BMW X5 M 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 91 of 302

Systeemhandmatigdeactiveren/
activeren
Mettoetsen
Toets indrukken.
'yLED brandt: automatische start-stop-funcj
tie is gedeactiveerd.
Tijdens een automatische motorstop wordt
de motor gestart.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop
worden afgezet of gestart.'yLED dooft: automatische start-stop-functie is geactiveerd.
Autouitzettentijdensautomatische
motorstop
Bij een automatische motorstop kan de auto
veilig stilgezet/geparkeerd worden, bijvoorj beeld om deze te kunnen verlaten.
1.Start/stop-knop indrukken. Het contactwordt uitgeschakeld. De automatische
start-stop-functie is gedeactiveerd.
De keuzehendelstand P wordt automatisch
ingeschakeld.2.Parkeerrem bedienen.
Motorstart zoals gewoonlijk via de start/stop-
knop.
Automatischedeactivering In bepaalde situaties wordt de automatischestart-stop-functie automatisch gedeactiveerdom de veiligheid te garanderen, bijv. wanneer
wordt herkend dat de bestuurder niet aanwejzig is.
Storing De automatische start-stop-functie schakelt
de motor niet meer automatisch uit. Er wordt een Check-Control-melding weergegeven.Verder rijden is niet mogelijk. Het systeem
door een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
Parkeerrem Principe
De parkeerrem dient om de stilstaande auto te beschermen tegen wegrollen.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in bej
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten tej
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:'yParkeerrem bedienen.'yOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'yOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv. met een wielkeg.'

Page 92 of 302

'yUitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans opletsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto verj
grendelen.'

Page 93 of 302

'yTijdens het rijden wordt met de parkeerj
rem geremd, totdat de auto stilstaat.
Controlelampje wisselt van groen naar
rood en de tekst AUTO H dooft.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in bej
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De auto voor het verlaten tej
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'yParkeerrem bedienen.'yOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'yOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv. met een wielkeg.'

Page 94 of 302

Voor het wegrijden het gaspedaal indrukken.Rem komt automatisch los.
Controlelampje dooft.
Parkeren
Parkeerrem wordt automatisch vastgezet als de auto door Automatic Hold op zijn plaats
wordt gehouden en de motor wordt afgezet.
Controlelampje wisselt van groen naar
rood.
Parkeerrem wordt niet vastgezet, als bij
het uitrollen van de auto de motor werd afgej
zet. Automatic Hold wordt uitgeschakeld.
Tijdens de motorstop door de automatische
start-stop-functie blijft Automatic Hold geactij
veerd.
Storing
Auto bij uitval of storing van de parkeerrem
met bijv. een wielkeg tegen wegrollen beveilij gen wanneer hij wordt verlaten.
Naeenstroomonderbreking
Ingebruikneming1.Contact inschakelen.2. Schakelaar bij ingedrukte rem of inj
geschakelde transmissiestand P indrukj
ken.
Het in bedrijf stellen kan enkele seconden duj ren. Eventuele geluiden zijn normaal.
Het controlelampje in het instrumenj
tenpaneel dooft zodra de parkeerrem
weer gebruiksklaar is.
Richtingaanwijzers,
grootlicht,lichtsignaal
Richtingaanwijzers
Knipperlichtindebuitenspiegel Bij het rijden en tijdens het gebruik van deknipperlichten of de waarschuwingsknipperjlichtinstallatie de buitenspiegels niet inklapj
pen, zodat de knipperlichten in de buitenspiej
gels goed te herkennen zijn.
Knipperen
De schakelaar door het drukpunt heen indrukj
ken.
De schakelaar keert na de bediening in de uitj gangspositie terug.
Om handmatig uit te schakelen de schakelaar tot aan het drukpunt aantippen.
Kortknipperen De hendel licht omhoog of omlaag aantippen.
Richtingaanwijzer knippert driemaal. De functie kan geactiveerd of gedeactiveerdworden.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Richting aangeven"6.Gewenste instelling selecteren.Seite 94BedieningRijden94
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 95 of 302

De instelling wordt voor het momenteel gejbruikte profiel opgeslagen.
Kortstondigknipperen
De hendel tot door het drukpunt drukken en inj
gedrukt houden zolang er geknipperd moet worden.
Storing Ongewoon snel knipperen van de controlejlampje duidt op een uitgevallen richtingaanwijj
zerlampje.
Bij rijden met aanhanger wijst de lamp evt. ook op een uitgevallen knipperlicht van de aanj hangwagen.
Grootlicht,lichtsignaal
De hendel naar voren drukken of naar achteren trekken.'yGrootlicht aan, pijl 1.'yGrootlicht uit/lichtsignaal, pijl 2.
Ruitenwisserinstallatie
Algemeen
De wissers niet bij een droge voorruit gebruij ken, anders kunnen de wisserbladen snellerslijten of beschadigd raken.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Als de wissers zich in beweging zetten
wanneer ze uitgeklapt zijn, kunnen lichaamsj delen worden ingeklemd of delen van de auto
worden beschadigd. Er bestaat kans op letsel of schade. Erop letten dat het contact is afgej
zet als de wissers worden opgeklapt en dat de
wissers bij het inschakelen zijn neergeklapt.'

Page 96 of 302

Uitschakelenenkortwissen
De hendel naar beneden drukken.
'yUitschakelen van snelle wissersnelheid:
tweemaal omlaag drukken.'yUitschakelen van normale wissersnelheid: eenmaal omlaag drukken.'yKort wissen: eenmaal omlaag drukken.
Na het loslaten keert de hendel in de basisjstand terug.
Intervalmodusofregensensor
Principe
De regensensor stuurt de wisserwerking autoj matisch afhankelijk van de regenintensiteit.
Algemeen
De sensor bevindt zich aan de voorruit, direct
voor de binnenspiegel. Zonder regensensor is
de interval voor de wisserwerking op een vaste
waarde ingesteld.
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
In wasstraten kunnen de wissers ongej
wild gaan bewegen als de regensensor geactij
veerd is. Er bestaat gevaar voor schade. Rej gensensor in wasstraten deactiveren.'

Page 97 of 302

Ruit-enkoplampreinigingsinstallatie
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij lage temperaturen kan de sproeierj
vloeistof op de ruit bevriezen en het zicht bej perken. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Wasstraten alleen gebruiken als het bevriezen van de sproeiervloeistof uitgesloten is. Indien
nodig antivries gebruiken.'

Page 98 of 302

worden beschadigd. Er bestaat kans op letsel
of schade. Erop letten dat het contact is afgej
zet als de wissers worden opgeklapt en dat de
wissers bij het inschakelen zijn neergeklapt.'

Page 99 of 302

houdingen op de verpakkingen in acht nej
men.'

Page 100 of 302

De ingeschakelde keuzehendelstand wordt in
het instrumentenpaneel en op de keuzehendel
afgebeeld.
Na het schakelen in een keuzehendelstand kan de wagen na het loszetten van de rem wegrolj
len, bijvoorbeeld op een helling. Daarom mej
teen na het loszetten van de rem wegrijden.
Voor het manoeuvreren of tijdens stilstaand en
langzaam rijdend verkeer Low Speed Assistent gebruiken.
LowSpeedAssistent
Principe
De Low Speed Assistent ondersteunt bij zeer lage snelheden. De auto rijdt met looptempo.
Kan ook gebruikt worden om in sneeuw vrij terijden. Daarvoor omschakelen tussen achterjuitversnelling en vooruitstand zonder daarbij
de rem in te drukken.
Activeren1.Een rijstand inschakelen.2.Gaspedaal kort aantippen.
De auto rolt met minimale snelheid.
Dit is mogelijk in de 1e en 2e versnelling en in de achteruitversnelling.
Uitschakelen
Auto afremmen tot stilstand.
Knipperendeindicatoropde
keuzehendel
In sommige situaties kan de feitelijke ingej voerde versnellingspositie van de keuzehenj
delstand afwijken. De indicator in de keuzej
hendel knippert.
In deze gevallen op de op de indicator op het
instrumentenpaneel letten.
DDrive-modusIn de Drive-modus worden alle vooruitversnelj
lingen automatisch gewisseld.
Kickdown: voor maximale acceleratie, bijvoorj
beeld bij inhaalmanoeuvres. Daarvoor het gasj pedaal verder dan het drukpunt indrukken.
Naar sequentiële modus omschakelen: via deschakelpaddels of de keuzehendel schakelen
of de keuzehendel richting D/S indrukken.
SSequentiëlemodus
Via de schakelpaddels of de keuzehendel op-
of terugschakelen zonder daarbij van het gas te gaan.'yMaximaal toerental: bij het bereiken vanhet maximale toerental wordt in de sej
quentiële modus niet automatisch naar een hogere versnelling geschakeld. Verder
wordt de kickdown gedeactiveerd.'yKort voordat er onder een versnellingsafj hankelijke minimale snelheid wordt gekojmen, wordt er zelfstandig teruggeschakeld.'yOp- of teruggeschakelen wordt alleen bijpassend toerental en passende snelheid
uitgevoerd.
Bij een te hoog toerental wordt bijvoorj
beeld niet teruggeschakeld.'yKickdown: door gelijktijdig bedienen van de kickdown en de linker schakelpaddel of
de keuzehendel wordt naar de laagst moj
gelijke versnelling teruggeschakeld.'yWegrijden is op een vlak wegdek ook in de
2e versnelling mogelijk, bijvoorbeeld bij
gladheid.
Naar Drive-modus omschakelen: keuzehendel
richting D/S indrukken.
RAchteruit
Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
Voor vrij rijden ook tot 10 km/h mogelijk. Daarj voor omschakelen tussen vooruit- en achterjuitversnelling zonder daarbij de rem in te drukjken.
Seite 100BedieningRijden100
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 310 next >