BMW X5 M 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 181 of 316

RijcomfortUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Snelheidsregeling
Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het stuurj
wiel een gewenste snelheid worden ingesteld. De gewenste snelheid wordt door het systeemaangehouden. Daartoe geeft het systeem autojmatisch gas en remt indien nodig automatisch.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de kenj
merken van de snelheidsregeling op bepaalde
punten veranderen.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen
kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Het gebruik van het systeem kan in de volj gende situaties tot een verhoogd gevaar voorongevallen leiden, bijv.:
'xBij bochtig wegverloop.'xBij druk verkeer.'xBij gladheid op de weg, mist, sneeuw, rej
gen of losse ondergrond.
Er bestaat kans op een ongeval of schade. Het
systeem alleen gebruiken als het rijden met
constante snelheid mogelijk is.
WAARSCHUWING
De ingestelde snelheid kan abusievelijk verj
keerd ingesteld of opgeroepen worden. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Ingestelde snelj
heid aan de verkeerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie observeren en in de betrefj
fende situaties actief ingrijpen.
Overzicht
Toetsenopstuurwiel
ToetsFunctieSnelheidsregeling aan/uit, onderbrej
ken, zie pagina 182.snelheid oproepen, snelheidsregeling
hervatten, zie pagina 183.Tuimelschakelaar:
Snelheid instellen, zie pagina 182.Seite 181RijcomfortBEDIENING181
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 182 of 316

Snelheidsregelingin-/
uitschakelenenonderbreken
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De markering op de snelheidsmeter wordt op de actuele snelheid ingesteld.
De snelheidsregeling kan worden gebruikt.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.'xBij ingeschakeld systeem: tweemaal indrukj
ken.'xBij onderbroken werking: eenmaal indrukken.
De weergaven verdwijnen. Opgeslagen gewenj ste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Bij ingeschakeld systeem toets indrukj
ken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de volj
gende situaties automatisch onderbroken:
'xAls de bestuurder remt.'xWanneer uit de keuzehendelstand D naar een andere stand geschakeld wordt.'xAls de M Dynamic Mode MDM is geactiveerd
of de Dynamic Stability Control DSC wordt
gedeactiveerd.'xAls de Dynamische Stabiliteitscontrole DSC
regelt.'xAls de Hill Descent Control HDC wordt geacj tiveerd.Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Schakelaar in onderbroken toestand één keer
naar boven of onder duwen.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele snelj heid gehandhaafd en als gewenste rijsnelheid
opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj
meter en kort in het instrumentenpaneel weerj gegeven, zie pagina 183.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven of
onder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is inj
gesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelj
heid opgeslagen en bereikt voor zover de verj
keerssituatie dit toelaat.
'xDrukken van de tuimelschakelaar tot het drukpunt verhoogt of verlaagt de gewenste
rijsnelheid telkens met circa 1 km/h.Seite 182BEDIENINGRijcomfort182
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 183 of 316

'xDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verandert de gewenste snelj
heid telkens tot het volgende tiental van de
km/h-weergave op de snelheidsmeter.
De maximaal instelbare snelheid hangt af van
de auto.'xTuimelschakelaar tot het drukpunt drukken
en ingedrukt houden verhoogt of verlaagt de
snelheid zonder op het gaspedaal te trappen.
Na het loslaten van de tuimelschakelaar
wordt de bereikte snelheid behouden. Verder
drukken dan het drukpunt verhoogt de snelj
heid nog meer.
Snelheidsregelingvoortzetten
Algemeen
Een onderbroken snelheidsregeling kan door opj
roepen van de opgeslagen snelheid hervat worj den.
Voor het oproepen van de opgeslagen snelheid
controleren, dat het verschil tussen de actuele
snelheid en de opgeslagen snelheid niet te groot
is. Anders kan het voertuig ongewenst afremmen
of accelereren.
In de volgende gevallen wordt de opgeslagen snelheidswaarde gewist en kan deze niet meer
worden opgeroepen:
'xBij het uitschakelen van het systeem.'xBij het uitschakelen van het contact.
Opgeslagensnelheidoproepen
Toets indrukken.
De opgeslagen snelheid wordt opnieuw bereikt
en behouden.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Controlelampje Afhankelijk van de uitrusting geeft het
controlelampje op het instrumentenpaj
neel aan of het systeem is ingeschakeld.
Gewenstesnelheidenopgeslagen
snelheid'xMarkering brandt groen: sysj
teem is actief, de markering
toont de gewenste snelheid.'xMarkering brandt oranje: sysj
teem is onderbroken, de marj
kering toont de opgeslagen
snelheid.'xMarkering brandt niet: systeem is uitgeschaj
keld.
Kortestatusweergave
Gekozen voorkeurssnelheid.
Als er geen snelheid wordt weergegeven, is er
op dit moment eventueel niet voldaan aan de voorwaarden die voor de werking vereist zijn.
WeergaveninhetHead-Up-
Display
Een deel van de informatie over het systeem kanook worden weergegeven op de Head-Up Disj play.
Grenzenvanhetsysteem Motorvermogen
De gewenste snelheid wordt ook op neerwaartse
hellingen gehandhaafd. Op opwaartse hellingen kan de snelheid echter afnemen als het motorjvermogen niet toereikend is.
Seite 183RijcomfortBEDIENING183
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 184 of 316

ParkDistanceControlPDC
PrincipePDC helpt bij het inparkeren. Langzaam naderen
van een object achter of, bij overeenkomstige
uitrusting met PDC v

Page 185 of 316

In-/uitschakelen
Automatischinschakelen Het systeem schakelt in de volgende situaties
automatisch in:'xWanneer bij draaiende motor keuzehendelj
stand R wordt ingeschakeld.
Bovendien schakelt de achteruitrijcamera in.'xBij uitvoering met PDC v

Page 186 of 316

Als het beeld van de achteruitrijcamera wordt afjgebeeld kan naar PDC worden omgeschakeld:
"Achteruitrijcamera"
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reaj
geren. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De aanwijzingen over de grenzen van het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Metaanhangwagenofalsde
aanhangwagencontactdoosin
gebruikis
De achterste PDC-functies worden uitgeschaj
keld.
Er wordt een Check-Control-melding weergegej ven.
Grenzenvandeultrasoonmeting
Het waarnemen van objecten kan worden bej
perkt door de grenzen van de natuurkundige ulj trasone meting, zoals bij de volgende omstandigjheden:
'xBij kleine kinderen en dieren.'xBij personen met bepaalde kleding, bijvoorjbeeld een dikke jas.'xBij externe storing van het ultrasone signaal,
bijvoorbeeld door voorbijrijdende voertuigen
of lawaaiige machines.'xBij vuile, bevroren, beschadigde of verstelde
sensoren.'xBij bepaalde weersomstandigheden, bijv. hoge luchtvochtigheid, regen, sneeuwval, exjtreme hitte, of sterke wind.'xBij aanhangwagentrekstangen en -koppelinjgen van andere voertuigen.'xBij dunne of wigvormige voorwerpen.'xBij bewegende objecten.'xBij hoger gelegen en uitstekende objecten,
bijvoorbeeld muuruitsparingen of bagage.'xBij objecten met hoeken en scherpe kanten.'xBij objecten met een dunne oppervlakte of
structuur, bijvoorbeeld hekken.'xBij objecten met poreuze oppervlakken.'xBij uitstekende lading.'xReeds weergegeven, lage objecten, bijvoorj
beeld stoepranden, kunnen in het dode bej reik van de sensoren komen voordat of nadatreeds een ononderbroken geluidssignaalklinkt.
Loosalarm
Het systeem kan onder de volgende omstandigj
heden een waarschuwing weergeven, hoewel er
zich geen obstakel in het detectiegebied bevindt:
'xBij zware regenval.'xBij sterke verontreiniging van of ijsvorming op de sensoren.'xBij met sneeuw bedekte sensoren.'xBij ruw wegdek.'xBij oneffenheden in het wegdek, bijvoorbeeld
verkeersdrempels.'xIn grote, rechthoekige gebouwen met gladde
muren, bijvoorbeeld ondergrondse garages.'xIn wasinstallaties en wasstraten.'xDoor sterke uitlaatgassen.'xBij scheefzittende afdekking van de trekhaak.'xDoor andere ultrasone bronnen, bijvoorbeeld veegmachines, stoomstraalreinigers of tl-lamjpen.
Om onterechte waarschuwingen te beperken,het automatisch inschakelen van de PDC bij herjkende obstakels eventueel uitschakelen, bijvoorj
beeld in de wasstraat.
Seite 186BEDIENINGRijcomfort186
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 187 of 316

StoringEr wordt een Check-Control-melding weergegej
ven.
Op het Control Display wordt het detectiegebied van de sensoren gearceerd weergegeven.
PDC is uitgevallen. Het systeem door een Serjvice Partner van de fabrikant of een andere gejkwalificeerde Service Partner of specialist latencontroleren.
SurroundView
Principe
Surround View bevat verschillende camera-asj sistentsystemen die bij het parkeren en manoeuj
vreren en bij onoverzichtelijke uitritten en kruisj punten ondersteuning bieden.
'xAchteruitrijcamera, zie pagina 187.'xTop View, zie pagina 190.'xSide View, zie pagina 192.
Achteruitrijcamera
Principe
De achteruitrijcamera helpt bij het achterwaarts
inparkeren en manoeuvreren. Hiertoe wordt het
gebied achter de auto op het Control Display weergegeven.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Er bestaat gevaar voor ongevalj len. Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen.
Verkeerssituatie en gebied rond de auto door goed kijken extra controleren en in de betrefj
fende situatie actief ingrijpen.
Overzicht
Bijovereenkomstigeuitvoering:
toetsindeauto
Toets parkeerassistent
Camera
De cameralens zit in de handgreeplijst van de achterklep. Door vuil kan de beeldkwaliteit minjder worden.
Zo nodig de cameralens reinigen.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
wanneer bij draaiende motor keuzehendelstand
R wordt ingeschakeld.
Seite 187RijcomfortBEDIENING187
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 188 of 316

Automatischuitschakelenbij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een bejpaalde afstand of een bepaald snelheidsbereik
uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
Bijovereenkomstigeuitvoering:
handmatigin-/uitschakelen
Toets parkeerassistent indrukken.'xAan: LED brandt.'xUit: LED dooft.
De parkeerassistentiefuncties worden op het
Control Display weergegeven.
WeergaveviaiDrivewisselen Als de achteruitrijcameraweergave niet verj
schijnt, weergave veranderen via iDrive:
"Achteruitrijcamera"
Het beeld van de achteruitrijcamera wordt weerj
gegeven.
WeergaveophetControlDisplayVoorwaardenvooreencorrecte
werking
'xAchteruitrijcamera is ingeschakeld.'xAchterklep is volledig gesloten.'xHet detectiegebied van de camera vrijhouj
den. Uitstekende bagage of dragersystemen
en aanhangwagens, die niet op een aanhangj
wagencontactdoos aangesloten zijn, kunnen tot storingen leiden.
Assistentiefunctiesactiveren
Er kunnen meerdere assistentiefuncties tegelijj
kertijd actief zijn.
De zoomfunctie voor aanhangwagengebruik kan
alleen afzonderlijk worden geactiveerd.
'xParkeerhulplijnen "Parkeerhulplijnen"
Rijstrook- en draaicirkellijnen worden weergej geven.'xObstakelmarkering
"Obstakelmarkering"
Bij overeenkomstige uitvoering worden hinj dernissen gemarkeerd.
'xTrekhaak
"Zoom trekhaak"
Zoom op trekhaak wordt weergegeven.
Manoeuvreerlijnen
Manoeuvreerlijnen kunnen in het beeld van de achteruitrijcamera worden geprojecteerd.
De manoeuvreerlijnen helpen u de benodigde ruimte bij het parkeren en manoeuvreren op vlak
wegdek in te schatten.
De manoeuvreerlijnen zijn afhankelijk van de acj
tuele stuuruitslag en worden bij stuurwielbewej gingen continu aangepast.
Seite 188BEDIENINGRijcomfort188
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 189 of 316

Bochtlijnen
De bochtlijnen kunnen alleen samen met majnoeuvreerlijnen in het beeld van de achteruitrijcaj
mera worden geprojecteerd.
De bochtlijnen geven het verloop van de kleinst
mogelijke draaicirkel op een vlak wegdek aan.
Vanaf een bepaalde stuurwieluitslag wordt alleen
een bochtlijn getoond.
Obstakelmarkering
Obstakels achter de auto worden bij overeenj
komstige uitrusting door de Park Distance Conj trol-sensoren PDC en de achteruitrijcamera gejregistreerd.
Afhankelijk van de uitvoering kunnen obstakelj markeringen in het beeld van de achteruitrijcaj
mera worden weergegeven.
Het kleurpatroon van de obstakelmarkeringen
komt overeen met de markeringen van de PDC.
Zoomoptrekhaak Om het aankoppelen van een aanhangwagen te
vergemakkelijken, kan het camerabeeld van de
trekhaak vergroot worden weergegeven.
Twee statische kringsegmenten tonen de afj
stand van de aanhangwagen tot de trekhaak.
Een van de stuuruitslag afhankelijke koppelingsj lijnen helpt de aanhangwagen in lijn te brengen
met uw trekhaak.
De zoomfunctie kan bij ingeschakelde camera
worden geactiveerd.
Let er bij het vergroten van het scherm op dat sommige hindernissen mogelijk niet meer in het
beeldbereik te zien zullen zijn.
Inparkerenaandehandvan
manoeuvreer-enbochtlijnen
1.Auto zodanig opstellen, dat de bochtlijnen
binnen de begrenzing van de parkeerplaats
vallen.Seite 189RijcomfortBEDIENING189
Online Edition for Part no. 01402662496 - II/18

Page 190 of 316

2.Stuurwiel dusdanig draaien dat de rijspoorlijnde betreffende draaicirkellijn overdekt.
Instellingenvandeweergave
Helderheid
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1. Symbool selecteren.2.Controller draaien tot de gewenste instelling is bereikt en controller indrukken.
Contrast
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1. Symbool selecteren.2.Controller draaien tot de gewenste instelling is bereikt en controller indrukken.
Grenzenvanhetsysteem
Herkenningvanobjecten
Zeer lage obstakels of hoger liggende, vooruitj
stekende objecten, bijvoorbeeld uitspringende
muren, kunnen niet door het systeem worden
waargenomen.
Afhankelijk van de uitvoering houden enkele asj sistentiefuncties ook rekening met gegevens van de Park Distance Control PDC.
Aanwijzingen in het hoofdstuk Park Distance
Control PDC in acht nemen.
De op het Control Display getoonde objecten
kunnen in bepaalde omstandigheden dichterbij zijn dan het lijkt. Schat de afstand tot de objectendaarom niet vanaf het display.
TopView
Principe
Top View biedt ondersteuning bij het inparkeren
en manoeuvreren. Hiertoe wordt het gebied
rondom uw auto op het Control Display weergej geven.
Algemeen
Voor de detectie worden twee in de buitenspiej
gels ge

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 320 next >