BMW X6 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 111 of 316

VerlichtingUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Overzicht Schakelaarsindeauto
De lichtschakelaar bevindt zich naast het
stuurwiel.
SymboolFunctieMistachterlichtMistlampAutomatische verlichtingsregeling
Adaptieve bochtverlichtingSymboolFunctieLicht uit
DagrijlichtStadslichtDimlichtInstrumentenverlichting
Stads-,dim-enparkeerlicht
Algemeen
Schakelaarstand:
, ,
De buitenverlichting wordt automatisch uitgej
schakeld als bij uitgeschakeld contact het bej stuurdersportier wordt geopend.
Stadslicht
Schakelaarstand:

De auto is rondom verlicht.
Stadslicht niet gedurende een langere tijd inj geschakeld laten, anders wordt de accu ontlaj
den en kan de motor eventueel niet meer worj den gestart.
Voor het parkeren het eenzijdige parkeerlicht,
zie pagina 112, inschakelen.
Dimlicht
Schakelaarstand:

Het dimlicht brandt bij ingeschakeld contact.
Seite 111VerlichtingBediening111
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 112 of 316

Parkeerlicht
Principe De stadslichten kunnen aan één zijde als parj
keerlicht worden ingeschakeld.
Inschakelen
Bij uitgeschakeld contact de hendel circa 2 sej
conden door het drukpunt heen naar boven of
naar beneden drukken.
Uitschakelen
De hendel in tegengestelde richting kort tot
het drukpunt drukken.
Begroetings-en
thuiskomverlichting
Begroetingsverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering worden sommige verlichtingsfuncties bij het ontgrendelen vande auto eventueel afhankelijk van de omgej
vingslichtsterkte kort ingeschakeld.
Inschakelen/uitschakelen Schakelaarstand:
,
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Licht"3."Begroetingsverlichting"De instelling wordt voor het momenteel gej bruikte profiel opgeslagen.
Thuiskomverlichting
Algemeen
Dimlicht brandt nog een bepaalde tijd, als bij uitgeschakelde standby-modus van de radio
het lichtsignaal wordt geactiveerd.
Duurinstellen
Via iDrive:1."Instellingen"2."Licht"3."Thuiskomv.:"4.Duur instellen.
De instelling wordt opgeslagen voor het moj menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Automatische
verlichtingsregeling
Principe
Het dimlicht wordt afhankelijk van de omgej
vingslichtsterkte automatisch in- of uitgeschaj keld, bijvoorbeeld in een tunnel, bij schemering
of neerslag.
Algemeen
Een blauwe hemel met laagstaande zon kan tot inschakelen van de verlichting leiden.
Bij tunneluitritten overdag wordt het dimlichtniet direct, maar pas na circa 2 min uitgeschaj
keld.
Dimlicht blijft altijd ingeschakeld, zolang het mistlicht ingeschakeld is.
Activeren Schakelaarstand:

Het controlelampje in het instrumentenpaneel
brandt bij ingeschakeld dimlicht.
Seite 112BedieningVerlichting112
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 113 of 316

Grenzenvanhetsysteem
Het inschatten van de verlichting valt, ondanks
de automatische verlichtingsregeling, onder de
verantwoording van de bestuurder.
De sensoren kunnen bijvoorbeeld mist of nej
velig weer niet herkennen. In dergelijke situj
aties moet de verlichting handmatig worden inj
geschakeld om veiligheidsrisico's te
voorkomen.
Dagrijlicht Algemeen
Schakelaarstand:
,
Het dagrijlicht brandt bij ingeschakeld contact.
Inschakelen/uitschakelen
In sommige landen is dagrijlicht verplicht, daarom kan dit licht mogelijk niet uitgezet worj
den.
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Licht"3."Dagrijlicht"
De instelling wordt opgeslagen voor het moj menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Adaptievebochtverlichting
Principe
De adaptieve bochtverlichting is een variabele
koplampregeling, die een dynamische verlichj ting van het wegdek mogelijk maakt.
Algemeen
Afhankelijk van de stuuruitslag en van andere
parameters volgt het koplamplicht het verloop van de weg.
Om het tegemoetkomend verkeer niet te verjblinden, draait de adaptieve bochtverlichting bij stilstand niet naar de bestuurderszijde.
Als de koplampen worden veranderd, is deadaptieve bochtverlichting eventueel slechtsbeperkt beschikbaar.
Afhankelijk van de uitvoering bestaat de adapj
tieve bochtverlichting uit een of meer systej
men:'yVariabele lichtverdeling, zie pagina 113.'yHoekverlichting, zie pagina 113.
Activeren
Schakelaarstand:

De adaptieve bochtverlichting is bij draaiende motor actief.
Variabelelichtverdeling
Principe De variabele lichtverdeling maakt een nog bejtere verlichting van de weg mogelijk.
Algemeen
De lichtverdeling wordt automatisch aan de snelheid aangepast.
Stadslicht
Het verlichtingsbereik van het dimlicht wordt
uitgebreid aan de zijkanten.
Snelwegverlichting
De reikwijdte van het dimlicht wordt vergroot.
Hoekverlichting
In scherpe bochten, bijvoorbeeld haarspeldj
bochten, of bij het afslaan wordt tot een bej paald snelheidsbereik een hoekverlichting injgeschakeld dat de binnenbocht beter verlicht.
De hoekverlichting wordt afhankelijk van de stuuruitslag of richtingaanwijzers automatisch
ingeschakeld.
Seite 113VerlichtingBediening113
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 114 of 316

Bij het achteruitrijden wordt de hoekverlichting
eventueel onafhankelijk van de stuuruitslag auj tomatisch ingeschakeld.
Adaptieve
koplampverstelling
De adaptieve koplampverstelling compenseerthet optrekken en afremmen, om het tegemoetjkomend verkeer niet te verblinden en te zorgenvoor een optimale verlichting van de weg.
Grootlichtassistent
Principe De grootlichtassistent herkent vroegtijdig anjdere verkeersdeelnemers en schakelt afhankej
lijk van de verkeerssituatie het grootlicht autoj
matisch in of uit.
Algemeen
De grootlichtassistent zorgt ervoor dat het
grootlicht wordt ingeschakeld als de verkeersj situatie dit toelaat. Bij lage snelheden wordt
het grootlicht door het systeem niet ingeschaj
keld.
Het systeem reageert op de verlichting van het
tegemoetkomende en voorliggende verkeer
alsook op voldoende verlichting in bijvoorbeeld
de bebouwde kom.
Het grootlicht kan altijd zoals gewend worden in- en uitgeschakeld.
Bij een uitvoering met Selective Beam wordt
het grootlicht bij tegenliggers niet uitgeschaj keld, maar worden alleen de gedeeltes uitgej
schakeld die het tegemoetkomend verkeer kunnen verblinden. In dit geval blijft het blauwecontrolelampje gewoon branden.
Als de koplampen worden veranderd, is de
grootlichtassistent eventueel slechts beperkt
beschikbaar.Inschakelen/uitschakelen
Schakelaarstand afhankelijk van de uitrusting:
,
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar inj
drukken.
Bij ingeschakeld dimlicht brandt het
controlelampje in het instrumentenpaj
neel.
De verandering tussen dimlicht en grootlicht
wordt automatisch uitgevoerd.
Het blauwe controlelampje in het inj
strumentenpaneel brandt, als het
grootlicht door het systeem wordt inj
geschakeld.
Bij het handmatig in- en uitschakelen van het grootlicht, zie pagina 80, wordt de grootlichtj
assistent gedeactiveerd.
Om de grootlichtassistent opnieuw te activej
ren, de toets op de richtingaanwijzerschakelaar indrukken.
Grenzenvanhetsysteem
De grootlichtassistent kan de persoonlijke bej slissing over het gebruik van het grootlicht niet
vervangen. In situaties waarin dit nodig is
daarom handmatig het grootlicht uitschakelen.
In de volgende situaties werkt het systeem niet
of slechts beperkt en kan een persoonlijke
handeling nodig zijn:
'yBij extreem ongunstige weersomstandigj heden zoals dichte mist of hevige neerslag.Seite 114BedieningVerlichting114
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 115 of 316

'yBij de waarneming van verkeersdeelnejmers met slechte eigen verlichting, zoalsvoetgangers, fietsers, ruiters, karren, bijtrein- of scheepsverkeer nabij de weg en
bij wildoversteekplaatsen.'yIn scherpe bochten, op steile hellingen, bij
kruisend verkeer of half verdekt tegemoetj
komend verkeer op de snelweg.'yIn slecht verlichte dorpen en bij sterk rej flecterende borden.'yAls de voorruit in het gebied voor de binj
nenspiegel beslagen, verontreinigd of door stickers, vignetten enz. bedekt is.
Mistlamp
Mistlamp
Principe De mistlamp zorgt samen met het dimlichtvoor een bredere verlichting van de weg.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het inschakelen van het mistachterlicht
moet het stads- of dimlicht ingeschakeld zijn.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
Het groene controlelampje brandt bij
ingeschakelde mistlampen.
Als de automatische verlichtingsregeling, zie pagina 112, is ingeschakeld, wordt het dimlicht
bij het inschakelen van de mistlampen automaj tisch ingeschakeld.
Geleidingsmistlamp
Schakelaarstand:

De lichtverdeling van het dimlicht wordt tot een
snelheid van 110 km/h aangepast aan de misj
tomstandigheden.
Mistachterlicht
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het inschakelen van het mistachterlicht
moeten het dimlicht of de mistlampen ingej
schakeld zijn.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
Het gele controlelampje brandt, bij inj
geschakeld mistachterlicht.
Als de automatische verlichtingsregeling, zie
pagina 112, is ingeschakeld, wordt het dimlicht
bij het inschakelen van het mistachterlicht auj
tomatisch ingeschakeld.
Rechts-/linksrijdendverkeer Algemeen
Bij rijden in landen waarin niet aan dezelfde
kant van de weg wordt gereden als in het land van toelating, dienen de volgende maatregelen
te worden genomen om verblinding door de
koplampen te voorkomen.
LED-koplampen,xenonkoplampen
Koplampenomschakelen Via iDrive:1."Instellingen"2."Licht"3."Koplampen"4."Koplampen bijstellen"
Grenzenvanhetsysteem
De grootlichtassistent is eventueel alleen bej
perkt beschikbaar.
De adaptieve bochtverlichting is eventueel alj
leen beperkt beschikbaar.
Seite 115VerlichtingBediening115
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 116 of 316

InstrumentenverlichtingVoorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor de instelling van de lichtsterkte moet het stads- of dimlicht ingeschakeld zijn.
Instellen De lichtsterkte kan met de gejkartelde knop worden ingesteld.
Interieurverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering worden de interij eurverlichting, de beenruimteverlichting en deomgevingsverlichting automatisch aangej
stuurd.
De helderheid wordt bij enkele uitrustingsvarij
anten door de gekartelde knop voor de instruj
mentenverlichting beïnvloed.
Overzicht1Interieurverlichting2Leeslampjes
Interieurverlichtingin-/uitschakelen Toets indrukken.
Permanent uitschakelen: toets circa 3 seconjden ingedrukt houden.
Leeslampjesin-/uitschakelen Toets indrukken.
Afhankelijk van de uitrusting bevinden de leesj lampjes zich voor- en achterin naast de interij
eurverlichting.
Sfeerverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitrusting kan de verlichting in het interieur voor enkele lampen worden inj
gesteld.
Kleurschemaselecteren
Op het Control Display:1."Instellingen"2."Licht"3."Lichtdesign"4.Gewenste instelling selecteren.
Om de sfeerverlichting te deactiveren: "Uit".
Helderheidinstellen
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Licht"3."Helderheid:"4.Helderheid instellen.Seite 116BedieningVerlichting116
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 117 of 316

VeiligheidUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Airbags
1Frontairbag, bestuurder2Frontairbag, passagier3Hoofdairbag4Zij-airbagVoor-airbags
De voor-airbags beschermen de bestuurder en
de passagier bij een frontale aanrijding waarbij
de beschermende werking van de veiligheidsj
gordels alleen niet meer voldoende is.Zij-airbag
De zij-airbag vangt bij een zijdelingse botsing
het lichaam op in de zijdelingse borst- en bekj
kenzone.
Hoofdairbag
De hoofdairbag vangt bij een zijdelingse botj sing het hoofd op.Seite 117VeiligheidBediening117
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 118 of 316

BeschermendewerkingDe airbags worden niet bij elke botsing ingejschakeld, bijv. niet bij minder ernstige aanrijj
dingen of aanrijdingen van achteren.
Aanwijzingenvooreenoptimale
beschermendewerkingvandeairbags
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde zitpositie of als het acj
tiveringsgebied van de airbag wordt belemj merd, kan het airbagsysteem niet zoals bej
doeld beschermen en kan het activeren extra
letsel veroorzaken. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. De aanwijzingen voor een optij
male beschermende werking van het airbagj
systeem in acht nemen.'

Page 119 of 316

CorrectewerkingBij het inschakelen van het contact
gaat het waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel kort branden; op
die wijze wordt weergegeven dat het volledige
airbagsysteem en de gordelspanners bedrijfsj
klaar zijn.
Storinginairbagsysteem'yWaarschuwingslampje gaat niet branden bij het inschakelen van de ontsteking.'yWaarschuwingslampje brandt permanent.
Sleutelschakelaarvoor
passagiersairbag
Algemeen
Front- en zij-airbag voor de passagier kunnen
met de geïntegreerde sleutel uit de afstandsj
bediening worden gedeactiveerd en opnieuw
geactiveerd.
Passagiersairbagsdeactiveren
1.Sleutel insteken en indien nodig aandrukj ken.2.Ingedrukt houden en tot de aanslag in de
stand OFF draaien. Aan de aanslag verwijj
deren.3.Erop letten dat de sleutelschakelaar in de eindstand staat, zodat de airbags gedeactijveerd zijn.
De passagiersairbags zijn uitgeschakeld. De
bestuurdersairbags blijven actief.
Als op de passagiersstoel geen kinderzitje
meer is gemonteerd, dan de passagiersairbags
opnieuw activeren zodat deze bij een ongeval zoals voorgeschreven in werking treden.
De status van de airbags wordt aangegeven
met het controlelampje passagiersairbags, zie
pagina 119.
Passagiersairbagsactiveren
1.Sleutel insteken en indien nodig aandrukj ken.2.Ingedrukt houden en tot de aanslag in de
stand ON draaien. Aan de aanslag verwijj deren.3.Erop letten dat de sleutelschakelaar in deeindstand staat, zodat de airbags geactij
veerd zijn.
De passagiersairbags zijn weer geactiveerd en treden in werking indien de situatie dit vereist.
Controlelampjepassagiersairbags
Het controlelampje van de passagiersairbag
geeft de status van de passagiersairbags aan.
Seite 119VeiligheidBediening119
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 120 of 316

Na het inschakelen van het contact gaat het
lampje kort branden, daarna geeft het aan of
de airbags geactiveerd of gedeactiveerd zijn.'yBij gedeactiveerde passaj
giersairbags brandt het conj
trolelampje voortdurend.'yBij geactiveerde passagiersj
airbags brandt het controlej
lampje niet.
Actieve
voetgangersbescherming
Principe Met de actieve voetgangersbescherming gaat
bij een botsing aan de voorkant van de auto
met een voetganger de motorkap omhoog. Ter
herkenning worden de sensoren onder de bumper gebruikt. Daardoor wordt aanvullendevervormingsruimte onder de motorkap voor deaansluitende frontale botsing beschikbaar.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Contact met afzonderlijke onderdelen
van de scharnieren en motorkapsloten kan het
ongewenst in werking treden van het systeem
tot gevolg hebben. Er bestaat kans op letsel of
schade. Afzonderlijke onderdelen van de
scharnieren en motorkapsloten niet aanraj ken.'

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 320 next >