BMW X6 M 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 161 of 300

RijstabiliteitsregelsystemenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
AntiblokkeersysteemABS ABS voorkomt het blokkeren van de wielen tijjdens het remmen.
De bestuurbaarheid blijft ook bij noodstops bej
houden, daardoor wordt de actieve veiligheid verhoogd.
Het ABS is na het starten van de motor bej drijfsklaar.
Remassistent
Bij snel intrappen van het rempedaal veroorj
zaakt dit systeem automatisch een zo hoog mogelijke rembekrachtiging. De remweg wordt
bij noodstops derhalve zo kort mogelijk gehouj
den. Hierbij wordt eveneens gebruik gemaakt
van de voordelen van het ABS.
Het rempedaal ingetrapt houden zolang remj
men noodzakelijk is.Wegrijassistent
Principe Het systeem ondersteunt bij het hellingopjwaarts wegrijden. Gebruik van de parkeerremis hiervoor niet vereist.
Wegrijdenmetwegrij-assistent1.Auto met rempedaal op zijn plaats houden.2.Rempedaal loslaten en vlot wegrijden.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de auto gedurende circa 2 seconden op zijnplaats gehouden.
Naargelang de belading kan de auto soms een klein stukje achteruitrollen.
Naargelang de belading of bij rijden met aanj
hangwagen kan de auto soms een klein stukje
achteruitrollen.
DynamicPerformance
ControlDPC
De Dynamic Performance Control verhoogt zoj
wel de souplesse van de auto als de koersstaj biliteit.
Het systeem zorgt voor een traploze verdeling van de aandrijfkoppels over de beide achterj wielen.
Naargelang de situatie wordt het aandrijfkopj pel verplaatst van het wiel aan de binnenzijde
van de bocht naar het wiel aan de buitenzijde,
of omgekeerd.
Om de wendbaarheid te verhogen, wordt bij een sportieve rijstijl het achterwiel aan de buij
tenzijde van de bocht versneld.
Er wordt directer gereageerd op het sturen, tej
gelijk wordt de neiging tot ondersturen van de
vierwielaandrijving gereduceerd.
Seite 161RijstabiliteitsregelsystemenBediening161
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 162 of 300

Bij de neiging tot oversturen werkt het sysj
teem stabiliserend, door het achterwiel aan de
binnenzijde van de bocht te versnellen.
Het systeem verbetert de tractie op voelbare wijze en verhoogt tegelijk de rijveiligheid, metname op bestratingen met wisselende wrijjvingswaarden.
MDrive Principe
Individuele instellingen kunnen in twee vooraf
opgeslagen configuraties voor de auto aangej
bracht worden.
Bij het starten van de motor is standaard een efficiënte autotoestand actief. M Drive is gej
deactiveerd.
Algemeen
Configuraties De configuraties zijn als volgt vooraf opgeslaj
gen:'y"M Drive 1": ontspannen comfortabel rijj den.'y"M Drive 2": sportief dynamisch rijden.
Instelmogelijkheden
SymboolBetekenis "DSC"Dynamische stabiliteitsj
controle DSC, zie paj
gina 163, en M Dynamic
Mode MDM. "Motor"Programma's van de
M Motordynamiekcontrole,
zie pagina 105. "Onderstel"Programma's van de Vertij
cal Dynamic Control, zie
pagina 167.SymboolBetekenis
"Stuurinricht."Programma's van Servotroj
nic, zie pagina 168.
"Transmissie"Drivelogic, zie pagina 103:
schakelmodi en Drivelogic-
rijprogramma's. "Head-up
displ."Aanzichten van het Head-
Up Display, zie pagina 122.
MDriveconfigureren
De vooraf opgeslagen configuraties kunnen inj
dividueel ingesteld worden.
Op het Control Display:
1."Mijn auto"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3.Gewenste instelmogelijkheid selecteren.4.Gewenst programma selecteren.
De individuele instellingen voor het momenteel gebruikte profiel worden opgeslagen.
Bij geactiveerde M Drive wordt een verandej ring van de instelling op het Control Display dij
rect overgenomen.
MDriveactiveren/deactiveren
Activeren Overeenkomstige toets op het stuurwiel inj
drukken:
'yM Drive 1 activeren.'yM Drive 2 activeren.
Als in M Drive DSC OFF of MDM ingesteld is, verschijnt een melding op het instrumentenpaj
neel. Deze melding door opnieuw indrukken
van de toets bevestigen.
Uitschakelen
Overeenkomstige toets op het stuurwiel opj
nieuw indrukken.
Seite 162BedieningRijstabiliteitsregelsystemen162
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 163 of 300

Controlelampjes'yControlelampje brandt: overeenj
komstige M Drive is geactiveerd.'yControlelampje knippert: M Drive
kon niet geactiveerd worden. Antij blokkeersysteem ABS of Dynamijsche stabiliteitscontrole DSC zijn
net de rijstabiliteit aan het regelen.
M Drive opnieuw activeren, als conj trolelampje niet meer knippert.
MDriveinstellingviatoetsen
Bij geactiveerde M Drive kunnen ook afzonderj lijke instellingen buiten M Drive veranderd worjden, bijvoorbeeld via de toetsen op de middenjconsole. Daardoor wordt M Drive
gedeactiveerd.
Om weer alle op het Control Display aangej
brachte instellingen voor M Drive te activeren, een van de volgende toetsen kort indrukken:
'y'y
Om de veranderde instellingen in M Drive overte nemen, overeenkomstige toets lang indrukj
ken.
MDriveresettenIndividuele instellingen kunnen naar standaard
waarden gereset worden.
1."Mijn auto"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3."M1 terugzetten" of "M2 terugzetten"4."OK"
Om het resetten af te breken: "Annuleren"
Dynamische
stabiliteitscontroleDSC
Principe Binnen hetgeen volgens de wetten van de najtuurkunde mogelijk is helpt het systeem door
vermindering van het motorvermogen en rej
mingrepen aan de afzonderlijke wielen de
koersstabiliteit van auto te handhaven.
Algemeen
De dynamische stabiliteitscontrole herkent bijv. de volgende instabiele rijtoestanden:'yUitbreken van de achterzijde van de auto, wat tot oversturen kan leiden.'yGripverlies van de voorwielen, wat tot onj
dersturen kan leiden.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 164 of 300

Overzicht
Toetsindeauto
DSC uitschakeltoets
Controle-enwaarschuwingslampjes Controlelampje knippert: DSC regelt deaandrijf- en remkrachten.
Controlelampje brandt: DSC is uitgej
vallen.
MDynamicModeMDM
Principe M Dynamic Mode staat op droge rijbaan het rijj
den met hogere lengte- en dwarsversnelling
toe, echter met beperkte rijstabiliteit.
Pas in het absolute grensbereik grijpt het sysj
teem in door het reduceren van het motorverj
mogen en door stabiliserende remingrepen op
de wielen. In deze rijstoestand kunnen aanvulj
lende stuurcorrecties noodzakelijk zijn.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Bij geactiveerde M Dynamic Mode worj
den stabiliserende ingrepen alleen in gereduj ceerde mate uitgevoerd. Er bestaat kans op
een ongeval of schade. Aanpassen aan de verj keerssituatie. Verkeerssituatie observeren enin de betreffende situaties actief ingrijpen. Bij
waarschuwingen het stuurwiel niet onnodig
heftig bewegen.'

Page 165 of 300

Controle-enwaarschuwingslampjesSymboolBeschrijvingControlelampjes gaan branden:
M Dynamic Mode is geactiveerd.Controlelampje DSC knippert bijj
komend:
M Dynamic Mode regelt de aanj
drijf- en remkrachten.Controlelampjes gaan branden:
M Dynamic Mode of DSC is uitgej
vallen.
Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren:DSCOFF
Door DSC uit te schakelen wordt de rijstabilij
teit bij het accelereren en in bochten minder.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo
spoedig mogelijk weer inschakelen.
Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren
De toets zo lang indrukken, maar niet
langer dan circa 10 seconden, tot het
controlelampje voor DSC OFF in het instruj mentenpaneel gaat branden en DSC OFF
wordt weergegeven.
DSC is uitgeschakeld.
Dynamischestabiliteitscontrole
activeren
Toets indrukken.
DSC OFF en controlelampje DSC OFF
doven.
OverMDrive
Op het Control Display:1."Mijn auto"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3. Symbool selecteren.4."DSC OFF"
Om gewenst M Drive met de geselecteerde inj stellingen op te roepen, betreffende toets op
het stuurwiel indrukken:
'y'y
Een melding verschijnt in het instrumentenpaj
neel. Deze melding door opnieuw indrukken
van de toets bevestigen.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Bij gedeactiveerde DSC wordt DSC OFF weerj
gegeven op het instrumentenpaneel.
Controlelampje brandt: DSC is gedeacj
tiveerd.
xDrive
xDrive is het vierwielaandrijvingssysteem van
uw auto. Door het samenwerken van xDrive en
DSC worden tractie en rijdynamiek verder verj beterd. Het vierwielaandrijvingssysteem xDrive
verdeelt de aandrijfkrachten afhankelijk van
rijsituatie en gesteldheid van de weg variabel
over voor- en achteras.
WeergaveophetControlDisplay
xDriveaanzichttonen
1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3."xDrive-status" of "xDrive"
De volgende gegevens worden weergegeven:
Seite 165RijstabiliteitsregelsystemenBediening165
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 166 of 300

'yMet navigatiesysteem: kompasweergavet.o.v. de rijrichting'yHellingshoek in langsrichting, met vermelj
ding van graden en procenten'yHellingshoek in dwarsrichting, met vermelj ding van graden'yGrafische weergave van stuuruitslag
Verdelingvanhetaandrijfkoppel
weergeven
1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3."Koppelverdeling"
HillDescentControlHDC
Principe HDC is een bergafrijhulp die de snelheid opsteile hellingen automatisch regelt. Zonder dat
er geremd wordt, beweegt de auto zich iets
sneller dan stapvoets. Als actief wordt geremd,
verdeelt het systeem de kracht overeenkomj
stig de tractie.
Bij afdalingen worden rijstabiliteit en bestuurj
baarheid verbeterd.
HDC kan onder ca. 35 km/h worden geactij
veerd. Bij bergafwaarts rijden reduceert de
auto de snelheid en houdt deze constant.
Gebruik HDC alleen bij lage versnellingen of in
de keuzehendelstanden D of R.
Snelheidverhogenofverlagen Snelheidsregeling in het bereik van ca. 6 km/h
tot ca. 25 km/h kunt u met de tuimelschakelaar
van de snelheidsregeling op het stuurwiel inj
stellen. De snelheid van de auto kan door licht
gas geven worden gewijzigd.
'yTuimelschakelaar tot het drukpunt naar boven drukken: snelheid stapsgewijs verj
hogen.'yTuimelschakelaar tot door het drukpunt heen naar boven drukken: snelheid neemttoe zolang op de tuimelschakelaar wordtgedrukt.'yTuimelschakelaar tot het drukpunt naarbeneden drukken: snelheid stapsgewijs
verlagen.'yTuimelschakelaar tot door het drukpunt heen naar beneden drukken: snelheid
wordt bij het vooruitrijden tot ca. 10 km/h
verlaagd, bij het achteruitrijden tot ca.
6 km/h.
HDCactiveren
Toets indrukken, LED boven de toets
brandt.
HDCdeactiveren Toets opnieuw indrukken. De LED dooft.
Seite 166BedieningRijstabiliteitsregelsystemen166
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 167 of 300

Boven circa 60 km/hcirca 60 km/h,
circa 37 mph wordt HDC automatisch gedeacj
tiveerd.
Hetcontrolelampjeophet
instrumentenpaneel
Op de snelheidsmeter wordt de
gekozen snelheid weergegeven.'yGroen: systeem remt de
auto af.'yOranje: systeem in stand-by.
Storing
Op het instrumentenpaneel wordt een melding
weergegeven. HDC is niet beschikbaar, bijj
voorbeeld bij hoge temperatuur van de remj
men.
VerticalDynamicControl
Principe Het systeem reduceert ongewenste beweginj
gen van de auto bij een dynamische rijstijl of
een oneffen wegdek.
Afhankelijk van de toestand van het wegdek en
van de rijstijl worden daardoor de rijdynamiek
en het rijcomfort vergroot.
Programma Instelmogelijkheden bij de afstelling van deschokdempers:
'y"Sport Plus": consequent sportief.'y"Sport": gebalanceerd.'y"Comfort": comfortgeoriënteerd.Programmaselecteren
OverMDrive
Op het Control Display:1."Mijn auto"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3."Onderstel"4.Gewenst programma selecteren.
Instelling wordt bij actieve M Drive direct overgenomen.
Om gewenste M Drive met de geselecteerdeinstellingen te activeren, betreffende toets ophet stuurwiel indrukken:
'y'y
Mettoetsen
Toets zo vaak indrukken tot het gewenj
ste programma op het instrumentenpaj
neel wordt weergegeven.
Weergaveinhetinstrumentenpaneel Vertical Dynamic Control met geselecj
teerd programma bij geactiveerde
weergave van de systeemtoestanden
van de rijdynamiek, zie pagina 115.
Seite 167RijstabiliteitsregelsystemenBediening167
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 168 of 300

ServotronicPrincipe
De servotronic is een snelheidsafhankelijke
stuurbekrachtiging.
Bij lage snelheden wordt de stuurkracht meer
ondersteund dan bij hogere snelheden. Daarj
door wordt bijvoorbeeld het inparkeren verj
eenvoudigd en bij sneller rijden de besturing directer.
Tevens wordt de stuurkracht aangepast aan
het betreffende rijprogramma, zodat een sporj
tief-direct of comfortabel stuurgedrag wordt overgebracht.
Programma Instelmogelijkheden van de stuurkracht:'y"Sport Plus": hoog.'y"Sport": middel.'y"Comfort": laag.
Programmaselecteren
OverMDrive
Op het Control Display:
1."Mijn auto"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3."Stuurinricht."4.Gewenst programma selecteren.
Instelling wordt bij actieve M Drive direct overgenomen.
Om gewenste M Drive met de geselecteerdeinstellingen te activeren, betreffende toets ophet stuurwiel indrukken:
'y'yMettoetsen
Toets zo vaak indrukken tot het gewenj
ste programma in het instrumentenpaj
neel wordt weergegeven.
Weergaveinhetinstrumentenpaneel Servotronic met geselecteerd proj
gramma bij geactiveerde weergave van
de systeemtoestanden van de rijdynaj
miek, zie pagina 115.
Niveauregeling Principe
De niveauregeling zorgt voor een gelijkblijj
vende wagenhoogte en bodemvrijheid. Hierj voor wordt de hoogte van de auto aan de achjteras onder alle beladingstoestanden op eeningesteld niveau gehouden.
Het systeem waarborgt een gelijk blijvend
comfort, aangezien de volledige veerweg onj der alle rij-omstandigheden constant wordtgehouden.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven. Het systeem vertoont storing. De auto heeft veranderde rijeigenschappen of een duijdelijk merkbaar beperkt rijcomfort. De dichtstj
bijzijnde Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner ofeen specialist opzoeken.
Seite 168BedieningRijstabiliteitsregelsystemen168
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 169 of 300

RijcomfortUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Snelheidsregeling Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid worden ingej
steld. De gewenste snelheid wordt door het
systeem aangehouden. Daartoe geeft het sysj teem automatisch gas en remt indien nodigautomatisch.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de
kenmerken van de snelheidsregeling op bej
paalde punten veranderen.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Wegens systeembeperj
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 170 of 300

De markering op de snelheidsmeter wordt opde actuele snelheid ingesteld.
De snelheidsregeling kan worden gebruikt.
DSC wordt eventueel ingeschakeld.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.'yBij ingeschakeld systeem: tweemaal inj
drukken.'yBij onderbroken werking: eenmaal indrukj ken.
De weergaven verdwijnen. Opgeslagen gejwenste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Bij ingeschakeld systeem toets inj
drukken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de voljgende situaties automatisch onderbroken:
'yAls de bestuurder remt.'yWanneer uit de keuzehendelstand D naareen andere stand geschakeld wordt.'yAls MDM wordt geactiveerd of DSC wordt
gedeactiveerd.'yAls DSC regelt.'yAls HDC wordt geactiveerd.
Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Tuimelschakelaar bij onderbroken werkin eenj
maal indrukken.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele
snelheid gehandhaafd en als gewenste rijsnelj heid opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj meter en kort in het instrumentenpaneel weerj
gegeven, zie pagina 171.
DSC wordt eventueel ingeschakeld.
Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven of onder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is
ingesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelheid opgeslagen en bereikt voor zover deverkeerssituatie dit toelaat.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de gewensterijsnelheid telkens met circa 1 km/h.'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verandert de gewenste
snelheid telkens tot het volgende tiental
van de km/h-weergave op de snelheidsmej
ter.
De maximaal instelbare snelheid hangt af
van de auto.'yTuimelschakelaar tot het drukpunt drukken
en ingedrukt houden verhoogt of verlaagt de snelheid zonder op het gaspedaal te
trappen.
Na het loslaten van de tuimelschakelaar
wordt de bereikte snelheid behouden. VerjSeite 170BedieningRijcomfort170
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 300 next >