BMW X5 M 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 141 of 316

'xBij extreem ongunstige weersomstandighejden zoals dichte mist of hevige neerslag.'xBij de waarneming van verkeersdeelnemers
met slechte eigen verlichting, zoals voetganj
gers, fietsers, ruiters, karren, bij trein- of
scheepsverkeer nabij de weg en bij wildoverj steekplaatsen.'xIn scherpe bochten, op steile hellingen, bijkruisend verkeer of half verdekt tegemoetkojmend verkeer op de snelweg.'xIn slecht verlichte dorpen en bij sterk reflectejrende borden.'xAls de voorruit in het gebied voor de binnenjspiegel beslagen, verontreinigd of door sticj
kers, vignetten enz. bedekt is.
Mistlamp
Mistlamp
Principe
De mistlamp zorgt samen met het dimlicht voor
een bredere verlichting van de weg.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het inschakelen van het mistachterlicht
moet het stads- of dimlicht ingeschakeld zijn.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
Het groene controlelampje brandt bij inj
geschakelde mistlampen.
Als de automatische verlichtingsregeling, zie paj gina 138, is ingeschakeld, wordt het dimlicht bij
het inschakelen van de mistlampen automatisch
ingeschakeld.
Geleidingsmistlamp Schakelaarstand:

De lichtspreiding van het dimlicht wordt eventuj
eel afhankelijk van de rijsnelheid aangepast bij mist.
Mistachterlicht
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het inschakelen van het mistachterlicht
moeten het dimlicht of de mistlampen ingeschaj
keld zijn.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
Het gele controlelampje brandt als het
mistachterlicht is ingeschakeld.
Als de automatische verlichtingsregeling, zie paj
gina 138, is ingeschakeld, wordt het dimlicht bij
het inschakelen van het mistachterlicht automaj tisch ingeschakeld.
Rechts-/linksrijdendverkeer
Algemeen Bij rijden in landen waarin niet aan dezelfde kantvan de weg wordt gereden als in het land van toelating, dienen de volgende maatregelen te
worden genomen om verblinding door de kopj lampen te voorkomen.
LED-koplampen Koplampenomschakelen
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Licht"3."Koplampen"4."Koplampen bijstellen"Seite 141VerlichtingBEDIENING141
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 142 of 316

Grenzenvanhetsysteem
De grootlichtassistent is eventueel alleen beperkt
beschikbaar.
De adaptieve verlichtingsfuncties zijn mogelijk alj
leen beperkt beschikbaar.
Instrumentenverlichting
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor de instelling van de lichtsterkte moet het stads- of dimlicht ingeschakeld zijn.
Instellen De lichtsterkte kan met de gekarjtelde knop worden ingesteld.
Interieurverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering worden de interij eurverlichting, de beenruimteverlichting en de
omgevingsverlichting automatisch aangestuurd.
De helderheid wordt bij enkele uitrustingsvarianj ten door de gekartelde knop voor de instrumenj
tenverlichting be

Page 143 of 316

Om de sfeerverlichting te deactiveren: "Uit".
Helderheidinstellen Op het Control Display:1."Instellingen"2."Licht"3."Helderheid:"4.Helderheid instellen.Seite 143VerlichtingBEDIENING143
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 144 of 316

VeiligheidUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Airbags
1Frontairbag, bestuurder2Frontairbag, passagier3Hoofdairbag4Zij-airbagVoor-airbags
De voor-airbags beschermen de bestuurder en
de passagier bij een frontale aanrijding waarbij de beschermende werking van de veiligheidsgorj
dels alleen niet meer voldoende is.Zij-airbag
De zij-airbag vangt bij een zijdelingse botsing het
lichaam op in de zijdelingse borst- en bekkenj zone.
Hoofdairbag De hoofdairbag vangt bij een zijdelingse botsing
het hoofd op.Seite 144BEDIENINGVeiligheid144
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 145 of 316

BeschermendewerkingDe airbags worden niet bij elke botsing ingeschaj
keld, bijv. niet bij minder ernstige aanrijdingen of aanrijdingen van achteren.
Aanwijzingenvooreenoptimale
beschermendewerkingvande
airbags
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde zitpositie of als het activej
ringsgebied van de airbag wordt belemmerd,
kan het airbagsysteem niet zoals bedoeld bej
schermen en kan het activeren extra letsel verj oorzaken. Er bestaat kans op letsel of levensj
gevaar. De aanwijzingen voor een optimale
beschermende werking van het airbagsysteem in acht nemen.
'xAfstand tot de airbags houden.'xStuurwiel altijd aan de stuurwielrand vasthouj
den. Handen in de 3-uur- en 9-uur-stand, om
het risico van verwonding van handen of arj men bij het activeren van de airbag zo klein
mogelijk te houden.'xErop letten dat inzittenden het hoofd van de
zij-airbag verwijderd houden.'xErop letten dat de voorpassagier correct zit, d.w.z. de voeten of benen in de beenruimte
en niet tegen het dashboard.'xTussen airbags en personen mogen zich
geen andere personen, dieren of voorwerpen bevinden.'xDashboard en voorruit aan passagierszijde
vrijhouden, d.w.z. niet met folie of bekledinj
gen afdekken en geen houders voor bijvoorj
beeld navigatiesysteem of mobiele telefoon aanbrengen.'xDe afdekkingen van de airbags niet beplakjken, bekleden of op een andere manier wijzij
gen.'xAfdekking van de frontairbag aan passagiersj
zijde niet als opbergvak gebruiken.'xGeen hoezen, kussens of andere voorwerpen
op de voorstoelen aanbrengen die niet specij aal voor stoelen met ge

Page 146 of 316

fabrikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten uitvoeren.
Correctewerking Bij het inschakelen van het contact gaat
het waarschuwingslampje op het instruj
mentenpaneel kort branden; op die wijze
wordt weergegeven dat het volledige airbagsysj
teem en de gordelspanners bedrijfsklaar zijn.
Storinginairbagsysteem'xWaarschuwingslampje gaat niet branden bijhet inschakelen van de ontsteking.'xWaarschuwingslampje brandt permanent.
Sleutelschakelaarvoor
passagiersairbag
Algemeen
Front- en zij-airbag voor de passagier kunnen
met de ge

Page 147 of 316

Controlelampjepassagiersairbags
Het controlelampje van de passagiersairbag
geeft de status van de passagiersairbags aan.
Na het inschakelen van het contact gaat het lampje kort branden, daarna geeft het aan of de
airbags geactiveerd of gedeactiveerd zijn.
'xBij gedeactiveerde passaj
giersairbags brandt het conj
trolelampje voortdurend.'xBij geactiveerde passagiersairj
bags brandt het controlej
lampje niet.
Bandenspanningscontrole
RDC
Principe Het systeem bewaakt de bandenspanning in de
vier gemonteerde banden. Het systeem waarj schuwt wanneer in een of meer banden de banjdenspanning duidelijk lager is geworden.
Algemeen
Sensoren in de ventielen van de banden meten
de spanning en afhankelijk van het model ook de
temperatuur van de banden.
Voor de bediening van het systeem ook de verj
dere gegevens en aanwijzingen onder Bandenj spanning, zie pagina 252, in acht nemen.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het systeem moet aan de volgende voorjwaarden zijn voldaan, anders kan er geen bejtrouwbare melding van een spanningsverliesworden gegarandeerd:'xNa het verwisselen van een band of wiel is er
bij correcte bandenspanning een reset uitgej
voerd.'xNa een aanpassing van de bandenspanning op een nieuwe waarde is er een reset uitgejvoerd.'xWielen met RDC-elektronica.
Statusweergave
Actuelestatus
De status van het systeem kan op het Control
Display worden weergegeven, bijv. of het sysj
teem actief is.
Via iDrive:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Bandenspanningscontrole"
De actuele status wordt weergegeven.
Toestandvandeband Algemeen
Op het Control Display wordt de status van de banden en het systeem weergegeven door de
kleur van de wielen en een tekst.
Allewielengroen Systeem is actief en gebruikt voor de waarschuj
wing de laatste bandenspanning die is opgeslaj
gen bij de reset.
Eentotvierwielengeel Er is sprake van een lekke band of een aanzienlijkspanningsverlies in de aangegeven banden.
Seite 147VeiligheidBEDIENING147
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 148 of 316

Wielengrijs
Spanningsverliezen kunnen evt. niet worden herj
kend.
Mogelijke oorzaken:'xStoring.'xReset van het systeem werd uitgevoerd.
Extrainformatie In de statusweergave worden bovendien de acjtuele bandenspanning en modelspecifieke banjdentemperatuur weergegeven. De getoondewaarden zijn de huidige meetwaarden en kunnenveranderen door het rijden of door weersomstanj
digheden.
Resetuitvoeren Via iDrive:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Reset uitvoeren"4.Motor starten en niet wegrijden.5.Bandenspanning resetten: "Reset uitvoeren".6.Wegrijden.
De wielen worden in het grijs weergegeven enhet volgende wordt getoond: "RDC reset wordt
uitgevoerd

Page 149 of 316

Maatregel1.Bandenspanning regelmatig controleren enzo nodig corrigeren.2.Een reset van het systeem uitvoeren.
Bijtelagebandenspanning
Melding Een geel waarschuwingslampje in het inj
strumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met een Check-Control-melding op het Control Display.
Symj
boolMogelijkeoorzakenEr is een bandenspanningsverlies
geconstateerd.
Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgeslaj
gen bij de reset.
Maatregel
1.De snelheid verlagen en voorzichtig doorrijj
den. Snelheid van 130 km/h niet meer overj
schrijden.2.Bij de eerstvolgende gelegenheid, bijvoorj
beeld een tankstation, de bandenspanning in
alle vier de banden controleren en zo nodig
corrigeren.3.Een reset van het systeem uitvoeren.
Bijsterkverliesvan
bandenspanning
Melding Een geel waarschuwingslampje in het inj
strumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met de bej treffende band in een Check-Control-melding ophet Control Display.
Symj
boolMogelijkeoorzakenEr is een lekke band of een band met
een aanzienlijk spanningsverlies aanj wezig.
Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgeslaj
gen bij de reset.
Maatregel
Snelheid verminderen en voorzichtig stoppen.
Heftige rem- en stuurbewegingen vermijden.
Juistehandelwijzebij
bandenpech
1.Beschadigde band identificeren.
Bovendien de luchtdruk in alle vier banden controleren, bijvoorbeeld met de bandenjspanningsmeter van een bandenreparatieset.
Is de bandenspanning in alle vier de banden
in orde, dan is voor de bandenspanningsconj
trole waarschijnlijk geen reset uitgevoerd. In dat geval reset uitvoeren.
Als identificatie van de beschadiging van een
band niet mogelijk is, contact opnemen met
een Service Partner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist.2.Bandenpech verhelpen, bijvoorbeeld met een
bandenreparatieset of door het wiel te verj vangen.
Door het gebruik van een afdichtmiddel, bijvoorj
beeld bandenreparatieset, kan de RDC-wielelekj
tronica worden beschadigd. In dit geval de elekj
tronica bij volgende gelegenheid laten
vervangen.
Seite 149VeiligheidBEDIENING149
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 150 of 316

Grenzenvanhetsysteem
Temperatuur De bandenspanning hangt af van de temperatuurvan de band.
Door een verhoging van de bandentemperatuur,
bijvoorbeeld tijdens het rijden of door zonnestraj
ling, neemt ook de bandenspanning toe.
De bandenspanning neemt af wanneer de banj dentemperatuur daalt.
Hierdoor kan bij sterk dalende temperaturen een waarschuwing gegeven worden vanwege overjschrijding van de waarschuwingslimieten.
Plotselingspanningsverlies Ernstige, plotselinge beschadigingen van een
band van buitenaf kunnen door het systeem niet
vooraf worden aangekondigd.
Resetnietuitgevoerd Het systeem werkt niet correct wanneer geen rejset uitgevoerd werd, er wordt bijvoorbeeld banj
denpech gemeld ondanks een juiste bandenj
spanning.
Storing Gele waarschuwingslampje knippert en
brandt vervolgens continu. Er wordt een
Check-Control-melding weergegeven.
Spanningsverliezen kunnen evt. niet worden herj
kend.
In deze gevallen:'xWiel zonder RDC-elektronica is gemonteerd,
bijvoorbeeld noodwiel: eventueel de wielen
laten controleren.'xStoring: systeem controleren laten.'xHet systeem kon de reset niet afsluiten. Een
reset van het systeem opnieuw uitvoeren.'xStoring door installaties of apparaten met dej
zelfde zendfrequentie: na verlaten van het storingsgebied wordt het systeem automajtisch weer actief.Bandenpechwaarschuwing
RPA
Principe
Het systeem herkent de bandenspanning aan de
hand van een toerentalvergelijking tussen de afj zonderlijke wielen tijdens het rijden.
Bij verlies aan bandenspanning verandert de diaj
meter en daardoor de draaisnelheid van het bej treffende wiel. Het verschil wordt herkend en als
bandenpech gemeld.
Het systeem meet niet de daadwerkelijke banj
denspanning in de banden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het systeem moet aan de volgende voorj
waarden zijn voldaan, anders kan er geen bej trouwbare melding van een spanningsverliesworden gegarandeerd:
'xNa het verwisselen van een band of wiel is er
bij correcte bandenspanning een initialisatie uitgevoerd.'xNa een aanpassing van de bandenspanningop een nieuwe waarde is een initialisatie uitj
gevoerd.
Statusweergave
De huidige status van de RPA bandenpechwaarj schuwing kan worden weergegeven bijvoorbeeld
of de RPA actief is.
Via iDrive:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Indicatie lekke band (RPA)"
De status wordt weergegeven.
Initialisatienoodzakelijk In de volgende situaties moet er een initialisatie
worden uitgevoerd:
Seite 150BEDIENINGVeiligheid150
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 320 next >