BMW X6 M 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 181 of 300

Camera achteraan
Voor de detectie worden twee camera's gej bruikt.
Door vuil kan de beeldkwaliteit minder worden. Cameralenzen reinigen, zie pagina 274.
In-/uitschakelen
Handmatigin-/uitschakelen Toets indrukken.
Afhankelijk van de schakelpositie wordt het
beeld van de voorste of achterste camera
weergegeven.
Automatischuitschakelen
Door het omschakelen naar een andere functie of bij het wisselen van versnelling.
Side View voor: bij het overschrijden van een
bepaalde afstand of snelheid.
Weergave
Algemeen
Weggedeelten aan de voor- of achterzijde van
de auto wordt weergegeven op het Control
Display.
Helderheid
Bij ingeschakelde Side View:
1.Controller eventueel naar links kantelen.2. Symbool selecteren.3.Controller draaien tot de gewenste instelj
ling is bereikt en controller indrukken.
Contrast
Bij ingeschakelde Side View:
1.Controller eventueel naar links kantelen.2. Symbool selecteren.3.Controller draaien tot de gewenste instelj
ling is bereikt en controller indrukken.
Waarschuwingbijkruisendverkeer
Principe Wanneer de voorste of de achterste camera
een van opzij naderend object waarneemt, wordt het in de Side View getoond door middel
van een symbool.
Voorwaarden
'ySide View ingeschakeld.'yEigen auto beweegt maximaal stapvoets.'yTer herkenning van naderende objecten is voldoende helderheid, bijv. daglicht, noodj
zakelijk.
Weergave
Een geel symbool wordt getoond wanj
neer een naderend voertuig waargenoj
men wordt door de camera.
Een grijs symbool wordt getoond wanj
neer waarneming van het kruisende verkeer niet mogelijk is.
Grenzenvanhetsysteem
In de volgende situaties kan de waarschuwing
bij kruisend verkeer beperkt zijn:
'yBij slechte licht- en zichtomstandigheden.'yBij vuile of bedekte camera.Seite 181RijcomfortBediening181
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 182 of 300

Grenzenvanhetsysteem
De op het Control Display getoonde objekten
kunnen in bepaalde omstandigheden dichterbij
zijn dan het lijkt. De afstand tot de objekten
daarom niet schatten op het display.
De gezichtshoek bedraagt ca. 180p.
Parkeerassistent
Principe
Het systeem biedt ondersteuning bij zijdelings
inparkeren parallel aan de weg.
Algemeen
Bij het gebruik van de parkeerassistent wordt
onderscheid gemaakt tussen drie stappen:
'yInschakelen en activeren.'yHet zoeken naar een parkeerruimte.'yHet inparkeren.
Ultrasone sensoren meten de parkeerruimte
aan beide zijden van de auto op.
De parkeerassistent berekent de optimale inj parkeerlijn en neemt tijdens het parkeren de
besturing, het accelereren en het remmen over en wisselt zo nodig van versnelling. Gedurende
het parkeren de parkeerhulptoets ingedrukt
houden.
De status van het systeem en de noodzakelijke
handelingsaanwijzingen worden op het Control
Display weergegeven.
De parkeerassistent maakt gebruik van de senj
soren van de Park Distance Control, PDC.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 183 of 300

Ultrasonesensoren
De ultrasone sensoren voor het opmeten vanparkeerruimte bevinden zich aan de zijkant van
de auto.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Ultrasonesensoren De correcte werking waarborgen:
'ySensoren niet afdekken, bijvoorbeeld metstickers.'ySensoren schoon en vrij houden.
Voorhetopmetenvanparkeerruimten
'yRecht vooruitrijden tot circa 35 km/h.'yMaximale afstand tot de rij geparkeerdeauto's: 1,5 m.
Geschikteparkeerruimte
'yRuimte tussen twee objecten die telkens
minstens 1,5 m lang zijn.'yMinimumlengte van de ruimte: eigen voerj
tuiglengte plus circa 1,2 m.'yMinimumdiepte: circa 1,5 m.
Bijhetparkeren
'yPortieren en achterklep zijn gesloten.'yParkeerrem is vrijgezet.'yAutogordel is omgedaan.Inschakelenenactiveren
Inschakelenmetdetoets Toets parkeerassistent indrukken.
LED brandt.
De actuele status van het zoeken naar een parj
keerruimte wordt op het Control Display weerj gegeven.
Parkeerassistent wordt automatisch geacj
tiveerd.
Inschakelenmetde
achteruitversnelling
Achteruitversnelling inschakelen.
De actuele status van het zoeken naar een parj
keerruimte wordt op het Control Display weerj
gegeven.
Activeren:
"Parkeerassistent"
WeergaveophetControlDisplay
Systeemgeactiveerd/gedeactiveerd
Symj
boolBetekenis Grijs: systeem niet beschikbaar.
Wit: systeem beschikbaar, maar
niet geactiveerd. Systeem geactiveerd.
Zoekennaareenparkeerruimteen
statusvanhetsysteem
Seite 183RijcomfortBediening183
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 184 of 300

'ySymbool P op de voertuigweergave: Parj
kassistent is geactiveerd en het zoeken
naar een parkeerruimte is actief.'yGeschikte parkeerruimten worden op het Control Display aan de rand van de weg
naast het autosymbool weergegeven. Bij actieve parkeerassistent worden de gej
schikte parkeerruimten gekleurd geaccenj
tueerd.'yParkeerprocedure actief.
Besturing is overgenomen.'yZoeken naar parkeerruimten is bij langj zaam recht vooruitrijden altijd actief, ook bijgedeactiveerd systeem. Bij gedeactiveerd
systeem worden de weergaven op het
Control Display grijs weergegeven.
Inparkerenmetdeparkeerassistent
Inparkeren
1. Parkeerhulptoets indrukken of achj
teruitversnelling inschakelen om de parj
keerassistent in te schakelen, zie paj gina 183. Parkeerassistent eventueel
activeren.
Parkeerassistent is geactiveerd.
2.Met een snelheid tot circa 35 km/h en een
afstand van maximaal 1,5 m langs de rij gej parkeerde voertuigen rijden.
De status van het zoeken naar een parj
keerruimte en mogelijke parkeerruimtes
worden op het Control Display weergegej ven, zie pagina 183.3.Aanwijzingen op het Control Display opvolj
gen.
Gedurende het parkeren de parkeerhulpj toets ingedrukt houden. Als de auto is gejparkeerd, wordt versnelling in stand P gej
zet.De voltooiing van de parkeerprocedure
wordt op het Control Display weergegej
ven.4.De parkeerstand eventueel zelf aanpassen.
Handmatigafbreken
De parkeerassistent kan op elk gewenst mojment worden afgebroken:
'yToets parkeerassistent indrukken.'y "Parkeerassistent" Symbool op het
Control Display selecteren.
Automatischafbreken
De werking van systeem wordt in de volgende
situaties automatisch afgebroken:
'yBij vasthouden van het stuur of als er zelf
gestuurd wordt.'yEventueel bij besneeuwde of gladde wej
gen.'yZo nodig bij moeilijk te overkomen obstaj
kels, bijvoorbeeld stoepranden.'yBij plotseling verschijnende obstakels.'yAls de Park Distance Control PDC te gej
ringe afstanden weergeeft.'yBij overschrijden van een maximaal aantal
inparkeerpogingen of de inparkeerduur.'yBij het omschakelen naar andere functies
op het Control Display.'yBij het loslaten van de parkeerhulptoets.'yBij geopende achterklep.'yBij geopende portieren.'yBij het vastzetten van de parkeerrem.'yBij het accelereren.'yBij het remmen.'yBij het afdoen van de veiligheidsgordel.
Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven.
Seite 184BedieningRijcomfort184
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 185 of 300

Knipperendeindicatoropde
keuzehendel
In sommige situaties kan de feitelijke ingej voerde versnellingspositie van de keuzehenj
delstand na een functiestoring afwijken. De inj
dicator in de keuzehendel knippert.
In deze gevallen op de op de indicator in het inj
strumentenpaneel letten, zie pagina 103.
Voortzetten Een afgebroken parkeerprocedure kan eventuj
eel worden voortgezet.
Daartoe de parkeerassistent opnieuw activej ren, zie pagina 183, en de aanwijzingen op het
Control Display opvolgen.
Uitschakelen
Het systeem kan als volgt worden uitgeschaj keld:'yToets parkeerassistent indrukken.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sysj
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er bej
staat kans op een ongeval of schade. De aanj
wijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 186 of 300

dat of nadat reeds een ononderbroken gej
luidssignaal klinkt.
Er kunnen eventueel parkeerruimten worden herkend, die daartoe niet geschikt zijn, of gej
schikte parkeerruimten worden niet herkend.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven.
De parkeerassistent is uitgevallen. Het sysj
teem door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
Seite 186BedieningRijcomfort186
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 187 of 300

KlimaatregelingUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.Luchtkwaliteitinhet
interieur
De luchtkwaliteit in de auto wordt verbeterd
door een emissiegecontroleerd interieur, mij
crofilter en klimaatsysteem voor regeling van
de temperatuur, luchthoeveelheid en luchtrej
circulatiefunctie.
Daar bovenop komen afhankelijk van de uitj
voering functies, zoals micro-/actief koolfilter,
airconditioning met automatische luchtcirculaj
tiefunctie (AUC) en standventilatie.
Airconditioning
1Luchtverdeling, links2Temperatuur, links3AUTO-programma, links4Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit, links, restwarmte5IJs en wasem verwijderen6Maximaal koelen7Display8Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit,
rechts9AUTO-programma, rechts10Temperatuur, rechtsSeite 187KlimaatregelingBediening187
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 188 of 300

11Luchtverdeling, rechts12Stoelverwarming, rechts\_7113Actieve stoelventilatie, rechts\_ 7214AUC/luchtrecirculatiefunctie15Koelfunctie16Achterruitverwarming17SYNC-programma18Actieve stoelventilatie, links\_7219Stoelverwarming, links\_71Aircofunctiesindetail
Systeemin-/uitschakelen Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met volgende uitzonderingen:'yAchterruitverwarming.'yLinker toetszijde Luchthoeveelheid.'yStoelventilatie.'yEvt. SYNC-programma.
Uitschakelen
'yCompleet systeem:
Toets aan de bestuurderszijdelinks ingedrukt houden, tot het
systeem wordt uitgeschakeld.'yOp de passagierszijde:
Toets aan de passagierszijde linksingedrukt houden.
Temperatuur
Principe
De geïntegreerde verwarmings- en airconditij
oningsregeling regelt de ingestelde temperaj tuur zo snel mogelijk, indien nodig met het
hoogste koel- of verwarmingsvermogen, en
houdt deze dan constant.
Instellen
Aan de draaiknop draaien om degewenste temperatuur in te
stellen.
Wisselingen tussen verschillende temperaj tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.De airconditioning met elektronische temperaj
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.
Weergave
Symbool wordt permanent in het display
van de airconditioning weergegeven.
Koelfunctie
Principe
De lucht in het interieur wordt gekoeld, gej
droogd en afhankelijk van de temperatuurinj stelling weer verwarmd.
Koeling van het interieur is alleen bij draaiende motor mogelijk.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
De airconditioningsfunctie wordt in- of
uitgeschakeld.
Na het starten van de motor kunnen afhankelijk van de weersomstandigheden de voor- en zijj ruiten korte tijd beslaan.
In het AUTO-programma wordt automatisch
de koelfunctie ingeschakeld.
Seite 188BedieningKlimaatregeling188
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 189 of 300

In de airconditioning ontstaat condenswater,
zie pagina 221, dat onder de auto wegloopt.
Maximaalkoelen
Principe
Het systeem is ingesteld op de laagste tempej ratuur, de optimale luchthoeveelheid en de luchtrecirculatiestand.
Algemeen
De functie is beschikbaar boven een buitenj
temperatuur van circa 0 

Page 190 of 300

Bij het beslaan van de ruiten de luchtreciculatie
uitschakelen en de AUTO-toets op de bej stuurderszijde indrukken, om gebruik te kunjnen maken van de voordelen van de condensjsensor. Ervoor zorgen dat er lucht naar de
voorruit kan stromen.
Luchthoeveelheidhandmatigregelen Principe
De luchthoeveelheid voor de klimaatregeling kan handmatig ingesteld worden.
Algemeen
Om de luchthoeveelheid handmatig te kunnen
regelen, eerst het AUTO-programma uitschaj kelen.
Bediening Linker- of rechterzijde van de toets inj
drukken: luchthoeveelheid verkleinen
of vergroten.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op
het display van de automatische airconditioj ning weergegeven.
De luchthoeveelheid van de airconditioning
wordt eventueel tot aan het uitschakelen gerej
duceerd om de accu te ontzien.
Luchtverdelinghandmatigregelen
Principe
De luchtverdeling voor de klimaatregeling kan handmatig ingesteld worden.
Bediening Toets herhaald indrukken om een proj
gramma te selecteren:'yTer hoogte van het bovenlichaam.'yTer hoogte van het bovenlichaam en de
beenruimte.'yBeenruimte.'yRuiten en beenruimte.'yRuiten, ter hoogte van het bovenlichaam
en beenruimte.'yRuiten: alleen aan de bestuurderszijde.'yRuiten en ter hoogte van het bovenlij chaam.
Bij het beslaan van de ruiten de AUTO-toetsop de bestuurderszijde indrukken, om gebruik
te kunnen maken van de voordelen van de
condenssensor.
SYNC-programma Principe
Met het systeem is het mogelijk om, actuele
instellingen van de bestuurderszijde voor temj
peratuur, luchthoeveelheid, luchtverdeling en
AUTO-programma worden op de passagiersj
zijde en achterin links/rechts over te dragen.
In-/uitschakelen Het programma wordt uitgeschakeld
als instellingen op de passagierszijde
of achterin worden gewijzigd.
Restwarmte Principe
De in de motor opgeslagen warmte wordt voor
de verwarming van het interieur gebruikt. Na
het afzetten van de motor is dit tot maximaal
15 minuten mogelijk.
Voorwaardenvooreencorrectewerking
'yBedrijfswarme motor.'yVoldoende laadtoestand van de accu.'yBuitentemperatuur onder 25 

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 300 next >