen overgieten. Bedrijfsstoffen buiten het
bereik van kinderen bewaren.
OPMERKING
Te weinig motorolie veroorzaakt motorschade. Er bestaat gevaar voor schade. Onmiddellijk
motorolie bijvullen.
Seite 320MOBILITEIT.otorolie320
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 ... 380 next >