BMW X5 M 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 171 of 316

Een aanbeveling voor een pauze wordt maar één
keer tijdens een ononderbroken rit weergegeven.
Na een pauze kan op z'n vroegst na ca. 45 minuj
ten weer een aanbeveling voor pauze worden
weergegeven.
Grenzenvanhetsysteem
De werking kan bijv. in de volgende situaties bej
perkt zijn en wordt er geen of een verkeerde waarschuwing gegeven:'xAls de tijd verkeerd is ingesteld.'xAls de gereden snelheid overwegend onderca. 70 km/h ligt.'xBij sportieve rijstijl, bijv. bij sterke acceleratieof snel rijden door bochten.'xIn actieve rijsituaties, bijv. vaak veranderen
van rijbaan.'xBij slechte toestand van het wegdek.'xBij sterke zijwind.
Het systeem wordt ca. 45 minuten na het afzetj
ten van het voertuig teruggezet, bijv. bij een
pauze op een langere snelwegrit.
PreCrash PrincipeMet het systeem kunnen vanaf 30 km/h kritische
rijsituaties herkend worden die tot een ongeval
zouden kunnen leiden. In deze situaties worden automatisch preventieve veiligheidsmaatregelengetroffen, om de risico's bij een ongeval zo gej
ring mogelijk te houden.
Kritieke rijsituaties zijn bijv.:
'xNoodstops.'xSterk ondersturen.'xSterk oversturen.
Bij uitrusting met botsingswaarschuwing met of
zonder remfunctie kunnen, binnen de systeemj
grenzen, bovendien dreigende botsingen met
voorliggende of stilstaande voertuigen herkend
worden.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen verj antwoording. Vanwege systeembeperkingen ishet mogelijk dat kritieke situaties niet betrouwjbaar of tijdig herkend worden. Er bestaat gej
vaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssij tuatie aanpassen. Verkeerssituatie observeren
en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
Functie
Na het sluiten van de gordel worden de voorste
gordels na het wegrijden eenmalig automatisch
strakgetrokken.
In kritische rijsituaties worden de volgende afzonj derlijke functies actief, afhankelijk van de bej
hoefte:
'xDe voorste gordels worden automatisch
voorgespannen.'xAutomatisch sluiten van de ruiten.'xAutomatisch sluiten van het glazen dak.'xBij comfortstoel: automatische positionering van de rugleuning van de passagiersstoel.
Na een kritieke rijsituatie zonder ongeval worden
de voorste gordels weer losser gemaakt. Alle anj
dere systemen kunnen weer in de gewenste inj
stelling gebracht worden.
Als de gordelspanning niet automatisch losser
wordt, moet u stoppen en de gordel met de rode
toets in het slot openen. Alvorens verder te rijj den, de gordel opnieuw sluiten.
PostCrash PrincipeHet systeem kan de auto in bepaalde ongevalsij
tuaties zonder ingreep van de bestuurder autoj matisch tot stilstand brengen. Het risico van nog
een botsing en de gevolgen daarvan kan daarj
door verlaagd worden.
Seite 171VeiligheidBEDIENING171
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 172 of 316

Autosterkerafremmen
In bepaalde situaties kan het nodig zijn de auto
sneller tot stilstand te brengen.
Daartoe moet de remdruk bij het intrappen van
het rempedaal kortstondig hoger zijn dan de
remdruk die door de automatische remfunctie
wordt bereikt. Het automatisch afremmen wordt
daardoor afgebroken.
Automatischremmenafbreken
In bepaalde situaties kan het nodig zijn het autoj matisch remmen af te breken, bijvoorbeeld voor
een uitwijkmanoeuvre.
Automatisch remmen afbreken:'xDoor het indrukken van het rempedaal.'xDoor het indrukken van het gaspedaal.
Bijstilstand
Na het bereiken van de stilstand wordt de rem
automatisch gelost.
Seite 172BEDIENINGVeiligheid172
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 173 of 316

RijstabiliteitsregelsystemenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
AntiblokkeersysteemABS
ABS voorkomt het blokkeren van de wielen tijj
dens het remmen.
De bestuurbaarheid blijft ook bij noodstops bej
houden, daardoor wordt de actieve veiligheid
verhoogd.
Het ABS is na het starten van de motor bedrijfsj klaar.
Remassistent
Bij snel indrukken van het rempedaal veroorzaakt
dit systeem automatisch een zo hoog mogelijke
rembekrachtiging. De remweg wordt bij noodj
stops derhalve zo kort mogelijk gehouden. Daarj
bij wordt ook gebruik gemaakt van de voordelen
van het antiblokkeersysteem ABS.
Het rempedaal ingetrapt houden zolang remmen
noodzakelijk is.
Wegrijassistent
Principe
Het systeem ondersteunt bij het hellingopwaarts
wegrijden. Gebruik van de parkeerrem is hiervoor
niet vereist.
Wegrijdenmetwegrij-assistent
1.Auto met rempedaal op zijn plaats houden.2.Rempedaal loslaten en vlot wegrijden.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de auto
gedurende circa 2 seconden op zijn plaats gej
houden.
Naargelang de belading of bij rijden met aanj hangwagen kan de auto soms een klein stukje
achteruitrollen.
DynamicPerformance ControlDPC
De Dynamic Performance Control verhoogt zoj
wel de souplesse van de auto als de koersstabilij teit.
Het systeem zorgt voor een traploze verdeling van de aandrijfkoppels over de beide achterwiejlen.
Naargelang de situatie wordt het aandrijfkoppel verplaatst van het wiel aan de binnenzijde van debocht naar het wiel aan de buitenzijde, of omgej
keerd.
Om de wendbaarheid te verhogen, wordt bij een
sportieve rijstijl het achterwiel aan de buitenzijde van de bocht versneld.
Er wordt directer gereageerd op het sturen, tej
gelijk wordt de neiging tot ondersturen van de
vierwielaandrijving gereduceerd.
Seite 173RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING173
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 174 of 316

Bij de neiging tot oversturen werkt het systeemstabiliserend, door het achterwiel aan de binnenj
zijde van de bocht te versnellen.
Het systeem verbetert de tractie op voelbare
wijze en verhoogt tegelijk de rijveiligheid, met
name op bestratingen met wisselende wrijvingsj waarden.
MDrive
Principe
Individuele instellingen kunnen in twee vooraf
opgeslagen configuraties voor de auto aangej bracht worden.
Bij het starten van de motor is standaard een efj
ficiënte autotoestand actief. M Drive is gedeactij veerd.
Algemeen Configuraties
De configuraties zijn als volgt vooraf opgeslagen:
'x"M Drive 1": ontspannen comfortabel rijden.'x"M Drive 2": sportief dynamisch rijden.
Instelmogelijkheden
Symj
boolBetekenis Dynamische stabiliteitscontrole DSC,
zie pagina 175, en M Dynamic Mode
MDM. Programma's van de M Motordynaj
miekcontrole, zie pagina 114. Programma's van de Vertical Dynaj
mic Control, zie pagina 179. Programma's van Servotronic, zie paj
gina 180.Symj
boolBetekenis Drivelogic, zie pagina 112: schakelj
modi en Drivelogic-rijprogramma's. Aanzichten van het Head-Up Display,
zie pagina 133.
MDriveconfigureren
De vooraf opgeslagen configuraties kunnen indijvidueel ingesteld worden.
Via iDrive:
1."Instellingen"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3.Gewenste instelmogelijkheid selecteren.4.Gewenst programma selecteren.
De individuele instellingen voor het momenteel
gebruikte profiel worden opgeslagen.
Verandering van de instelling wordt bij actieve M Drive direct overgenomen.
MDriveactiveren/deactiveren
Activeren Overeenkomstige toets op het stuurwiel indrukjken:
'xM Drive 1 activeren.'xM Drive 2 activeren.
Als in M Drive DSC OFF of MDM ingesteld is,
verschijnt een melding op het instrumentenpaj
neel. Deze melding door opnieuw indrukken van
de toets bevestigen.
Uitschakelen Overeenkomstige toets op het stuurwiel opjnieuw indrukken.
Seite 174BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen174
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 175 of 316

ControlelampjesSymboolBeschrijvingControlelampje brandt: overeenj
komstige M Drive is geactiveerd.Controlelampje knippert: M
Drive kon niet worden geactij
veerd.
Antiblokkeersysteem ABS of
Dynamische stabiliteitscontrole
DSC zijn net de rijstabiliteit aan
het regelen.
M Drive opnieuw activeren, als
controlelampje niet meer knipj
pert.
MDriveinstellingviatoetsen
Bij geactiveerde M Drive kunnen ook afzonderj
lijke instellingen buiten M Drive veranderd worj den, bijvoorbeeld via de toetsen op de middenj
console. Daardoor wordt M Drive gedeactiveerd.
Om weer alle op het Control Display aangej brachte instellingen voor M Drive te activeren,
een van de volgende toetsen kort indrukken:
'x'x
Om de veranderde instellingen in M Drive over te nemen, overeenkomstige toets lang indrukken.
MDriveresetten Individuele instellingen kunnen naar standaard
waarden gereset worden.
1."Instellingen"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3."M Drive 1 terugzetten" of "M Drive 2
terugzetten"4."Ja"
Om het resetten af te breken: "Nee"
DynamischestabiliteitscontroleDSC
Principe
Binnen hetgeen volgens de wetten van de naj tuurkunde mogelijk is helpt het systeem door
vermindering van het motorvermogen en reminj grepen aan de afzonderlijke wielen de koersstajbiliteit van auto te handhaven.
Algemeen
DSC detecteert bijv. de volgende instabiele rijj toestanden:
'xUitbreken van de achterzijde van de auto, wattot oversturen kan leiden.'xGripverlies van de voorwielen, wat tot onderjsturen kan leiden.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
Seite 175RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING175
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 176 of 316

WAARSCHUWING
Bij het rijden met dakbelasting, bijvoorbeeld met een dakdrager, kan door het hogere zwaarjtepunt in rijkritische situaties de rijveiligheid niet
meer gewaarborgd zijn. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Bij het rijden met dakbelasj
ting de Dynamische Stabiliteitscontrole DSC
niet deactiveren.
Overzicht
Toetsindeauto
DSC uitschakeltoets
Controle-en
waarschuwingslampjes
Controlelampje knippert: DSC regelt de
aandrijf- en remkrachten.
Controlelampje brandt: DSC is uitgevalj
len.
MDynamicModeMDM
Principe
M Dynamic Mode staat op droge rijbaan het rijj
den met hogere lengte- en dwarsversnelling toe,
echter met beperkte rijstabiliteit.
Pas in het absolute grensbereik grijpt het sysj teem in door het reduceren van het motorvermoj
gen en door stabiliserende remingrepen op de
wielen. In deze rijstoestand kunnen aanvullende
stuurcorrecties noodzakelijk zijn.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij geactiveerde M Dynamic Mode worden staj biliserende ingrepen alleen in gereduceerdemate uitgevoerd. Er bestaat kans op een ongejval of schade. Rijstijl aan de verkeerssituatie
aanpassen. Verkeerssituatie observeren en inde betreffende situaties actief ingrijpen. Bij
waarschuwingen het stuurwiel niet onnodig heftig bewegen.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zospoedig mogelijk weer inschakelen.
MDMactiveren Toets kort indrukken.
Op het instrumentenpaneel gaan de
controlelampjes MDM en DSC OFF branden.
MDMdeactiveren Toets indrukken.
Controlelampjes MDM en DSC OFF
doven.
ViaiDrive
1."Instellingen"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3. Symbool selecteren.4."MDM"
Om gewenst M Drive met de geselecteerde inj
stellingen op te roepen, betreffende toets op het
stuurwiel indrukken:
'x'xSeite 176BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen176
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 177 of 316

Een melding verschijnt in het instrumentenpaj
neel. Deze melding door opnieuw indrukken van
de toets bevestigen.
MDMdeactiveren Betreffende toets 1 of toets 2 op het stuurwielopnieuw indrukken.
M Dynamic Mode en de onder M Drive geselecj
teerde instellingen worden gedeactiveerd.
Controle-enwaarschuwingslampjesSymboolBeschrijvingControlelampjes gaan branden:
M Dynamic Mode is geactij
veerd.Controlelampje DSC knippert
bijkomend:
M Dynamic Mode regelt de aanj
drijf- en remkrachten.Controlelampjes gaan branden:
M Dynamic Mode of DSC is uitj
gevallen.
Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren:DSCOFF
Door DSC uit te schakelen wordt de rijstabiliteit
bij het accelereren en in bochten minder.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo spoedig mogelijk weer inschakelen.
Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren
De toets zo lang indrukken, maar niet
langer dan circa 10 seconden, tot het
controlelampje voor DSC OFF in het instrumenj
tenpaneel gaat branden en DSC OFF wordt weergegeven.
DSC is uitgeschakeld.
Dynamischestabiliteitscontrole
activeren
Toets indrukken.
DSC OFF en controlelampje DSC OFF
doven.
ViaiDrive1."Instellingen"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3. Symbool selecteren.4."DSC OFF"
Om gewenst M Drive met de geselecteerde inj
stellingen op te roepen, betreffende toets op het
stuurwiel indrukken:
'x'x
Een melding verschijnt in het instrumentenpaj
neel. Deze melding door opnieuw indrukken van
de toets bevestigen.
Controle-enwaarschuwingslampjes Bij gedeactiveerde DSC wordt DSC OFF weerj
gegeven op het instrumentenpaneel.
Controlelampje brandt: DSC is gedeactijveerd.
xDrive
xDrive is het vierwielaandrijvingssysteem van uw auto. Door het samenwerken van xDrive en Dyj
namic Stability Control DSC worden tractie en rijj
dynamiek verder geoptimaliseerd. Het vierwielj
aandrijvingssysteem xDrive verdeelt de
aandrijfkrachten afhankelijk van rijsituatie en gej
Seite 177RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING177
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 178 of 316

steldheid van de weg variabel over voor- en achj
teras.
WeergaveophetControlDisplay
xDriveaanzichttonen1."Auto-info"2."xDrive-status"3. "xDrive-weergave"
De volgende gegevens worden weergegeven:
'xMet navigatiesysteem: kompasweergave t.o.v. de rijrichting'xHellingshoek in langsrichting, met vermeldingvan graden en procenten'xHellingshoek in dwarsrichting, met vermelj
ding van graden'xGrafische weergave van stuuruitslag
Verdelingvanhetaandrijfkoppel
weergeven
1."Auto-info"2."xDrive-status"3. "Aandrijfkoppelverd."
HillDescentControlHDC
Principe
HDC is een bergafrijhulp die de snelheid op
steile hellingen automatisch regelt. Zonder dat er geremd wordt, beweegt de auto zich iets sneller
dan stapvoets. Als actief wordt geremd, verdeelt
het systeem de kracht overeenkomstig de tracj
tie.
Bij afdalingen worden rijstabiliteit en bestuurj
baarheid verbeterd.
HDC kan onder ca. 35 km/h worden geactiveerd.
Bij bergafwaarts rijden reduceert de auto de
snelheid en houdt deze constant.
Gebruik HDC alleen bij lage versnellingen of in
de keuzehendelstanden D of R.
Snelheidverhogenofverlagen
Snelheidsregeling in het bereik van ca. 6 km/h tot ca. 25 km/h kunt u met de tuimelschakelaar vande snelheidsregeling op het stuurwiel instellen.De snelheid van de auto kan door licht gas gevenworden gewijzigd.'xTuimelschakelaar tot het drukpunt naar boj
ven drukken: snelheid stapsgewijs verhogen.'xTuimelschakelaar tot door het drukpunt heen
naar boven drukken: snelheid neemt toe zoj lang op de tuimelschakelaar wordt gedrukt.'xTuimelschakelaar tot het drukpunt naar benej
den drukken: snelheid stapsgewijs verlagen.'xTuimelschakelaar tot door het drukpunt heen
naar beneden drukken: snelheid wordt bij het vooruitrijden tot ca. 10 km/h verlaagd, bij hetachteruitrijden tot ca. 6 km/h.
HDCactiveren
Toets indrukken, LED boven de toets
brandt.
Seite 178BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen178
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 179 of 316

HDCdeactiverenToets opnieuw indrukken. De LED dooft.
Boven circa 60 km/hcirca 60 km/h,
circa 37 mph wordt HDC automatisch gedeactij
veerd.
Hetcontrolelampjeophet
instrumentenpaneel
Op de snelheidsmeter wordt de
gekozen snelheid weergegeven.'xGroen: systeem remt de auto
af.'xOranje: systeem in stand-by.
Storing
Op het instrumentenpaneel wordt een melding
weergegeven. HDC is niet beschikbaar, bijvoorj beeld bij hoge temperatuur van de remmen.
VerticalDynamicControl
Principe
Het systeem reduceert ongewenste bewegingen
van de auto bij een dynamische rijstijl of een onj effen wegdek.
Afhankelijk van de toestand van het wegdek en
van de rijstijl worden daardoor de rijdynamiek en het rijcomfort vergroot.
Programma
Instelmogelijkheden bij de afstelling van de schokdempers:
'x"Comfort": comfortgeoriënteerd.'x"Sport": gebalanceerd.'x"Sport Plus": consequent sportief.Programmaselecteren
ViaiDrive1."Instellingen"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3. Symbool selecteren.4.Gewenst programma selecteren.
Instelling wordt bij actieve M Drive direct overgenomen.
Om gewenste M Drive met de geselecteerde inj
stellingen te activeren, betreffende toets op het stuurwiel indrukken:
'x'x
Mettoetsen
Toets zo vaak indrukken tot het gewenste
programma in het instrumentenpaneel
wordt weergegeven.
Weergaveinhet
instrumentenpaneel
Vertical Dynamic Control met geselecj
teerd programma bij geactiveerde weerj
gave van de systeemtoestanden van de
rijdynamiek, zie pagina 124.
Seite 179RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING179
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 180 of 316

Servotronic
Principe
De servotronic is een snelheidsafhankelijke
stuurbekrachtiging.
Bij lage snelheden wordt de stuurkracht meer
ondersteund dan bij hogere snelheden. Daardoor wordt bijvoorbeeld het inparkeren vereenvoudigd
en bij sneller rijden de besturing directer.
Tevens wordt de stuurkracht aangepast aan de desbetreffende rijmodus, zodat een sportief-dijrecte of comfortabele stuurgedrag wordt overgej
bracht.
Programma Instelmogelijkheden van de stuurkracht:
'x"Comfort": laag.'x"Sport": middel.'x"Sport Plus": hoog.
Programmaselecteren
ViaiDrive
1."Instellingen"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3. Symbool selecteren.4.Gewenst programma selecteren.
Instelling wordt bij actieve M Drive direct overgenomen.
Om gewenste M Drive met de geselecteerde inj
stellingen te activeren, betreffende toets op het stuurwiel indrukken:
'x'xMettoetsen
Toets zo vaak indrukken tot het gewenste
programma in het instrumentenpaneel
wordt weergegeven.
Weergaveinhet
instrumentenpaneel
Servotronic met geselecteerd proj
gramma bij geactiveerde weergave van
de systeemtoestanden van de rijdynaj
miek, zie pagina 124.
Niveauregeling
Principe De niveauregeling zorgt voor een gelijkblijvendewagenhoogte en bodemvrijheid. Hiervoor wordt
de hoogte van de auto aan de achteras onder
alle beladingstoestanden op een ingesteld nij
veau gehouden.
Het systeem waarborgt een gelijk blijvend comj
fort, aangezien de volledige veerweg onder alle
rij-omstandigheden constant wordt gehouden.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergegej
ven. Het systeem vertoont storing. De auto heeft veranderde rijeigenschappen of een duidelijk
merkbaar beperkt rijcomfort. De dichtstbijzijnde
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of een specialist opzoeken.
Seite 180BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen180
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 320 next >