BMW X6 M 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 91 of 300

'yKeuzehendelstand N inschakelen.'yUitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans opletsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto verj
grendelen.'

Page 92 of 300

BeperktewerkingDe motor wordt in de volgende situaties niet
automatisch afgezet:'yBuitentemperatuur te laag.'yHoge buitentemperatuur en airconditioj ning ingeschakeld.'yInterieur nog niet zoals gewenst verwarmdof gekoeld.'yMotor is nog niet op bedrijfstemperatuur.'ySterke stuuruitslag of stuurhandeling.'yNa het achteruitrijden.'yRuiten beslaan terwijl de automatische airj
conditioning is ingeschakeld.'yAccu is zwaar ontladen.'yOp grotere hoogten.'yMotorkap is ontgrendeld.'yHill Descent Control HDC is geactiveerd.'yInparkeersysteem is geactiveerd.'yStilstaand en langzaam rijdend verkeer.'yGebruik van brandstof met hoog ethanolj
gehalte.
Startenvandemotor
Voor het wegrijden start de motor onder de
volgende voorwaarden automatisch:
'yBij geactiveerde Automatic Hold: gaspej
daal indrukken.
Na motorstart zoals op de gebruikelijke wijze accelereren.
Veiligheidsfunctie
De motor start na een automatische uitschakej
ling niet automatisch, wanneer aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
'yVeiligheidheidsgordel bestuurder afgedaan
en bestuurdersportier geopend.'yDe motorkap werd ontgrendeld.
Sommige controlelampjes branden verschilj
lend lang.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop gej
start worden.
Beperktewerking Ook wanneer niet moet worden weggereden,
start de afgezette motor in de volgende situj
aties automatisch:'ySterk opwarmend interieur terwijl de koelj
functie is ingeschakeld.'yTijdens het sturen.'yWisselen van de keuzehendelstand van D
naar N, R of D/S.'yGas geven bij gelijktijdig ingedrukt rempej
daal.'yRuiten beslaan terwijl de automatische airj
conditioning is ingeschakeld.'yAccu is zwaar ontladen.'ySterk afkoelend interieur terwijl de verwarj
ming is ingeschakeld.
Automatischemotorstopvoorkomen
Principe Om een bijzonder vlot wegrijden mogelijk te
maken, bijv. bij een kruising, kan de automatij sche motorstop actief verhinderd worden.
Motorstopverhinderenviahet
rempedaal
De motorstop laat zich actief verhinderen binj
nen een seconde na tot stilstand komen van de auto:
'yTrap het rempedaal meteen na het tot stilj
stand komen van de auto kort en krachtig in.'yRem meteen daarna weer met de normale
remkracht.Seite 92BedieningRijden92
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 93 of 300

Systeemhandmatigdeactiveren/
activeren
Mettoetsen
Toets indrukken.
'yLED brandt: automatische start-stop-funcj
tie is gedeactiveerd.
Tijdens een automatische motorstop wordt
de motor gestart.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop
worden afgezet of gestart.'yLED dooft: automatische start-stop-functie is geactiveerd.
Autouitzettentijdensautomatische
motorstop
Bij een automatische motorstop kan de auto
veilig stilgezet/geparkeerd worden, bijvoorj beeld om deze te kunnen verlaten.
1.Start/stop-knop indrukken. Het contactwordt uitgeschakeld. De automatische
start-stop-functie is gedeactiveerd.
De keuzehendelstand P wordt automatisch
ingeschakeld.2.Parkeerrem bedienen.
Motorstart zoals gewoonlijk via de start/stop-
knop.
Automatischedeactivering In bepaalde situaties wordt de automatischestart-stop-functie automatisch gedeactiveerdom de veiligheid te garanderen, bijv. wanneer
wordt herkend dat de bestuurder niet aanwejzig is.
Storing De automatische start-stop-functie schakelt
de motor niet meer automatisch uit. Er wordt een Check-Control-melding weergegeven.Verder rijden is niet mogelijk. Het systeem
door een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
Parkeerrem Principe
De parkeerrem dient om de stilstaande auto te beschermen tegen wegrollen.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in bej
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten tej
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:'yParkeerrem bedienen.'yOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'yOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv. met een wielkeg.'

Page 94 of 300

'yUitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans opletsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto verj
grendelen.'

Page 95 of 300

'yTijdens het rijden wordt met de parkeerj
rem geremd, totdat de auto stilstaat.
Controlelampje wisselt van groen naar
rood en de tekst AUTO H dooft.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in bej
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De auto voor het verlaten tej
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'yParkeerrem bedienen.'yOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'yOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv. met een wielkeg.'

Page 96 of 300

Voor het wegrijden het gaspedaal indrukken.Rem komt automatisch los.
Controlelampje dooft.
Parkeren
Parkeerrem wordt automatisch vastgezet als de auto door Automatic Hold op zijn plaats
wordt gehouden en de motor wordt afgezet.
Controlelampje wisselt van groen naar
rood.
Parkeerrem wordt niet vastgezet, als bij
het uitrollen van de auto de motor werd afgej
zet. Automatic Hold wordt uitgeschakeld.
Tijdens de motorstop door de automatische
start-stop-functie blijft Automatic Hold geactij
veerd.
Storing
Auto bij uitval of storing van de parkeerrem
met bijv. een wielkeg tegen wegrollen beveilij gen wanneer hij wordt verlaten.
Naeenstroomonderbreking
Ingebruikneming1.Contact inschakelen.2. Schakelaar bij ingedrukte rem of inj
geschakelde transmissiestand P indrukj
ken.
Het in bedrijf stellen kan enkele seconden duj ren. Eventuele geluiden zijn normaal.
Het controlelampje in het instrumenj
tenpaneel dooft zodra de parkeerrem
weer gebruiksklaar is.
Richtingaanwijzers,
grootlicht,lichtsignaal
Richtingaanwijzers
Knipperlichtindebuitenspiegel Bij het rijden en tijdens het gebruik van deknipperlichten of de waarschuwingsknipperjlichtinstallatie de buitenspiegels niet inklapj
pen, zodat de knipperlichten in de buitenspiej
gels goed te herkennen zijn.
Knipperen
De schakelaar door het drukpunt heen indrukj
ken.
De schakelaar keert na de bediening in de uitj gangspositie terug. Om handmatig uit te schajkelen de schakelaar tot aan het drukpunt aanjtippen.
Kortknipperen
De hendel licht omhoog of omlaag aantippen.
Richtingaanwijzer knippert driemaal. De functie kan geactiveerd of gedeactiveerdworden.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Richting aangeven"6.Gewenste instelling selecteren.Seite 96BedieningRijden96
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 97 of 300

De instelling wordt voor het momenteel gejbruikte profiel opgeslagen.
Kortstondigknipperen
De hendel tot door het drukpunt drukken en inj
gedrukt houden zolang er geknipperd moet worden.
Storing Ongewoon snel knipperen van de controlejlampje duidt op een uitgevallen richtingaanwijj
zerlampje.
Bij rijden met aanhanger wijst de lamp evt. ook op een uitgevallen knipperlicht van de aanj hangwagen.
Grootlicht,lichtsignaal
De hendel naar voren drukken of naar achteren trekken.'yGrootlicht aan, pijl 1.'yGrootlicht uit/lichtsignaal, pijl 2.
Ruitenwisserinstallatie
Algemeen
De wissers niet bij een droge voorruit gebruij ken, anders kunnen de wisserbladen snellerslijten of beschadigd raken.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Als de wissers zich in beweging zetten
wanneer ze uitgeklapt zijn, kunnen lichaamsj delen worden ingeklemd of delen van de auto
worden beschadigd. Er bestaat kans op letsel of schade. Erop letten dat het contact is afgej
zet als de wissers worden opgeklapt en dat de
wissers bij het inschakelen zijn neergeklapt.'

Page 98 of 300

Uitschakelenenkortwissen
De hendel naar beneden drukken.
'yUitschakelen van snelle wissersnelheid:
tweemaal omlaag drukken.'yUitschakelen van normale wissersnelheid: eenmaal omlaag drukken.'yKort wissen: eenmaal omlaag drukken.
Na het loslaten keert de hendel in de basisjstand terug.
Intervalmodusofregensensor
Principe
De regensensor stuurt de wisserwerking autoj matisch afhankelijk van de regenintensiteit.
Algemeen
De sensor bevindt zich aan de voorruit, direct
voor de binnenspiegel. Zonder regensensor is
de interval voor de wisserwerking op een vaste
waarde ingesteld.
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
In wasstraten kunnen de wissers ongej
wild gaan bewegen als de regensensor geactij
veerd is. Er bestaat gevaar voor schade. Rej gensensor in wasstraten deactiveren.'

Page 99 of 300

Ruit-enkoplampreinigingsinstallatie
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij lage temperaturen kan de sproeierj
vloeistof op de ruit bevriezen en het zicht bej perken. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Wasstraten alleen gebruiken als het bevriezen van de sproeiervloeistof uitgesloten is. Indien
nodig antivries gebruiken.'

Page 100 of 300

VeiligheidsvoorschriftenWAARSCHUWING
Als de wissers zich in beweging zetten
wanneer ze uitgeklapt zijn, kunnen lichaamsj delen worden ingeklemd of delen van de auto
worden beschadigd. Er bestaat kans op letsel of schade. Erop letten dat het contact is afgej
zet als de wissers worden opgeklapt en dat de
wissers bij het inschakelen zijn neergeklapt.'

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 300 next >