BMW X5 M 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 181 of 302

'yGekleurde symbolen, zie Pijlen, aan de zijjkant bij de autoweergave: Parkassistent is
geactiveerd en het zoeken naar een parj
keerruimte is actief.'yGeschikte parkeerruimten worden op het Control Display aan de rand van de weg
naast het autosymbool weergegeven. Bij actieve parkeerassistent worden de gej
schikte parkeerruimten gekleurd geaccenj
tueerd.'yParkeerprocedure actief.
Besturing is overgenomen.'yZoeken naar parkeerruimten is bij langj zaam recht vooruitrijden altijd actief, ook bijgedeactiveerd systeem. Bij gedeactiveerd
systeem worden de weergaven op het
Control Display grijs weergegeven.
Inparkerenmetdeparkeerassistent
Inparkeren
1. Parkeerhulptoets indrukken of achj
teruitversnelling inschakelen om de parj
keerassistent in te schakelen, zie paj gina 180. Parkeerassistent eventueel
activeren.
Parkeerassistent is geactiveerd.
2.Met een snelheid tot circa 35 km/h en een
afstand van maximaal 1,5 m langs de rij gej parkeerde voertuigen rijden.
De status van het zoeken naar een parj
keerruimte en mogelijke parkeerruimtes
worden op het Control Display weergegej ven, zie pagina 180.3.Aanwijzingen op het Control Display opvolj
gen.
Gedurende het parkeren de parkeerhulpj toets ingedrukt houden. Als de auto is gejparkeerd, wordt versnelling in stand P gej
zet.De voltooiing van de parkeerprocedure
wordt op het Control Display weergegej
ven.4.De parkeerstand eventueel zelf aanpassen.
Handmatigafbreken
De parkeerassistent kan op elk gewenst mojment worden afgebroken:
'yToets parkeerassistent indrukken.'y "Parkeerassistent" Symbool op het
Control Display selecteren.
Automatischafbreken
De werking van systeem wordt in de volgende
situaties automatisch afgebroken:
'yBij vasthouden van het stuur of als er zelf
gestuurd wordt.'yEventueel bij besneeuwde of gladde wej
gen.'yZo nodig bij moeilijk te overkomen obstaj
kels, bijvoorbeeld stoepranden.'yBij plotseling verschijnende obstakels.'yAls de Park Distance Control PDC te gej
ringe afstanden weergeeft.'yBij overschrijden van een maximaal aantal
inparkeerpogingen of de inparkeerduur.'yBij het omschakelen naar andere functies
op het Control Display.'yBij het loslaten van de parkeerhulptoets.'yBij geopende achterklep.'yBij geopende portieren.'yBij het vastzetten van de parkeerrem.'yBij het accelereren.'yBij het remmen.'yBij het afdoen van de veiligheidsgordel.
Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven.
Seite 181RijcomfortBediening181
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 182 of 302

Knipperendeindicatoropde
keuzehendel
In sommige situaties kan de feitelijke ingej voerde versnellingspositie van de keuzehenj
delstand na een functiestoring afwijken. De inj
dicator in de keuzehendel knippert.
In deze gevallen op de op de indicator in het inj
strumentenpaneel letten, zie pagina 101.
Voortzetten Een afgebroken parkeerprocedure kan eventuj
eel worden voortgezet.
Daartoe de parkeerassistent opnieuw activej ren, zie pagina 180, en de aanwijzingen op het
Control Display opvolgen.
Uitschakelen
Het systeem kan als volgt worden uitgeschaj keld:'yToets parkeerassistent indrukken.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sysj
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er bej
staat kans op een ongeval of schade. De aanj
wijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 183 of 302

dat of nadat reeds een ononderbroken gej
luidssignaal klinkt.
Er kunnen eventueel parkeerruimten worden herkend, die daartoe niet geschikt zijn, of gej
schikte parkeerruimten worden niet herkend.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven.
De parkeerassistent is uitgevallen. Het sysj
teem door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
Seite 183RijcomfortBediening183
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 184 of 302

KlimaatregelingUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Airconditioning
1Luchtverdeling, links2Temperatuur, links3AUTO-programma, links4Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit, links, restwarmte5IJs en wasem verwijderen6Maximaal koelen7Display8Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit,
rechts9AUTO-programma, rechts10Temperatuur, rechts11Luchtverdeling, rechts12Stoelverwarming, rechts\_ 6913Actieve stoelventilatie, rechts\_ 7014AUC/luchtrecirculatiefunctie15Koelfunctie16Achterruitverwarming17SYNC-programma18Actieve stoelventilatie, links\_70Seite 184BedieningKlimaatregeling184
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 185 of 302

19Stoelverwarming, links\_69Aircofunctiesindetail
Systeemin-/uitschakelen Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met volgende uitzonderingen:'yAchterruitverwarming.'yLinker toetszijde Luchthoeveelheid.'yStoelventilatie.'yEvt. SYNC-programma.
Uitschakelen
'yCompleet systeem:
Toets aan de bestuurderszijdelinks ingedrukt houden, tot het
systeem wordt uitgeschakeld.'yOp de passagierszijde:
Toets aan de passagierszijde linksingedrukt houden.
Temperatuur
Principe
De geïntegreerde verwarmings- en airconditij
oningsregeling regelt de ingestelde temperaj tuur zo snel mogelijk, indien nodig met het
hoogste koel- of verwarmingsvermogen, en
houdt deze dan constant.
Instellen Aan de draaiknop draaien om de
gewenste temperatuur in te
stellen.
Wisselingen tussen verschillende temperaj
tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen. De airconditioning met elektronische temperaj
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.
Weergave
Symbool wordt permanent in het display
van de airconditioning weergegeven.
Koelfunctie
Principe
De lucht in het interieur wordt gekoeld, gej
droogd en afhankelijk van de temperatuurinj stelling weer verwarmd.
Koeling van het interieur is alleen bij draaiende motor mogelijk.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
De airconditioningsfunctie wordt in- of
uitgeschakeld.
Na het starten van de motor kunnen afhankelijk van de weersomstandigheden de voor- en zijj ruiten korte tijd beslaan.
In het AUTO-programma wordt automatisch
de koelfunctie ingeschakeld.
In de airconditioning ontstaat condenswater,
zie pagina 219, dat onder de auto wegloopt.
Maximaalkoelen
Principe
Het systeem is ingesteld op de laagste tempej
ratuur, de optimale luchthoeveelheid en de
luchtrecirculatiestand.
Algemeen
De functie is beschikbaar boven een buitenj
temperatuur van circa 0 

Page 186 of 302

In-/uitschakelenToets indrukken.
De lucht stroomt uit de uitstroomopeningen ter hoogte van het bovenlichaam. De uitjstroomopeningen daarom openen.
Luchthoeveelheid kan bij een actief proj
gramma worden aangepast.
AUTO-programma
Principe
Afhankelijk van de gekozen temperatuur, de inj
tensiteit van het AUTO-programma en van exj terne invloeden wordt de lucht naar de voorj
ruit, de zijruiten, in de richting van het
bovenlichaam en naar de beenruimte gevoerd.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
Luchthoeveelheid, luchtverdeling en
temperatuur worden automatisch geregeld.
In het AUTO-programma wordt eveneens auj
tomatisch de koelfunctie, zie pagina 185, ingej
schakeld.
Een condenssensor regelt tegelijkertijd het programma zodanig, dat het beslaan van de
ruiten zo veel mogelijk wordt voorkomen.
Intensiteit
Bij ingeschakeld AUTO-programma kan de auj tomatische regeling van de intensiteit worden
veranderd.
Linker- of rechterzijde van de toets inj
drukken: intensiteit verkleinen of verj
groten.
De geselecteerde intensiteit wordt op het disj play van de automatische airconditioning weergegeven.Automatische
luchtrecirculatieregelingAUC/
luchtrecirculatiefunctie
Principe
De automatische luchtrecirculatieregeling AUC herkent schadelijke stoffen in de buitenlucht.
De toevoer van buitenlucht wordt geblokkeerd
en de binnenlucht wordt gerecirculeerd.
Algemeen
Als het systeem is geactiveerd herkent een sensor schadelijke stoffen in de buitenlucht en
regelt de blokkering automatisch.
Als het systeem is gedeactiveerd stroomt perj
manent buitenlucht het interieur binnen.
Bij continu ingeschakelde luchtrecirculatie verj
slechtert de luchtkwaliteit in de auto en bej
slaan de ruiten steeds meer.
In-/uitschakelen Toets herhaald indrukken, om eenfunctie op te roepen:'yLED's uit: buitenlucht stroomt continu naarbinnen.'yLinker LED aan, AUC-werking: een sensor
herkent schadelijke stoffen in de buitenj
lucht en regelt de blokkering automatisch.'yRechter LED aan, luchtrecirculatiefunctie:
de toevoer van buitenlucht is permanent
afgesloten.
Bij het beslaan van de ruiten de luchtreciculatie
uitschakelen en de AUTO-toets op de bej stuurderszijde indrukken, om gebruik te kunjnen maken van de voordelen van de condensjsensor. Ervoor zorgen dat er lucht naar de
voorruit kan stromen.
Luchthoeveelheidhandmatigregelen Principe
De luchthoeveelheid voor de klimaatregeling kan handmatig ingesteld worden.
Seite 186BedieningKlimaatregeling186
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 187 of 302

Algemeen
Om de luchthoeveelheid handmatig te kunnen
regelen, eerst het AUTO-programma uitschaj kelen.
Bediening Linker- of rechterzijde van de toets injdrukken: luchthoeveelheid verkleinen
of vergroten.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op
het display van de automatische airconditioj
ning weergegeven.
De luchthoeveelheid van de airconditioning
wordt eventueel tot aan het uitschakelen gerej
duceerd om de accu te ontzien.
Luchtverdelinghandmatigregelen
Principe
De luchtverdeling voor de klimaatregeling kan
handmatig ingesteld worden.
Bediening Toets herhaald indrukken om een proj
gramma te selecteren:'yTer hoogte van het bovenlichaam.'yTer hoogte van het bovenlichaam en de
beenruimte.'yBeenruimte.'yRuiten en beenruimte.'yRuiten, ter hoogte van het bovenlichaam
en beenruimte.'yRuiten: alleen aan de bestuurderszijde.'yRuiten en ter hoogte van het bovenlij chaam.
Bij het beslaan van de ruiten de AUTO-toetsop de bestuurderszijde indrukken, om gebruik
te kunnen maken van de voordelen van de
condenssensor.
SYNC-programma
Principe
Met het systeem is het mogelijk om, actuele instellingen van de bestuurderszijde voor temjperatuur, luchthoeveelheid, luchtverdeling en
AUTO-programma worden op de passagiersj
zijde en achterin links/rechts over te dragen.
In-/uitschakelen Het programma wordt uitgeschakeld
als instellingen op de passagierszijde
of achterin worden gewijzigd.
Restwarmte
De in de motor opgeslagen warmte wordt voor
de verwarming van het interieur gebruikt. Dit
tot maximaal 15 minuten na het afzetten van
de motor mogelijk.
Voorwaardenvooreencorrectewerking'yBedrijfswarme motor.'yVoldoende laadtoestand van de accu.'yBuitentemperatuur onder 25 

Page 188 of 302

Symbool op het display van de airconditioj
ning met elektronische temperatuurregeling
gaat uit.
Ruitenontdooienenontwasemen Principe
IJs en condens verdwijnen snel van de voorruit
en voorste zijruiten.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
LED brandt bij ingeschakeld systeem.
Richt hiervoor de ventilatieroosters aan de zijj
kant c.q. de zijruiten.
Luchthoeveelheid kan bij een actief proj
gramma worden aangepast.
Bij het beslaan van de ruiten ook de koelfuncj tie inschakelen en de AUTO-toets indrukken,
om gebruik te kunnen maken van de voordelen
van de condenssensor.
Achterruitverwarming Toets indrukken. LED brandt.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Micro-/actief-koolstoffilter
Het microfilter filtert stof en pollen uit de binj
nenstromende lucht.
Het actief-koolstoffilter reinigt de binnenkoj
mende buitenlucht van gasvormige schadelijke stoffen.
Deze gecombineerde filters bij het onderhoud,
zie pagina 257, van de auto laten vervangen.Ventilatie
Ventilatie,voor'yGekartelde knoppen voor het variëren van
de temperatuur op het bovenlichaam, pijl 1.
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.
De ingestelde interieurtemperatuur voor
bestuurder en passagier wordt daardoor
niet gewijzigd.'yHendel voor aanpassen van de uitstroomj
richting, pijlen 2.'yGekartelde knoppen voor het traploos opej nen en sluiten van de uitstroomopeningen,pijlen 3.
Instellen
'yVentilatie om te koelen:
Uitstroomopeningen zo richten, dat de lucht in uw richting wordt geleid, bijvoorj
beeld bij een opgewarmde auto.'yTochtvrije ventilatie:
Uitstroomopeningen zo richten dat de
lucht langs u stroomt.Seite 188BedieningKlimaatregeling188
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 189 of 302

Ventilatieachterin,midden'yGekartelde knoppen voor het variëren van
de temperatuur, pijlen 1.
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.'yHendel voor aanpassen van de uitstroomj
richting, pijlen 2.'yGekartelde knoppen voor het traploos opej nen en sluiten van de uitstroomopeningen,pijl 3.
BMWX5M:ventilatie,zijde
'yGekartelde knop voor het traploos openen
en sluiten van de uitstroomopeningen,
pijl 1.'yHendel voor aanpassen van de uitstroomj
richting, pijl 2.Automatischeaircoachterin
Overzicht1Temperatuur2AUTO-programma3Luchtverdeling4Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit5Display6Maximaal koelen7Stoelverwarming\_ 70
Automatischeaircoachterinin-/
uitschakelen
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Klimaat achterin"
De automatische airco achterin is niet gej
bruiksklaar, als de airconditioning met elektroj nische temperatuurregeling uitgeschakeld is ofde functie ruiten ontdooien en ontwasemen
actief is.
Systeemin-/uitschakelen
Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met volgende uitzonderingen:
'yLinker toetszijde Luchthoeveelheid.'yStoelverwarming.Seite 189KlimaatregelingBediening189
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 190 of 302

UitschakelenToets links ingedrukt houden.
Temperatuur Aan de draaiknop draaien om degewenste temperatuur in te
stellen.
De automatische airconditioning regelt deze
temperatuur zo snel mogelijk, indien nodig met
het hoogste koel- of verwarmingsvermogen,
en houdt deze dan constant.
Wisselingen tussen verschillende temperaj tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.
De airconditioning met elektronische temperaj
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.
Weergave
Symbool wordt permanent in het display
van de airconditioning weergegeven.
Maximaalkoelen
Principe Het systeem is ingesteld op de laagste tempej
ratuur, de maximale luchthoeveelheid en de
luchtrecirculatiestand.
Algemeen
Lucht wordt zo snel mogelijk gekoeld:
'yVia een buitentemperatuur van circa 0 

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 310 next >