BMW X5 M 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 121 of 302

Overzicht
In-/uitschakelen
1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Displays"4."Head-up display"5."Head-up display"
Weergave
Standaardaanzicht
Op het Head-Up Display wordt de volgende inj formatie weergegeven:
'ySnelheid.'yNavigatiesysteem.'yCheck-Control-meldingen.'yKeuzelijst uit het instrumentenpaneel.'yRijhulpsystemen.
Een deel van deze informatie wordt alleen injdien nodig kortstondig weergegeven.
M-aanzicht1Actueel toerental, licht gemarkeerd2Shift Lights3Veld vooralarm, toerentalaanduiding4Rood waarschuwingsveld, toerentalaanj
duiding5Snelheid6Versnellingsaanduiding/waarschuwingsj
meldingen7Speed Limit Info met inhaalverbodsweerj
gave
M-aanzicht activeren:
Weergaven in het Head-Up Display selecteren.
WeergaveninhetHead-UpDisplay selecteren
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Displays"4."Head-up display"5."Weergegeven informatie"6.De gewenste weergaven in het Head-Up
Display selecteren.
Helderheidinstellen
De helderheid wordt automatisch aan het omj
gevingslicht aangepast.
De basisinstelling kan worden ingesteld.
Seite 121WeergavenBediening121
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 122 of 302

Via iDrive:1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Displays"4."Head-up display"5."Helderheid"6.Controller draaien tot de gewenste helderj
heid bereikt is.7.Controller indrukken.
Bij ingeschakeld dimlicht kan de helderheid
van het Head-Up Display ook met behulp van de instrumentenverlichting worden aangepast.
De instelling wordt voor het momenteel gej bruikte profiel opgeslagen.
Hoogteinstellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Displays"4."Head-up display"5."Hoogte"6.Controller draaien tot de gewenste hoogte is bereikt.7.Controller indrukken.
De instelling wordt voor het momenteel gejbruikte profiel opgeslagen.
De hoogte van het Head-Up display kan ook met de Geheugenfunctie, zie pagina 75, opgej
slagen worden.
Rotatieinstellen Het beeld van het Head-Up Display kan om zijneigen as worden gedraaid.
De rotatie alleen bij stilstand en ingeschakeld
contact instellen.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Displays"4."Head-up display"5."Rotatie"6.Controller draaien tot de gewenste instelj
ling bereikt is.7.Controller indrukken.
De instelling wordt voor het momenteel gej bruikte profiel opgeslagen.
Zichtbaarheidvanhetdisplay
De zichtbaarheid van de weergaven in het
Head-Up Display wordt beïnvloed door de volj
gende factoren:
'yBepaalde stoelposities.'yVoorwerpen op de afdekking van het Head-Up Display.'yZonnebrillen met bepaalde polarisatiefiljters.'yNat wegdek.'yOngunstige lichtverhoudingen.
Als het beeld vervormd wordt weergegeven,de basisinstellingen door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
Aanwijzingen voor het reinigen van het Head-
Up Display in acht nemen, zie pagina 273.
Specialevoorruit
De voorruit is een onderdeel van het systeem.
De vorm van de voorruit laat een nauwkeurige projectie toe.
Een folie in de voorruit voorkomt dat het beeld
dubbel wordt weergegeven.
Daarom wordt dringend geadviseerd, de specij
ale voorruit indien nodig door een Service Partj
ner van de fabrikant of een andere gekwalifij
ceerde Service Partner of specialist te laten
vervangen.
Seite 122BedieningWeergaven122
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 123 of 302

ShiftLights
Algemeen
De weergave wordt in het Head-Up-Display afj
gebeeld.
ShiftLightswordtafgebeeldophet
Head-UpDisplay
Inschakelen
Shift Lights worden op het Head-Up Display alleen op het M-aanzicht, zie pagina 121, afgej
beeld.1.Head-Up Display, zie pagina 121, inschaj
kelen.2."Mijn auto"3."iDrive instellingen"4."Displays"5."Head-up display"6."Weergegeven informatie"7."M View"
Weergave
'yHet huidige toerental wordt op de toerenj teller weergegeven.'yPijl 1: Achter elkaar geel brandende veldenduiden op het aanstaande opschakeltijdjstip.'yPijl 2: velden branden rood. Uiterlijk op datmoment schakelen.
Bij het bereiken van het toegestane maximale
toerental knippert de gehele weergave.
Bij het overschrijden van het maximale toerenj
tal wordt ter bescherming van de motor de
brandstoftoevoer verminderd.
Voertuigstatus
Algemeen
Er kunnen voor enkele systemen de toestanj den worden weergegeven of acties worden uitj gevoerd.
Voertuigstatusoproepen Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"
Overzichtvandeinformatie
'y "Indicatie lekke band (RPA)": Status
van de bandenpechwaarschuwing, zie paj gina 137.'y "Bandenspanningscontrole": Status
van de bandenspanningscontrole, zie paj
gina 134.'yTerugzetten van de bandenspanningsconj
trole, zie pagina 135.'y "Motoroliepeil": Elektronische oliej
peilcontrole, zie pagina 251.'y "Check Control": Check-Control-melj
dingen worden op de achtergrond opgej slagen en kunnen op het Control Display
worden weergegeven. Weergave opgeslaj gen Check-Control-meldingen, zie paj
gina 109.'y "Servicebehoefte": Weergave van de
servicebehoefte, zie pagina 113.'y "Teleservice oproep": Teleservice Call.Seite 123WeergavenBediening123
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 124 of 302

VerlichtingUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Overzicht Schakelaarsindeauto
De lichtschakelaar bevindt zich naast het
stuurwiel.
SymboolFunctieMistachterlichtMistlampAutomatische verlichtingsregeling
Adaptieve bochtverlichtingSymboolFunctieLicht uit
DagrijlichtStadslichtDimlichtInstrumentenverlichting
Stads-,dim-enparkeerlicht
Algemeen
Schakelaarstand:
, ,
Wanneer bij uitgeschakeld contact het bej stuurdersportier wordt geopend, wordt de buijtenverlichting bij deze schakelaarstanden aujtomatisch uitgeschakeld.
Stadslicht
Schakelaarstand:

De auto is rondom verlicht.
Stadslicht niet gedurende een langere tijd inj geschakeld laten, anders wordt de accu ontlaj
den en kan de motor evt. niet meer worden gej start.
Voor het parkeren het eenzijdige parkeerlicht,
zie pagina 125, inschakelen.
Dimlicht
Schakelaarstand:

Het dimlicht brandt bij ingeschakeld contact.
Seite 124BedieningVerlichting124
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 125 of 302

Parkeerlicht
Principe De stadslichten kunnen aan één zijde als parj
keerlicht worden ingeschakeld.
Inschakelen
Bij uitgeschakeld contact de hendel circa 2 sej
conden door het drukpunt heen naar boven of
naar beneden drukken.
Uitschakelen
De hendel in tegengestelde richting kort tot
het drukpunt drukken.
Begroetings-en
thuiskomverlichting
Begroetingsverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitrusting bij het parkeren
van de auto schakelaarstand
of .
Sommige verlichtingsfuncties worden bij het
ontgrendelen van de auto eventueel afhankej lijk van de omgevingslichtsterkte kort ingejschakeld.
Inschakelen/uitschakelen Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Begroetingsverlichting"
De instelling wordt opgeslagen voor het mojmenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Thuiskomverlichting
Algemeen
Dimlicht brandt nog een bepaalde tijd, als bij uitgeschakelde standby-modus van de radiohet lichtsignaal wordt geactiveerd.
Duurinstellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Thuiskomverl."6.Duur instellen.
De instelling wordt opgeslagen voor het moj menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Automatische
verlichtingsregeling
Principe
Het dimlicht wordt afhankelijk van de omgej
vingslichtsterkte automatisch in- of uitgeschaj keld, bijvoorbeeld in een tunnel, bij schemering
of neerslag.
Algemeen
Een blauwe hemel met laagstaande zon kan tot inschakelen van de verlichting leiden.
Bij tunneluitritten overdag wordt het dimlichtniet direct, maar pas na circa 2 min uitgeschaj
keld.
Seite 125VerlichtingBediening125
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 126 of 302

Dimlicht blijft altijd ingeschakeld, zolang hetmistlicht ingeschakeld is.
Activeren Schakelaarstand:

Het controlelampje in het instrumentenpaneel
brandt bij ingeschakeld dimlicht.
Grenzenvanhetsysteem
Het inschatten van de verlichting valt, ondanks de automatische verlichtingsregeling, onder deverantwoording van de bestuurder.
De sensoren kunnen bijvoorbeeld mist of nej velig weer niet herkennen. In dergelijke situj
aties moet de verlichting handmatig worden inj
geschakeld om veiligheidsrisico's te
voorkomen.
Dagrijlicht Algemeen
Schakelaarstand:
,
Het dagrijlicht brandt bij ingeschakeld contact.
Inschakelen/uitschakelen
In sommige landen is dagrijlicht verplicht, daarom kan dit licht mogelijk niet uitgezet worj
den.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt voor het momenteel gej bruikte profiel opgeslagen.
Adaptievebochtverlichting
Principe De adaptieve bochtverlichting is een variabelekoplampregeling, die een dynamische verlichj
ting van het wegdek mogelijk maakt.
Algemeen
Afhankelijk van de stuuruitslag en van andere
parameters volgt het koplamplicht het verloop van de weg.
Om het tegemoetkomend verkeer niet te verj blinden, draait de adaptieve bochtverlichtingbij stilstand niet naar de bestuurderszijde.
Bij grensovergangen naar landen waar aan de
andere kant van de weg wordt gereden dan in het land van toelating, kunnen de koplampen
worden aangepast. De adaptieve bochtverlichj ting is eventueel alleen beperkt beschikbaar.
Afhankelijk van de uitvoering bestaat de adapj
tieve bochtverlichting uit een of meer systej
men:'yVariabele lichtverdeling, zie pagina 126.'yHoekverlichting, zie pagina 127.
Activeren
Schakelaarstand
bij ingeschakeld contact.
Variabelelichtverdeling De variabele lichtverdeling maakt een nog bejtere verlichting van de weg mogelijk, afhankejlijk van de snelheid.
'yStadslicht: het verlichtingsbereik van het
dimlicht wordt uitgebreid aan de zijkanten.
Het stadslicht wordt ingeschakeld wanneer
bij het accelereren niet sneller wordt gerej
den dan 50 km/h of bij het remmen langzaj
mer wordt gereden dan 40 km/h.'yAutosnelweglicht: de reikwijdte van het
dimlicht wordt vergroot. De snelwegverj
lichting wordt ingeschakeld wanneer de
snelheid gedurende 30 seconden boven
110 km/h ligt of zodra de snelheid hoger isSeite 126BedieningVerlichting126
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 127 of 302

dan 140 km/h. De snelwegverlichting wort
uitgeschakeld langzamer wordt gereden dan 80 km/h.
Hoekverlichting
In nauwe bochten, bijvoorbeeld haarspeldj
bochten, of bij het afslaan wordt tot een bej
paald snelheidsbereik de hoekverlichting ingej
schakeld. Daardoor wordt de binnenzijde van
de bocht beter verlicht.
De hoekverlichting wordt afhankelijk van de
stuuruitslag of richtingaanwijzers automatisch
ingeschakeld.
Bij het achteruitrijden wordt de hoekverlichting eventueel onafhankelijk van de stuuruitslag auj tomatisch ingeschakeld.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven.
De adaptieve bochtverlichting heeft een funcj
tiestoring of is uitgevallen. Het systeem door
een Service Partner van de fabrikant of een anj dere gekwalificeerde Service Partner of specijalist laten controleren.
Adaptieve
koplampverstelling
De adaptieve koplampverstelling compenseerthet optrekken en afremmen, om het tegemoetjkomend verkeer niet te verblinden en te zorgenvoor een optimale verlichting van de weg.
Grootlichtassistent
Principe De grootlichtassistent herkent vroegtijdig anjdere verkeersdeelnemers en schakelt afhankej
lijk van de verkeerssituatie het grootlicht autoj
matisch in of uit. De functie zorgt ervoor dat
het grootlicht wordt ingeschakeld als de verj
keerssituatie dit vereist. Bij lage snelheden
wordt het grootlicht door het systeem niet inj
geschakeld.
Algemeen
Het systeem reageert op de verlichting van het tegemoetkomende en voorliggende verkeer
alsook op voldoende verlichting in bijvoorbeeld de bebouwde kom.
Het grootlicht kan altijd zoals gewend worden in- en uitgeschakeld.
Bij een uitvoering met Selective Beam wordt
het grootlicht bij tegenliggers niet uitgeschaj
keld, maar worden alleen de gedeeltes uitgej
schakeld die het tegemoetkomend verkeer kunnen verblinden. In dit geval blijft het blauwe
controlelampje gewoon branden.
Bij grensovergangen naar landen waar aan de
andere kant van de weg wordt gereden dan in
het land van toelating, kunnen de koplampen
worden aangepast. De grootlichtassistent is
eventueel alleen beperkt beschikbaar.
Inschakelen/uitschakelen1.Afhankelijk van de uitrusting lichtschakej
laar in stand
of draaien.
2.Toets op de richtingaanwijzerschakelaar indrukken, pijl.
Bij ingeschakeld dimlicht brandt het
controlelampje in het instrumentenpaj
neel.
De verandering tussen dimlicht en grootlicht
wordt automatisch uitgevoerd.
Seite 127VerlichtingBediening127
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 128 of 302

Het blauwe controlelampje in het inj
strumentenpaneel brandt, als het
grootlicht door het systeem wordt inj
geschakeld.
Bij het handmatig in- en uitschakelen van het grootlicht, zie pagina 95, wordt de grootlichtj
assistent gedeactiveerd. Om de grootlichtasj sistent opnieuw te activeren, de toets op de
richtingaanwijzerschakelaar indrukken.
Grenzenvanhetsysteem
De grootlichtassistent kan de persoonlijke bej slissing over het gebruik van het grootlicht niet
vervangen. In situaties waarin dit nodig is
daarom handmatig het grootlicht uitschakelen,
anders bestaat er een veiligheidsrisico.
In de volgende situaties werkt het systeem niet
of slechts beperkt en kan een persoonlijke
handeling nodig zijn:'yBij extreem ongunstige weersomstandigj heden zoals dichte mist of hevige neerslag.'yBij de waarneming van verkeersdeelnejmers met slechte eigen verlichting, zoalsvoetgangers, fietsers, ruiters, karren, bijtrein- of scheepsverkeer nabij de weg en
bij wildoversteekplaatsen.'yIn scherpe bochten, op steile hellingen, bij
kruisend verkeer of half verdekt tegemoetj
komend verkeer op de snelweg.'yIn slecht verlichte dorpen en bij sterk rej flecterende borden.'yAls de voorruit in het gebied voor de binj
nenspiegel beslagen, verontreinigd of door stickers, vignetten enz. bedekt is.
Mistlamp
Mistlamp
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Stads- of dimlicht moet ingeschakeld zijn.
In-/uitschakelen
Toets indrukken. Het groene controlej
lampje brandt bij ingeschakelde misj
tlampen.
Als de automatische verlichtingsregeling, zie pagina 125, is ingeschakeld, wordt het dimlicht
bij het inschakelen van de mistlampen automaj tisch ingeschakeld.
Geleidingsmistlamp In schakelaarstand
wordt een geleiding-
mistverlichting ingeschakeld voor een bredere
verlichting tot een snelheid van 110 km/h.
Mistachterlicht
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Dimlicht of mistlampen moeten ingeschakeldzijn.
In-/uitschakelen Toets indrukken. Het gele controlejlampje brandt, bij ingeschakeld misj
tachterlicht.
Als de automatische verlichtingsregeling, zie pagina 125, is ingeschakeld, wordt het dimlicht
bij het inschakelen van het mistachterlicht auj
tomatisch ingeschakeld.
Rechts-/linksrijdendverkeer Algemeen
Bij de grensovergang naar landen waarin niet aan dezelfde kant van de weg wordt gereden
als in het land van toelating, dienen de volj
gende maatregelen te worden genomen om
verblinding door de koplampen te voorkomen.
Seite 128BedieningVerlichting128
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 129 of 302

LED-koplampen
Koplampenomschakelen
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Rechts-/linksrijdend verkeer"6.Gewenste instelling selecteren.
De grootlichtassistent is eventueel alleen
beperkt beschikbaar.
De adaptieve bochtverlichting is eventueel
alleen beperkt beschikbaar.
Instrumentenverlichting
Instellen Voor de instelling van de lichtj
sterkte moet het stads- of dimj
licht ingeschakeld zijn.
De lichtsterkte kan met de gej
kartelde knop worden ingesteld.
Interieurverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering worden de interij eurverlichting, de beenruimteverlichting en de omgevingsverlichting automatisch aangej
stuurd.
De helderheid wordt bij enkele uitrustingsvarij
anten door de gekartelde knop voor de instruj
mentenverlichting beïnvloed.
Overzicht1Interieurverlichting2Leeslampjes
Interieurverlichtinghandmatigaan-/
uitschakelen
Toets indrukken.
Permanent uitschakelen: toets gedurende
circa 3 seconden indrukken.
Weer inschakelen: toets indrukken.
Leeslampjeshandmatigin-/en
uitschakelen
Toets indrukken.
De leeslampjes bevinden zich voor- en achj terin naast de interieurverlichting.
Sfeerverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitrusting kan de verlichting in het interieur voor enkele lampen worden injgesteld.
Kleurschemaselecteren Op het Control Display:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Interieurverlichting"Seite 129VerlichtingBediening129
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 130 of 302

5."Lichtdesign"6.Gewenste instelling selecteren.
Om de sfeerverlichting te deactiveren: "Uit".Helderheidinstellen
Op het Control Display:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Interieurverlichting"5."Helderheid"6.Helderheid instellen.Seite 130BedieningVerlichting130
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 310 next >