BMW X6 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 161 of 316

RijcomfortUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Actievesnelheidsregeling
metstop&go-functie,ACC
Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid en een afj stand tot een voorligger worden ingesteld.
Bij vrije weg wordt de gewenste snelheid door
het systeem aangehouden, daartoe accelej reert of remt de auto automatisch.
Bij een voorligger past het systeem de eigen snelheid zo aan, dat de ingestelde afstand totde voorligger aangehouden wordt. De aanpasj
sing van de snelheid vindt plaats binnen de mogelijke grenzen.
De afstand kan in meerdere stappen ingesteld
worden en is om veiligheidsredenen afhankej
lijk van de actuele snelheid.
Als het voorliggende voertuig tot stilstand afj
remt en na korte tijd weer wegrijdt, kan het systeem dit binnen het gegeven kader volgen.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de
kenmerken van de snelheidsregeling op bej paalde punten veranderen.Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 162 of 316

'ySnel naar stilstaande voertuigen toe rijden.
Er bestaat kans op letsel of levensgevaar. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 163 of 316

Uitschakelen
Bij uitschakelen in stilstand tegelijkertijd de
rem indrukken.
Toets op het stuurwiel indrukken.'yBij ingeschakeld systeem: tweemaal inj
drukken.'yBij onderbroken werking: eenmaal indrukj ken.
De weergaven verdwijnen. De opgeslagen gej
wenste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Toets op het stuurwiel indrukken.
Bij onderbreken in stilstand tegelijkertijd de
rem indrukken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de voljgende situaties automatisch onderbroken:
'yAls de bestuurder remt.'yWanneer uit de keuzehendelstand D naareen andere stand geschakeld wordt.'yAls DTC wordt geactiveerd of DSC wordtgedeactiveerd.'yAls DSC regelt.'yAls met de rijbelevingsschakelaar SPORT+wordt geactiveerd.'yAls bij stilstaande auto de veiligheidsgordelen het bestuurdersportier worden gej
opend.'yAls het systeem reeds lang geen objecten
herkent, bijvoorbeeld op weinig bereden
routes zonder randbegrenzing.'yWanneer het detectiegebied van de radar
verstoord is, bijvoorbeeld door vuil of hej vige neerslag.'yNa een stilstand van ca. 3 seconden, wanj
neer de auto door het systeem tot stilstand
is afgeremd.Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Tuimelschakelaar bij onderbroken werkin eenj
maal indrukken.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele
snelheid gehandhaafd en als gewenste rijsnelj heid opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj meter en kort in het instrumentenpaneel weerj
gegeven, zie pagina 165.
DSC wordt eventueel ingeschakeld.
Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven of onder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is
ingesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelheid opgeslagen en bereikt voor zover deverkeerssituatie dit toelaat.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de gewensterijsnelheid telkens met circa 1 km/h.Seite 163RijcomfortBediening163
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 164 of 316

'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verandert de gewenste
snelheid telkens tot het volgende tiental
van de km/h-weergave op de snelheidsmej
ter.
Tuimelschakelaar in de betreffende stand houj den om de betreffende actie te herhalen.
Afstandinstellen
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen
verantwoording. In verband met systeembej perkingen kan pas laat afgeremd worden. Erbestaat kans op een ongeval of schade. Verj
keerssituatie altijd goed in de gaten houden.
De afstand aan de verkeers- en weersomstanj
digheden aanpassen en de voorgeschreven
veiligheidsafstand eventueel door remmen
aanhouden.'

Page 165 of 316

Na het omschakelen van de afstandsregelingwordt een Check-Control-melding weergegejven.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Gewenstesnelheidenopgeslagen
snelheid'yMarkering brandt groen:
systeem is actief, de markej
ring toont de gewenste snelj
heid.'yMarkering brandt oranje:
systeem is onderbroken, de
markering toont de opgeslaj
gen snelheid.'yMarkering brandt niet: systeem is uitgej
schakeld.
Met instrumentendisplay: analoog met
de markering van de gewenste rijsnelj heid wordt in de snelheidsmeter het
symbool weergegeven.
Kortestatusweergave Gekozen voorkeurssnelheid.
Als er geen snelheid wordt weergegeven, is er
op dit moment eventueel niet voldaan aan de
voorwaarden die voor de werking vereist zijn.
Voertuigafstand De gekozen afstand tot het voorliggende voerjtuig wordt weergegeven.
AfstandsindicatieAfstand 1Afstand 2AfstandsindicatieAfstand 3
Is na inschakelen van het systeem
automatisch ingesteld. Komt overj
een met ca. de helft van de waarde van de km/h-weergave in meters.Afstand 4Systeem onderbroken of afstandsj
regeling gedeactiveerd omdat het
gaspedaal werd bediend zonder
identificatie voertuig.Afstandsregeling gedeactiveerd,
omdat het gaspedaal werd bediend
met identificatie voertuig.
Herkendvoertuig
Symbool brandt oranje:
Voorligger gedetecteerd.
Roulerende balken: waargenomen voertuig is
weggereden.
ACC accelereert niet. Om te versnellen, ACC
activeren door kort het gaspedaal te bedienen, of door de RES-toets of de tuimelschakelaar in
te drukken.
Controle-enwaarschuwingslampjes Symbool knippert oranje:
Aan de voorwaarden voor het gebruik van het systeem wordt niet meer volj
daan.
Het systeem is gedeactiveerd, maar remt tot de actieve overname door het intrappen van de
rem of het gaspedaal.
Symbool knippert rood en er klinkt een
signaal:
Oproep om in te grijpen door remmen
en evt. uitwijken.
Seite 165RijcomfortBediening165
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 166 of 316

WeergaveninhetHead-UpDisplay
Een deel van de informatie over het systeem
kan ook worden weergegeven op het Head-Up
Display.
Afstandsinformatie Het symbool wordt weergegeven, als
de afstand tot de auto die voor u rijdt te
gering is.
De afstandsinformatie is in de volgende gevalj
len actief:'yActieve snelheidsregeling uitgeschakeld.'yWeergave in het Head-Up Display geselecj
teerd, zie pagina 109.'yAfstand te kort.'ySnelheid boven ca. 70 km/h.
Grenzenvanhetsysteem
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem en het
automatische remvermogen zijn beperkt.
Tweewielers worden bijv. mogelijk niet waarj genomen.
VertragingHet systeem vertraagt niet in de volgende situj
aties:
'yBij voetgangers of dergelijke langzame verj
keersdeelnemers.'yBij rode verkeerslichten.'yBij kruisend verkeer.'yBij tegemoetkomend verkeer.Invoegendevoertuigen
Een voorligger wordt pas herkend, als deze zich volledig op de eigen strook bevindt.
Bij het plotseling uitwijken van een voorligger
op uw rijstrook kan het systeem de ingestelde
afstand soms niet meer zelfstandig herstellen.
De gekozen afstand kan onder omstandighej
den ook bij grote snelheidsverschillen ten opj
zichte van voor u rijdende auto's niet hersteld
worden, bijvoorbeeld bij het snel naderen van
een vrachtauto. Het systeem verzoekt u om bij een met zekerheid gedetecteerde voorligger in
te grijpen door af te remmen en eventueel uit
te wijken.
Rijdeninbochten
Als de ingestelde snelheid te hoog is voor een bocht, wordt de snelheid in de bocht iets verj
minderd, maar bochten worden niet van te voj ren herkend. Daarom met aangepaste snelheid
een bocht inrijden.
Het systeem heeft een beperkt detectiegej
bied. In scherpe bochten kunnen situaties opj
treden waarbij een voorligger niet of te laat wordt herkend.
Seite 166BedieningRijcomfort166
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 167 of 316

Bij het naderen van een bocht kan het systeemin verband met de kromming van de bochtkortstondig reageren op voertuigen die zich op
de andere rijstrook bevinden. Een eventuele vertraging van de auto door het systeem kan
worden verholpen door kort te accelereren.
Na het loslaten van het gaspedaal is het sysj
teem weer actief en wordt de snelheid weer
automatisch geregeld.
Wegrijden De auto kan bijv. in volgende situaties niet aujtomatisch vertrekken:
'yBij steile hellingen.'yVoor verhogingen in het wegdek.'yMet een zware aanhanger.
In deze gevallen het gaspedaal bedienen.
Weersomstandigheden
Bij ongunstige weers- of lichtomstandigheden kunnen de volgende beperkingen optreden:
'ySlechtere herkenning van voertuigen.'yKortstondige onderbreking bij reeds herj
kende voertuigen.
Voorbeelden voor weers- of lichtomstandighej
den:
'yRegen.'ySneeuwval.'ySmeltende sneeuw.'yMist.'yTegenlicht.Oplettend rijden en zelf reageren op de heerj sende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijpen,
bijvoorbeeld door remmen, sturen of uitwijken.
Motorvermogen
De gewenste snelheid wordt ook op neerj waartse hellingen gehandhaafd. Op opwaartsehellingen kan de snelheid echter afnemen als
het motorvermogen niet toereikend is.
StoringHet systeem kan niet worden geactiveerd alsde radarsensor niet correct is gericht, veroorjzaakt bijv. door een parkeerschade.
Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven als het systeem is uitgevallen.
De functie voor het herkennen en reageren bij
het naar stilstaande voertuigen toe rijden kan
in de volgende situaties beperkt zijn:'yTijdens de kalibratieprocedure van de caj
mera direct na aflevering van de auto.'yBij uitval of verontreiniging van de camera.
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
File-assistent
Principe In filesituaties regelt het systeem de snelheid,
het stuurt zo nodig zelfstandig en houdt de auto binnen de rijbaan.
Binnen hetgeen mogelijk is past het systeem
de snelheid automatisch aan een voorligger
aan. De afstand die het systeem tot de voorligj
ger aanhoudt, kan worden gevarieerd. De afj
stand is om veiligheidsredenen snelheidsafj
hankelijk. Om op afstand te blijven reduceert
het systeem automatisch de snelheid, remt het
eventueel licht en versnelt het opnieuw als het
voorliggendevoertuig sneller beweegt.
Als het voorliggende voertuig tot stilstand afj
remt en na korte tijd vertrekt, kan het systeem
dit in het gegeven kader registreren. De eigen
Seite 167RijcomfortBediening167
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 168 of 316

auto wordt automatisch afgeremd en accelej
reert weer.
Wanneer rijbaanbegrenzingen herkend worj
den, houdt het systeem de auto binnen de rijj
baan. Daarvoor stuurt het systeem zo nodig zelfstandig, bijvoorbeeld bij het rijden in bochj
ten.
Algemeen
De file-assistent bepaalt de snelheid en afj
stand tot het voorliggende voertuig, alsook de
rijbaanbegrenzingen met behulp van een raj darsensor en een camera.
Sensoren aan het stuurwiel herkennen of het stuurwiel aangeraakt wordt.
Het systeem wordt gedeactiveerd zodra het
stuurwiel niet langer aangeraakt wordt.
Om de file-assistent te gebruiken, het stuurjwiel vastnemen.
Bij het rijden met handschoenen of aangej brachte hoezen kan het contact met het stuurj
wiel mogelijk niet herkend worden door de
sensoren. Het systeem kan dan niet gebruikt
worden.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 169 of 316

Radarsensor schoon en vrij houden.Camera
Voor de waarneming van voertuigen wordt een
camera bij de binnenspiegel gebruikt.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij houden.
In-/uitschakelen,onderbrekenen
voortzetten
Inschakelen Toets indrukken.
'ySysteem voorbereiden: eenmaal indrukjken.'ySysteem activeren:
Bij niet-geactiveerde ACC: op tuimelschaj
kelaar of RES-toets drukken.
Bij geactiveerde ACC: systeem is gej bruiksklaar.
Rijden in het midden van de rijstrook. Het systeem wordt automatisch geactij
veerd onder 60 km/h.Bij niet-geactiveerde ACC: controlej
lampje in het instrumentenpaneel
brandt.
Bij geactiveerde ACC: controlelampje
in het instrumentenpaneel brandt.
File-assistent kan worden gebruikt.
Bij ingeschakelde file-assistent is de perj
soonswaarschuwing actief. De instelling op het
Control Display blijft ongewijzigd.
Uitschakelen Toets indrukken.
De weergave gaat uit. Opgeslagen gewenste
snelheid en afstand worden behouden door ACC.
Het systeem voert geen stuurbeweging uit.
Onderbreken Bij ingeschakeld systeem toets inj
drukken.
De werking van het systeem wordt in de volj gende situaties automatisch onderbroken:'yAls de bestuurder remt.'yBij een snelheid boven 60 km/h.'yBij het herkennen van slechts één rijbaanj
begrenzing.'yBij het verlaten van de snelweg of een verj gelijkbare straat.'yBij het loslaten van het stuurwiel.'yBij een stuuringreep.'yBij het verlaten van de eigen rijstrook.'yBij het ontbreken van een voorligger.'yBij ingeschakelde richtingaanwijzer.'yBij een te smalle rijstrook.
Rood knipperend en geluidssignaal:
Seite 169RijcomfortBediening169
Online Edition for Part no. 01402977606 - II/17

Page 170 of 316

File-assistent is onderbroken. Het systeem
voert geen stuurbeweging uit. ACC is actief.
Indien voldaan is aan de systeemvereisten, wordt het systeem automatisch opnieuw geacj
tiveerd.
Bij het verlaten van het ondersteunde wegtype
wordt het systeem eerst onderbroken en verj volgens uitgeschakeld.
Voortzetten Bij stilstand tot 3 seconden rijdt de auto autojmatisch verder, wanneer de voorligger wegj rijdt.
Roulerende balk bij stilstaand voertuig:
De auto rijdt niet automatisch weg. Om automatisch weg te rijden, ACC
activeren door kort de RES-toets of tuimelj schakelaar in te drukken. De auto rijdt automajtisch verder, wanneer de voorligger binnen
30 seconden wegrijdt.
Afstand
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen
verantwoording. In verband met systeembej
perkingen kan pas laat afgeremd worden. Er bestaat kans op een ongeval of schade. Verj
keerssituatie altijd goed in de gaten houden.
De afstand aan de verkeers- en weersomstanj
digheden aanpassen en de voorgeschreven
veiligheidsafstand eventueel door remmen
aanhouden.'

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 320 next >