BMW X6 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 151 of 316

Autosterkerafremmen
In bepaalde situaties kan het nodig zijn de auto sneller tot stilstand te brengen.
Daartoe moet bij het indrukken van het rempej
daal gedurende korte tijd een hogere remdruk uitgeoefend worden dan door het automatischremmen het geval is. Het automatisch afremj
men wordt daardoor afgebroken.
Automatischremmenafbreken
In bepaalde situaties kan het nodig zijn het auj
tomatisch remmen af te breken, bijvoorbeeld voor een uitwijkmanoeuvre.
Automatisch remmen afbreken:'yDoor het indrukken van het rempedaal.'yDoor het indrukken van het gaspedaal.
Bijstilstand Na het bereiken van de stilstand wordt de rem
automatisch gelost.
Seite 151VeiligheidBediening151
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 152 of 316

RijstabiliteitsregelsystemenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
AntiblokkeersysteemABS ABS voorkomt het blokkeren van de wielen tijjdens het remmen.
De bestuurbaarheid blijft ook bij noodstops bej
houden, daardoor wordt de actieve veiligheid verhoogd.
Het ABS is na het starten van de motor bej drijfsklaar.
Remassistent
Bij snel intrappen van het rempedaal veroorj
zaakt dit systeem automatisch een zo hoog mogelijke rembekrachtiging. De remweg wordt
bij noodstops derhalve zo kort mogelijk gehouj
den. Hierbij wordt eveneens gebruik gemaakt
van de voordelen van het ABS.
Het rempedaal ingetrapt houden zolang remj
men noodzakelijk is.
Adaptieveremassistent In combinatie met de actieve snelheidsregeling
zorgt het systeem ervoor, dat de rem bij het afjremmen in kritieke situaties nog sneller reaj
geert.
Wegrijassistent
Principe Het systeem ondersteunt bij het hellingopj
waarts wegrijden. Gebruik van de parkeerrem
is hiervoor niet vereist.
Wegrijdenmetwegrij-assistent1.Auto met rempedaal op zijn plaats houden.2.Rempedaal loslaten en vlot wegrijden.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de auto gedurende circa 2 seconden op zijnplaats gehouden.
Naargelang de belading of bij rijden met aanj
hangwagen kan de auto soms een klein stukje
achteruitrollen.
AutomaticDifferentialBrake Het systeem regelt de aandrijfkracht door de
automatische remingreep aan de afzonderlijke
wielen. De functie komt overeen met een sperj
differentieel: het systeem herkent wanneer een wiel, bijv. op een losse ondergrond, begintdoor te draaien en remt het automatisch af.
De aandrijfkracht wordt naar het wiel geleid
met betere tractie.
Daardoor wordt bij het accelereren de motorj kracht effici

Page 153 of 316

DynamicPerformance
ControlDPC
De Dynamic Performance Control verhoogt zoj
wel de souplesse van de auto als de koersstaj biliteit.
Het systeem zorgt voor een traploze verdeling van de aandrijfkoppels over de beide achterj wielen.
Naargelang de situatie wordt het aandrijfkopj pel verplaatst van het wiel aan de binnenzijde van de bocht naar het wiel aan de buitenzijde,
of omgekeerd.
Om de wendbaarheid te verhogen, wordt bij een sportieve rijstijl het achterwiel aan de buijtenzijde van de bocht versneld.
Er wordt directer gereageerd op het sturen, tej gelijk wordt de neiging tot ondersturen van devierwielaandrijving gereduceerd.
Bij de neiging tot oversturen werkt het sysj
teem stabiliserend, door het achterwiel aan de
binnenzijde van de bocht te versnellen.
Het systeem verbetert de tractie op voelbare
wijze en verhoogt tegelijk de rijveiligheid, met
name op bestratingen met wisselende wrijj vingswaarden.
Dynamische
stabiliteitscontroleDSC
Principe
Binnen hetgeen volgens de wetten van de naj tuurkunde mogelijk is helpt het systeem door
vermindering van het motorvermogen en rej
mingrepen aan de afzonderlijke wielen de
koersstabiliteit van auto te handhaven.
Algemeen
De dynamische stabiliteitscontrole herkent bijv. de volgende instabiele rijtoestanden:'yUitbreken van de achterzijde van de auto,wat tot oversturen kan leiden.'yGripverlies van de voorwielen, wat tot onj
dersturen kan leiden.
Een op tractie geoptimaliseerde variant van het DSC is de Dynamic Traction Control DTC, zie
pagina 154.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Wegens systeembeperj
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende
situaties actief ingrijpen.'

Page 154 of 316

Controle-enwaarschuwingslampjesControlelampje knippert: DSC regelt deaandrijf- en remkrachten.
Controlelampje brandt: DSC is uitgej
vallen.
Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren:DSCOFF
Door DSC uit te schakelen wordt de rijstabilij
teit bij het accelereren en in bochten minder.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo
spoedig mogelijk weer inschakelen.
Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren
De toets zo lang indrukken, maar niet
langer dan circa 10 seconden, tot het
controlelampje voor DSC OFF in het instruj mentenpaneel gaat branden en DSC OFFwordt weergegeven.
DSC is uitgeschakeld.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de besturing en het onderstel sportief afgesteld.
Dynamischestabiliteitscontrole
activeren
Toets indrukken.
DSC OFF en controlelampje DSC OFF
doven.
Controle-enwaarschuwingslampjes Bij gedeactiveerde DSC wordt DSC OFF weerj
gegeven op het instrumentenpaneel.
Controlelampje brandt: DSC is gedeacj
tiveerd.Dynamischetractiecontrole
DTC
Principe Het DTC-systeem is een op tractie geoptimalij
seerde variant van DSC.
Het systeem waarborgt bij bijzondere rijbaanj
situaties, bijvoorbeeld niet sneeuwvrij gej maakte rijbaan, of op losse ondergrond eenmaximale tractie bij beperkte koersstabiliteit.
Bij geactiveerde DTC wordt maximale tractie
geleverd. De koersstabiliteit is bij het accelerej
ren en bij het rijden in bochten beperkt.
Voorzichtig rijden.
In de volgende uitzonderlijke gevallen verdient
het aanbeveling de DTC tijdelijk in te schakej
len:'yRijden dooiende sneeuw of op niet gej
ruimde, besneeuwde rijbanen.'yAuto vrij rijden of wegrijden uit diepe sneeuw of op losse ondergrond.'yRijden met sneeuwkettingen.
DynamicTractionControlDTC
activeren/deactiveren
DTCactiveren Toets indrukken.
Het instrumentenpaneel geeft TRACj
TION weer en het controlelampje voor DSC OFF gaat aan.
DTCdeactiveren Toets opnieuw indrukken.
TRACTION en controlelampje DSC
OFF doven.
Controle-enwaarschuwingslampjes Bij geactiveerde DTC wordt op het instrumenjtenpaneel TRACTION weergegeven.
Seite 154BedieningRijstabiliteitsregelsystemen154
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 155 of 316

Controlelampje brandt: dynamische
tractiecontrole DTC is geactiveerd.
xDrive
xDrive is het vierwielaandrijvingssysteem van
uw auto. Door het samenwerken van xDrive en
DSC worden tractie en rijdynamiek verder verj beterd. Het vierwielaandrijvingssysteem xDrive
verdeelt de aandrijfkrachten afhankelijk van
rijsituatie en gesteldheid van de weg variabel
over voor- en achteras.
WeergaveophetControlDisplay
xDriveaanzichttonen1."Auto-info"2."xDrive-status"3. "xDrive-weergave"
De volgende gegevens worden weergegeven:
'yMet navigatiesysteem: kompasweergave t.o.v. de rijrichting'yHellingshoek in langsrichting, met vermelj
ding van graden en procenten'yHellingshoek in dwarsrichting, met vermelj ding van graden'yGrafische weergave van stuuruitslag
Verdelingvanhetaandrijfkoppel
weergeven
1."Auto-info"2."xDrive-status"3. "Aandrijfkoppelverd."
HillDescentControlHDC
Principe HDC is een bergafrijhulp die de snelheid opsteile hellingen automatisch regelt. Zonder dat
er geremd wordt, beweegt de auto zich iets
sneller dan stapvoets. Als actief wordt geremd,
verdeelt het systeem de kracht overeenkomj
stig de tractie.
Bij afdalingen worden rijstabiliteit en bestuurj
baarheid verbeterd.
HDC kan onder ca. 35 km/h worden geactij veerd. Bij bergafwaarts rijden reduceert deauto de snelheid en houdt deze constant.
Gebruik HDC alleen bij lage versnellingen of in
de keuzehendelstanden D of R.
Snelheidverhogenofverlagen Snelheidsregeling in het bereik van ca. 6 km/h
tot ca. 25 km/h kunt u met de tuimelschakelaar
van de snelheidsregeling op het stuurwiel inj
stellen. De snelheid van de auto kan door licht
gas geven worden gewijzigd.'yTuimelschakelaar tot het drukpunt naar boven drukken: snelheid stapsgewijs verj
hogen.'yTuimelschakelaar tot door het drukpunt heen naar boven drukken: snelheid neemttoe zolang op de tuimelschakelaar wordtgedrukt.'yTuimelschakelaar tot het drukpunt naarbeneden drukken: snelheid stapsgewijs
verlagen.'yTuimelschakelaar tot door het drukpunt heen naar beneden drukken: snelheid
wordt bij het vooruitrijden tot ca. 10 km/h
verlaagd, bij het achteruitrijden tot ca.
6 km/h.Seite 155RijstabiliteitsregelsystemenBediening155
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 156 of 316

HDCactiveren
Toets indrukken, LED boven de toets
brandt.
HDCdeactiveren Toets opnieuw indrukken. De LED dooft.
Boven circa 60 km/hcirca 60 km/h,
circa 37 mph wordt HDC automatisch gedeacj
tiveerd.
Hetcontrolelampjeophet
instrumentenpaneel
Op de snelheidsmeter wordt de
gekozen snelheid weergegeven.
'yGroen: systeem remt de
auto af.'yOranje: systeem in stand-by.
Storing
Op het instrumentenpaneel wordt een melding
weergegeven. HDC is niet beschikbaar, bijj
voorbeeld bij hoge temperatuur van de remj
men.
Actievestabilisatietegen
overhellen
Principe Het systeem reduceert het zijdelingse overhelj
len van de carrosserie wat optreedt bij snel rijj
den in bochten of bij snelle uitwijkmanoeuvres.
De koersstabiliteit en het rijcomfort worden in
alle rijomstandigheden verbeterd. Het systeem is gebaseerd op actieve stabilisatoren op de
voor- en achteras en reageert tijdens het rijden
onafgebroken in delen van seconden.
Programma Het systeem biedt twee verschillende projgramma's.
De programma's kunnen met de rijbelevingsj
schakelaar worden geselecteerd.
SPORT
Consequent sportieve afstemming voor een
grotere souplesse bij het rijden.
COMFORT
Op comfort gerichte afstemming voor optimaal
reiscomfort.
VerticalDynamicControl
Principe Het systeem reduceert ongewenste beweginj
gen van de auto bij een dynamische rijstijl of
een oneffen wegdek.
Afhankelijk van de toestand van het wegdek en
van de rijstijl worden daardoor de rijdynamiek
en het rijcomfort vergroot.
Programma Het systeem biedt verschillende programma's.
De programma's kunnen met de rijbelevingsj
schakelaar worden geselecteerd.
SPORT/SPORT+
Consequent sportieve regeling van de schokj
dempers voor een reactief rijgedrag.
COMFORT/ECOPROEvenwichtige afstemming.Seite 156BedieningRijstabiliteitsregelsystemen156
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 157 of 316

NiveauregelingPrincipe De niveauregeling zorgt voor een gelijkblijj
vende wagenhoogte en bodemvrijheid. Hierj
voor wordt de hoogte van de auto aan de achj
teras onder alle beladingstoestanden op een
ingesteld niveau gehouden.
Het systeem waarborgt een gelijk blijvend
comfort, aangezien de volledige veerweg onj der alle rij-omstandigheden constant wordtgehouden.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven. Het systeem vertoont storing. De auto heeft veranderde rijeigenschappen of een duij
delijk merkbaar beperkt rijcomfort. De dichtstj
bijzijnde Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner of
een specialist opzoeken.
Rijbelevingsschakelaar
Principe Met de rijbelevingsschakelaar kunnen de rijdyjnamiek-eigenschappen van de auto worden
aangepast. Daarvoor staan verschillende proj gramma's ter beschikking, die via beide toetjsen van de rijbelevingsschakelaar en de DCS
Off-toets worden geactiveerd.Overzicht
Toetsindeauto
Bedieningvandeprogramma's
ToetsProgrammaDSC OFF
TRACTIONSPORT+
SPORT
COMFORT
ECO PRO
Automatischwisselenvanprogramma In de volgende situaties wordt zo nodig autoj
matisch naar COMFORT gewisseld:
'yBij uitval van de dynamische stabiliteitsj
controle DSC.'yBij bandenpech.'yBij inschakelen van de handmatige snelj
heidsbegrenzer, zie pagina 147.'yBij activering van de snelheidsregeling in
de modus TRACTION of DSC OFF.
DSCOFF
De koersstabiliteit is bij het accelereren en bij
het rijden in bochten beperkt.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo
spoedig mogelijk weer inschakelen.
Seite 157RijstabiliteitsregelsystemenBediening157
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 158 of 316

Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren:DSCOFF
De toets zo lang indrukken, maar niet
langer dan ca. 10 seconden, tot het
controlelampje voor DSC OFF op het instruj
mentenpaneel gaat branden en DSC OFF
wordt weergegeven.
Het systeem DSC is uitgeschakeld.
Dynamischestabiliteitscontrole
activeren
Toets indrukken.
DSC OFF en controlelampje DSC OFF
doven.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Bij geactiveerde DSC OFF wordt DSC OFF
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Controlelampje brandt: DSC OFF is gej
activeerd.
TRACTION Maximale tractie op losse ondergrond. Dynajmische tractiecontrole DTC is ingeschakeld.De koersstabiliteit is bij het accelereren en bijhet rijden in bochten beperkt.
TRACTIONactiveren Toets indrukken.
Het instrumentenpaneel geeft TRACj
TION weer en het controlelampje voor DSC OFF gaat aan.
TRACTIONdeactiveren Toets opnieuw indrukken.
TRACTION en controlelampje DSC
OFF doven.Controle-enwaarschuwingslampjes
Bij geactiveerde TRACTION wordt op het inj
strumentenpaneel TRACTION weergegeven.
Controlelampje brandt: TRACTION is
geactiveerd.
SPORT+
Principe
Sportief rijden met geoptimaliseerde onderj
stelafstelling en aangepaste aandrijving bij bej
perkte koersstabilisering.
Algemeen
Dynamische tractiecontrole is ingeschakeld.
De bestuurder neemt een deel van de stabilij
satietaak over.
SPORT+activeren Druk zo vaak op de knop tot in de toej
renteller SPORT+ en in het instruj
mentenpaneel het controlelampje voor DSC OFF gaat branden.
Automatischwisselenvanprogramma Bij het inschakelen van de handmatige sneljheidsbegrenzer of bij activering van de sneljheidsregeling wordt automatisch gewisseld
naar de rijmodus SPORT.
Controle-enwaarschuwingslampjes Op het instrumentenpaneel wordt SPORT+
weergegeven.
Controlelampje DSC OFF brandt: dyjnamische tractiecontrole is geactij
veerd.
SPORT
Consequente sportieve aanpassing van de onj
derstelafstelling en aandrijving voor grotere wendbaarheid bij het rijden met maximalekoersstabiliteit.Seite 158BedieningRijstabiliteitsregelsystemen158
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 159 of 316

SPORTactiverenToets zo vaak indrukken tot in het injstrumentenpaneel SPORT wordt
weergegeven.
SPORTconfigureren Bij geactiveerde weergave op het Control Disjplay, zie pagina 160, kan de rijmodus SPORT
ingesteld worden.
Na activeren van de rijmodus SPORT op het
weergegeven beeldvenster "SPORT
configureren" selecteren en het programma configureren.
SPORT kan ook worden geconfigureerd voorj
dat het wordt geactiveerd.
Via iDrive:1."Instellingen"2."SPORT modus" Of: "Rijmodus"3.Rijmodus configureren.
De configuratie wordt voor het momenteel gej
bruikte profiel opgeslagen.
Bij activering van de rijmodus SPORT wordt
deze configuratie opgeroepen.
COMFORT
Principe Voor een evenwichtige afstemming bij maxijmale koersstabiliteit.
COMFORTactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel COMFORT wordt
weergegeven.
In bepaalde situaties wordt automatisch naar
het programma COMFORT gewisseld, Autoj matisch wisselen van programma, zie pajgina 157.
ECOPRO
ECO PRO, zie pagina 233, biedt een consej
quent verbruiksverminderende afstemming voor maximale actieradius bij maximale koersjstabilisering.
Comfortfuncties en de motorregeling worden aangepast.
Het programma kan individueel worden geconj figureerd.
ECOPROactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het injstrumentenpaneel ECO PRO wordt
weergegeven.
ECOPROconfigureren1.ECO PRO activeren.2. "ECO PRO configureren"
Gewenste instellingen uitvoeren.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Geselecteerdprogramma Het geselecteerde programma
wordt op het instrumentenpaj
neel weergegeven.
Selectievanhetprogramma Bij het drukken van de toets
wordt een lijst met de te selecj
teren programma's weergegej
ven. Afhankelijk van de uitrusj
ting kan de lijst in het
instrumentenpaneel afwijken van de afbeelj
ding.
Seite 159RijstabiliteitsregelsystemenBediening159
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 160 of 316

WeergaveophetControlDisplayHet wisselen van programma kan voor korte
tijd op het Control Display worden weergegej
ven.
Hiervoor de volgende instelling uitvoeren:1."Instellingen"2."Rijmodus"3."Info rijmodus tonen"Seite 160BedieningRijstabiliteitsregelsystemen160
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 320 next >