BMW X5 M 2020 Instructieboekjes (in Dutch)

Achterruit
reinigen
De
buitenste
schakelaar
in
de
gewenste
richting
draaien.'xIn
ruststand:
de
schakelaar
naar
onderen draaien,
pijl
3.
Na
het
loslaten
keert
de
schajkelaar
terug
naar
de
ruststand.'xIn
intervalmodus:
de
schakelaar
verderdraaien,
pijl
2.
Na
het
loslaten
keert
de
schajkelaar
terug
naar
de
intervalstand.
Klimaatregeling
Airconditioning
ToetsFunctieTemperatuur.Maximaal
koelen.AUTO-programma.Luchtrecirculatiefunctie.Luchthoeveelheid,
handmatig.Luchtverdeling,
handmatig.Voorruit
ontdooien
en
ontwasej
men.Achterruitverwarming.Actieve
stoelventilatie.ToetsFunctieStoel-
en
armsteunverwarming.Aircofunctie.
Menu
airco
oproepen.
Bijv.
voor
de
volgende
instellinj
gen:
temperatuuraanpassing
boj
venlichaam,
standventilatie.
Tankstop
Tanken
Tankdop
1.Voor
het
openen
van
de
tankdopklep
op
de
achterste
rand
drukken,
pijl.
De
tankdopklep
wordt
geopend.2.Tankdop
tegen
de
wijzers
van
de
klok
in
draaien.3.Tankdop
in
de
houder
op
de
klep
aanbrenj gen.
Benzine
De
benzine
moet
voor
een
optimaal
brandstofj
verbruik
zwavelvrij
of
zo
mogelijk
zwavelarm
zijn.
Brandstoffen
die
bij
de
brandstofpomp
als
mej
taalhoudend
zijn
aangegeven,
mogen
niet
worj
den
gebruikt.
Seite
31OnderwegKORTE
INSTRUCTIE31
Online
Edition
for
Part
no.
01405A033D5
-
II/20

Wielen
en
banden
Gegevens
betreffende
de
bandenspanning
De
bandenspanningswaarden
bevinden
zich
op het
plaatje
op
de
portierstijl.
Na
aanpassing
van
bandenspanning
Bij
bandenpechweergave
RPA:
Bandenpechwaarschuwing
RPA
opnieuw
initialij
seren.
Bij
bandenspanningscontrole:
De
gecorrigeerde
bandenspanningswaarden
worden
automatisch
overgenomen.
Garanderen
dat
de
correcte
bandinstellingen
worden
geconj figureerd.
Bij
banden
die
niet
op
de
bandspanningsindicaj
ties
op
de
Control
Display
zijn
terug
te
vinden,
een
reset
van
de
bandenspanningscontrole
uitj voeren.
Bandenspanning
controleren Regelmatig
controleren
en
zo
nodig
corrigeren:
'xMinimaal
twee
keer
per
maand.'xVoorafgaand
aan
een
langere
rit.
Elektronische
oliepeilcontrole
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
Een
actuele
meetwaarde
staat
na
circa
30
minuj
ten
normaal
rijden
met
werkende
verbrandingsj motor
ter
beschikking.
Peil
motorolie
tonen
Via
iDrive:1.CAR2.Autostatus3.

Motoroliepeil
Afhankelijk
van
het
motoroliepeil
worden
verj
schillende
meldingen
op
het
Control
Display
weergegeven.
Deze
meldingen
in
acht
nemen.
Motorolie
bijvullen
Algemeen Auto
veilig
parkeren
en
rijden-stand-by
uitschajkelen,
voordat
motorolie
wordt
bijgevuld.
Motorolie
bijvullen
Motorolie
pas
bijvullen
als
de
melding
in
het
inj strumentenpaneel
verschijnt.
De
bijvulhoeveelheid
in
de
melding
in
acht
nej
men.
Erop
letten
dat
er
niet
te
veel
motorolie
wordt
gevuld.
Aanbevolen
soorten
motorolie
in
acht
nemen.
Seite
32KORTE
INSTRUCTIEOnderweg32
Online
Edition
for
Part
no.
01405A033D5
-
II/20

Helpen
en
geholpenworden
Waarschuwingsknipperlicht
De
toets
bevindt
zich
in
de
middenconsole.
Hulp
in
geval
van
pech BMW
pechhulpVia
iDrive:
1.APPS2.Ge

BedieningsorganenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej
ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv. omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Rondom
het
stuurwiel
1Veiligheidsschakelaar
voor
ruij
ten\_ 1132Ruitbediening\_ 1123Buitenspiegelbediening\_ 1244Centrale
vergrendeling\_93OntgrendelenVergrendelen5ZitcomfortfunctiesGeheugenfunctie\_127Massagefunctie\_128Seite
34BEDIENINGBedieningsorganen34
Online
Edition
for
Part
no.
01405A033D5
-
II/20

6Achterklep
openen
en
sluiten\_1037Stuurkolomschakelaar,
linksRichtingaanwijzers\_146Grootlicht,
lichtsignaal\_ 146Grootlichtassistent\_186Widgets
op
het
instrumentenpaj
neel\_ 161
Ritgegevens\_ 1768Schakelhendel9Toetsen
op
stuurwiel,
linksHandmatige
snelheidsbegrenj
zer\_ 251Afhankelijk
van
de
uitrusting:
Snelheidsregeling
aan/uit\_ 253Afhankelijk
van
de
uitrusting:
Actieve
snelheidsregeling
aan/
uit\_ 255Met
stuur-
en
spoorassistent\_ 267:
Snelheidsregeling,
afstandsregeling
en
rijstrookassistentie
aan/uitSnelheidsregeling:
snelheid
opslaan
Speed
Limit
Assist:
de
voorgej
stelde
snelheid
overnemen\_ 264Snelheidsregeling
onderbreken
of
hervattenActieve
snelheidsregeling:
afstand
vergrotenActieve
snelheidsregeling:
afstand
verkleinenTuimelschakelaar
voor
snelheidsregeling10M1
activeren\_ 24011Instrumentenpaneel\_ 15912M2
activeren\_24013Toetsen
op
stuurwiel,
rechtsSelectielijsten\_ 175Volume,
zie
handleiding
over
navij
gatie-,
entertainment-
en
commuj
nicatiesysteem\_ 6Spraakgestuurd
systeem\_ 50Telefoon,
zie
handleiding
over
navij
gatie-,
entertainment-
en
commuj
nicatiesysteem\_ 6Gekartelde
knop
voor
selectielijsten\_ 17514Stuurkolomschakelaar,
rechtsRuitenwisser\_147Regensensor\_ 148Voorruit
reinigen\_ 148Achterruitenwisser\_ 149Achterruit
reinigen\_14915Claxon,
gehele
vlakSeite
35BedieningsorganenBEDIENING35
Online
Edition
for
Part
no.
01405A033D5
-
II/20

16Stuurwielverwarming\_12717Stuurwiel
verstellen\_12618Dashboardkastje\_32919VerlichtingMistachterlicht\_187Night
Vision\_211Verlichtingsschakelaar\_ 182Licht
uit
Dagrijlicht\_ 184Stadslicht\_ 183Automatische
verlichtingsregej
ling\_ 182
Adaptieve
lichtfuncties\_ 185
Grootlichtassistent\_ 186Dimlicht\_183Instrumentenverlichting\_ 188Parkeerlicht
rechts\_183Parkeerlicht
links\_18320Motorkap
ontgrendelen\_ 387Seite
36BEDIENINGBedieningsorganen36
Online
Edition
for
Part
no.
01405A033D5
-
II/20

Rondom
de
middenconsole1Control
Display\_452Waarschuwingsknipperlichtinstallaj
tie\_ 403Intelligent
Safety\_ 1953Ventilatie\_3084Dashboardkastje\_ 3285Airconditioning\_3036Radio/multimedia,
zie
Handleiding
over
navij
gatie-,
entertainment,
communicatie\_ 67Controller
met
toetsen\_458Hill
Descent
Control
HDC\_ 2489Parkeerrem\_143Automatic
Hold\_ 14410M
MODE\_242SETUP\_240Sound
Control\_ 15811Rijden-stand-by
in-/uitschakej
len\_ 14012Automatische
start-stop-funcj
tie\_ 140Park
Distance
Control
PDC\_ 275
Zonder
Surround
View:
achteruitrijj camera\_ 280
Surround
View\_ 283
WAARSCHUWING
kruisend
verj
keer\_ 298
Parkeerassistent\_ 291Seite
37BedieningsorganenBEDIENING37
Online
Edition
for
Part
no.
01405A033D5
-
II/20

Surround
View:
Panorama
View\_ 283Dynamische
stabiliteitscontrole
DSC\_ 24413M
Steptronic
Sport-versnellingsbak
keuzej
hendel\_ 150
Rondom
de
dakhemel
1Noodoproep,
SOS\_ 4052Glazen
dak\_1143Controlelampje
passagiersairj
bag\_ 1944Leeslampjes\_ 1895Interieurverlichting\_ 188Seite
38BEDIENINGBedieningsorganen38
Online
Edition
for
Part
no.
01405A033D5
-
II/20

Bedrijfstoestand
van
de
autoUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Algemeen
Afhankelijk
van
de
situatie
bevindt
de
auto
zich
in
een
van
deze
drie
toestanden:
'xRuststand.'xGereedheid.'xRijden-stand-by.
Ruststand
Principe
Als
de
auto
zich
in
ruststand
bevindt,
is
het
sysjteem
uitgeschakeld.
Alle
stroomverbruikers
zijn gedeactiveerd.
Algemeen
Voor
het
openen
van
buitenaf
en
na
het
verlaten
en
vergrendelen
bevindt
de
auto
zich
in
de
rustj stand.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Een
onbeveiligd
voertuig
kan
vanzelf
in
bewej
ging
komen
en
wegrollen.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen.
De
auto
voor
het
verlaten
tej gen
wegrollen
beveiligen.
Om
ervoor
te
zorgen
dat
de
auto
tegen
wegrolj
len
beveiligd
is,
het
volgende
in
acht
nemen:
'xParkeerrem
bedienen.'xOp
hellingen
de
voorwielen
in
de
richting
van
de
stoeprand
draaien.'xOp
hellingen
de
auto
extra
beveiligen,
bijj
voorbeeld
met
een
wielkeg.
WAARSCHUWING
Kinderen
of
dieren
die
zonder
toezicht
in
de auto
worden
achtergelaten
kunnen
de
auto
inbeweging
zetten
en
zichzelf
of
het
verkeer
in
gevaar
brengen,
bijvoorbeeld
door
de
volgende
handelingen:
'xIndrukken
van
de
start/stop-knop.'xParkeerrem
vrijzetten.'xPortieren
of
ruiten
openen
en
sluiten.'xKeuzehendelstand
N
inschakelen.'xUitrustingen
van
de
auto
bedienen.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen
of
kans
op letsel.
Kinderen
of
dieren
niet
zonder
toezicht
in
de
auto
laten.
Bij
het
verlaten
van
de
auto
de
autosleutel
meenemen
en
de
auto
vergrendej
len.
Ruststand
automatisch
De
ruststand
wordt
onder
de
volgende
voorwaarj
den
automatisch
ingesteld:
Seite
39Bedrijfstoestand
van
de
autoBEDIENING39
Online
Edition
for
Part
no.
01405A033D5
-
II/20

'xNa
enkele
minuten
als
er
geen
bediening
vande
auto
plaatsvindt.'xBij
lage
laadtoestand
van
de
accu.'xAls
bij
het
verlaten
van
de
auto
een
van
de
voorportieren
openen
wordt,
afhankelijk
van
de
afstelling
via
iDrive.
Tijdens
een
telefoongesprek
wordt
de
ruststand
niet
automatisch
ingesteld.
Ruststand
bij
het
openen
van
de
voorportieren
instellen
Via
iDrive:
1.CAR2.Instellingen3.Portieren/toegang
tot
de
auto4.Auto
na
openen
portier
uitschakelen
Ruststand
handmatig
Ruststand
in
de
auto
na
einde
van
de
rit
instellen:
Toets
ingedrukt
houden
tot
de
weergave
OFF
in
het
instrumenj tenpaneel
dooft.
Gereedheid
Principe
Bij
ingeschakelde
gereedheid
kunnen
de
meeste functies
worden
bediend
terwijl
de
auto
stilstaat.
De
gewenste
instellingen
kunnen
worden
uitgej voerd.
Algemeen
Na
het
langs
buiten
openen
van
de
voorportieren bevindt
de
auto
zich
in
bedrijfsklare
toestand.
Weergave
in
het
instrumentenpaneel
Op
het
instrumentenpaneel
verjschijnt
OFF.
De
aandrijving
is
uitj
geschakeld
en
de
gereedheid
inj
geschakeld.
Rijden-stand-by
Principe Het
activeren
van
rijden-stand-by
komt
overeen
met
het
starten
van
de
motor.
Algemeen
Sommige
functies
van
de
auto
kunnen
alleen
bij ingeschakelde
rijden-stand-by
bediend
worden.
Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR
Bij
een
geblokkeerde
uitlaatpijp
of
onvoldoende ventilatie
kunnen
uitlaatgassen
in
de
auto
binj nendringen,
die
schadelijk
voor
de
gezondheid
zijn.
De
uitlaatgassen
bevatten
kleur-
en
reukj loze
schadelijke
stoffen.
In
gesloten
ruimten
kunnen
de
uitlaatgassen
zich
ook
buiten
de
auto
ophopen.
Er
bestaat
levensgevaar.
De
uitj
laatpijp
vrijhouden
en
voor
voldoende
ventilatie
zorgen.
Seite
40BEDIENINGBedrijfstoestand
van
de
auto40
Online
Edition
for
Part
no.
01405A033D5
-
II/20