BMW X6 M 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 61 of 300

4."Bestuurdersprofiel importeren"5.Medium voor het importeren van het bejstuurdersprofiel selecteren.'yUSB-opslagapparaat: "USB-apparaat"
Eventueel USB-opslagapparaat selecj
teren.'yOnline.6.Het te importeren bestuurdersprofiel sej lecteren.
Bestuurdersprofielenbijstart
weergeven
De bestuurdersprofielen kunnen bij elke start
worden weergegeven om het gewenste profiel te kunnen selecteren.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3."Best.profielen bij start tonen"
Grenzenvanhetsysteem
Een eenduidige toewijzing van de afstandsbej
diening en bestuurder is bijvoorbeeld in de onj
derstaande gevallen niet altijd mogelijk.
'yDe passagier ontgrendelt de auto met zijn
afstandsbediening, maar er rijdt iemand
anders.'yDe bestuurder ontgrendelt de auto via de comforttoegang en heeft tevens meerdereafstandsbedieningen bij zich.'yBij wisselen van bestuurder zonder dat de
auto ont- en vergrendelt wordt.'yAls er zich meerdere afstandsbedieningen
aan in buitenzone van de auto bevinden.
Instellingen
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoering zijn verschillende instellingen voor het openen en sluiten mogelijk.
De instellingen worden opgeslagen voor het
momenteel gebruikte bestuurdersprofiel, zie pagina 58.
Ontgrendelen
Portieren
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4. "Bestuurdersportier" of "Alle
portieren"5.Gewenste instelling selecteren:'y"Bestuurdersportier"
Alleen het bestuurdersportier en de
klep van de tankdop worden ontgrenj deld. Bij het opnieuw indrukken wordt
de gehele auto ontgrendeld.'y"Alle portieren"
Gehele auto wordt ontgrendeld.
Achterklep Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoering
wordt deze instelling mogelijk niet aangeboj den.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4. "Achterklep" of "Achterklep
en portier(en)"5.Gewenste instelling selecteren:'y"Achterklep"
De achterklep wordt geopend.'y"Achterklep en portier(en)"
De achterklep wordt geopend en de
portieren worden ontgrendeld.Seite 61OpenenensluitenBediening61
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 62 of 300

Bevestigingssignalenvandeauto
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Knipperen bij ver-/ontgrendelen"
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
tweemaal knipperen, het vergrendelen
door eenmaal knipperen.
Automatischvergrendelen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4.Gewenste instelling selecteren:'y"Automatisch vergrendelen"
Na een korte tijd wordt de auto autoj
matisch vergrendeld als na het ontj
grendelen geen portier wordt geopend.'y"Vergrendelen bij wegrijden"
Na het wegrijden wordt automatisch vergrendeld.
Automatischontgrendelen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Na einde van de rit ontgrendelen"
Na het uitschakelen van de motor door het
indrukken van de start-stop-toets wordt de
vergrendelde auto automatisch ontgrenj deld.Laatstestoel-,spiegel-en
stuurwielstandinstellen
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3.Bestuurdersprofiel selecteren.
Voor met dit symbool gemarkeerde bej
stuurdersprofiel kan de instelling worden uitgevoerd.
4."Laatst opgeslagen stoelpositie"
Bij het ontgrendelen van de auto worden de
laatst ingestelde standen van bestuurdersstoel
en buitenspiegels ingesteld. Na inschakelen
van rijden-stand-by wordt het stuurwiel in de
laatst ingestelde positie gezet.
Alarminstallatie Algemeen
De alarminstallatie reageert bij een vergrenj delde auto op de volgende veranderingen:
'yOnbevoegd openen van een portier, de motorkap of de achterklep.'yBewegingen in het interieur.'yVeranderen van de hellingshoek van de
auto, bijvoorbeeld bij een poging van diefj stal van de wielen of bij het wegslepen.'yOnderbreking van de accuspanning.'yOndeskundig gebruik van de contactdoos
voor de On-Board Diagnose.
Deze veranderingen signaleert de alarminstalj latie optisch en akoestisch:
'yAkoestisch alarm.
Afhankelijk van de wettelijke bepalingen
wordt het akoestische alarm eventueel onj derdrukt.'yInschakelen van de waarschuwingsknipjperlichtinstallatie.Seite 62BedieningOpenenensluiten62
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 63 of 300

In-enuitschakelen
Tegelijkertijd wordt met het ontgrendelen en vergrendelen van de auto via de afstandsbejdiening of via het comforttoegangssysteem de
alarminstallatie in- en uitgeschakeld.
Portierenopenenbijingeschakelde
alarminstallatie
De alarminstallatie gaat af bij het openen van
een portier, als deze met de geïntegreerde
sleutel via het portierslot is ontgrendeld.
Alarm beëindigen, zie pagina 64.
Achterklepopenenbijingeschakelde
alarminstallatie
De achterklep kan ook bij ingeschakelde
alarminstallatie worden geopend.
Met het sluiten van de achterklep wordt deze
weer vergrendeld en bewaakt, mits de portiej
ren vergrendeld zijn. De waarschuwingsknipj perlichtinstallatie knippert eenmaal.
Controlelampjeopdebinnenspiegel'yControlelampje knippert om de 2 seconj den:
De alarminstallatie is ingeschakeld.'yHet controlelampje knippert circa 10 sej conden en gaat daarna elke 2 secondenflitsen:
De interieurbeveiliging en hellingshoekj
sensor zijn niet actief, omdat de portieren,
motorkap of achterklep niet correct gesloj
ten zijn. Correct gesloten toegangen zijn
geblokkeerd.Wordt de nog geopende toegang gesloten,
dan worden de interieurbeveiliging en helj lingshoeksensor ingeschakeld.'yControlelampje dooft na het ontgrendelen:
Aan de auto zijn geen ongeoorloofde hanj
delingen uitgevoerd.'yControlelampje blijft na het ontgrendelen
knipperen tot het contact wordt ingeschaj
keld, maximaal echter circa 5 minuten:
Alarm is geactiveerd.
Hellingshoeksensor
De hellingshoek van de auto wordt bewaakt.
De alarminstallatie reageert bijv. bij een poging van diefstal van de wielen of bij het wegslepen.
InterieurbeveiligingVoor een optimale werking moeten ruiten englazen dak gesloten zijn.
Ongewildalarmvermijden
Algemeen
De hellingshoeksensor en de interieurbeveilij ging kunnen een alarm activeren, hoewel geenonbevoegde handelingen zijn uitgevoerd.
Mogelijke situaties voor een ongewild alarm:
'yIn wasinstallatie of wasstraten.'yIn stapelgarages.'yBij het transport op autotreinen, op zee of op een aanhangwagen.'yBij dieren in de auto.
Voor dergelijke situaties kunnen de hellingsjhoeksensor en interieurbeveiliging worden uitj
geschakeld.
Hellingshoeksensoren
interieurbeveiliginguitschakelen
Toets van de afstandsbediening binnen10 seconden opnieuw indrukken, zodra
de auto vergrendeld is.
Seite 63OpenenensluitenBediening63
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 64 of 300

Controlelampje brandt circa 2 seconden engaat daarna knipperen.
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging zijn
totdat de auto opnieuw wordt ont- en vergrenj
deld uitgeschakeld.
Alarmbeëindigen'yVoertuig met afstandsbediening ontgrenj
delen of contact inschakelen, eventueel door noodherkenning van afstandsbediejning, zie pagina 49.'yMet comforttoegangssysteem:
Bij meegevoerde afstandsbediening porj
tiergreep van het bestuurders- of passaj
giersportier volledig omvatten.
Ruitbediening
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen lij
chaamsdelen of voorwerpen worden ingej
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het bej
wegingsgebied van de ruiten vrij is.'

Page 65 of 300

'y Schakelaar door het drukpunt heen
drukken.
Bij gesloten portier sluit de ruit automaj
tisch. Opnieuw trekken stopt de beweging.
Comfortsluiten met de afstandsbediening, zie pagina 48.
Sluiten via het comforttoegangssysteem, zie pagina 52.
Nahetuitschakelenvanhetcontact
De ruiten kunnen nog worden bediend:
'yIn standby-modus van de radio gedurende
langere tijd.'yBij uitgeschakeld contact gedurende circa
1 minuut.
Inklembeveiliging
Algemeen
Overtreft de sluitkracht bij het sluiten van een
ruit een bepaalde waarde, dan wordt het sluij ten onderbroken.
De ruit wordt een beetje geopend.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Accessoires op de ruiten, bijvoorbeeld
antennes, kunnen de inklembeveiliging nadelig
beïnvloeden. Er bestaat kans op letsel. Geen
accessoires in het bewegingsgebied van de
ruiten bevestigen.'

Page 66 of 300

WAARSCHUWING
Bij gesloten zonneschermen en geoj
pende ruiten kunnen de zonneschermen tijj
dens het rijden zwaar door de rijwind worden
belast. De zonneschermen kunnen worden bej schadigd en de inzittenden in gevaar brengen.
Er bestaat kans op letsel. De ruiten tijdens het
rijden niet openen wanneer de zonneschermen gesloten zijn.'

Page 67 of 300

Het glazen dak wordt gesloj
ten, zolang de schakelaar inj
gedrukt wordt gehouden.
Het schuifpaneel sluit pas
zodra het glazen dak gesloj
ten is of zich in de opgehej
ven positie bevindt.'ySchakelaar door het drukpunt heen in de gewenste richting drukken.
Het schuifpaneel wordt automatisch gej
opend. Als het schuiflpaneel volledig is gej
opend, wordt het glazen dak automatisch
geopend.
Het glazen dak wordt automatisch gesloj
ten. Als het glazen dak al gesloten is of het
bevindt zich in de opgeheven positie,
wordt het schuifpaneel automatisch gesloj
ten.
Naar boven drukken op de schakelaar
stopt de beweging.
Glazendakenschuifpaneel
gemeenschappelijkopenen/sluiten
Schakelaar tweemaal kort na elj
kaar door het drukpunt heen in
de gewenste richting schuiven.
Glazen dak en schuifpaneel bej
wegen zich gelijktijdig. Naar boj
ven drukken op de schakelaar stopt de bewej ging.
Comfortopening met de afstandsbediening, zie pagina 47.
Comfortsluiten met de afstandsbediening, zie pagina 48.
Sluiten via het comforttoegangssysteem, zie pagina 52.
Comfortpositie Wordt het glazen dak door de automaat nietgeheel geopend, dan wordt de comfortstand
bereikt. In deze stand is het windgeluid in het
interieur het geringst.
Desgewenst de beweging vervolgens voortj zetten met de schakelaar.
Nahetuitschakelenvanhetcontact Het glazen dak kan bij uitgeschakeld contact
nog circa 1 minuut lang worden bediend.
Inklembeveiliging
Algemeen
Overschrijdt bij het sluiten van het glazen dak
de sluitkracht een bepaalde waarde, dan wordt
het sluiten onderbroken vanaf het midden van de dakopening of bij het sluiten uit opgeheven
positie. Het glazen dak wordt geopend.
Sluitenzonderinklembescherminguit
geopendepositie
Bij gevaar van buitenaf als volgt te werk gaan:1.Schakelaar door het drukpunt heen naar
voren schuiven en houden.
Het glazen dak wordt met beperkte inklemj
beveiliging gesloten. Overtreft bij het sluij ten van een ruit de sluitkracht een bej
paalde waarde, dan wordt het sluiten
onderbroken.2.Schakelaar opnieuw door het drukpunt
heen naar voren schuiven en ingedrukt
houden, tot het glazen dak zonder inklemj
beveiliging gesloten wordt. Let erop dat
het sluitbereik vrij is.
Sluitenzonderinklembescherminguit verhoogdepositie
Bij gevaar van buiten de schakej
laar door het drukpunt heen naar voor schuiven en zo houden.
Het glazen dak wordt zonder inj
klembeveiliging gesloten.
Seite 67OpenenensluitenBediening67
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 68 of 300

InitialiserennastroomonderbrekingAlgemeen
Na een stroomonderbreking tijdens het opej
nen of sluiten is het glazen dak mogelijk
slechts beperkt te bedienen.
Het systeem kan onder volgende voorwaarden geïnitialiseerd worden.'yDe auto staat op horizontaal.'yDe motor draait.'yDe buitentemperatuur ligt boven 5 

Page 69 of 300

InstellenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Veiligzitten Voorwaarde voor ontspannen rijden zonder
vermoeid te raken is een zitpositie die aan de
behoeften van de inzittenden is aangepast.
Bij een ongeval speelt een correcte stoelposij tie een belangrijke rol. De aanwijzingen in de
volgende hoofdstukken in acht nemen:'yStoelen, zie pagina 69.'yVeiligheidsgordels, zie pagina 73.'yHoofdsteunen, zie pagina 74.'yAirbags, zie pagina 133.
Voorstoelen
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Door het instellen van de stoel tijdens het
rijden kunnen onverwachte stoelbewegingen
optreden. U kunt de controle over de auto verj
liezen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De stoel aan bestuurderszijde alleen instellen als
de auto stilstaat.'

Page 70 of 300

3Rugleuningbreedte4Lendensteun5Rugleuninghoek, hoofdsteun6Langsrichting, hoogte, zittinghoek7Bovenbeensteun
Langsrichting
De schakelaar naar voren of achteren drukken.
Hoogte
De schakelaar naar boven of onder drukken. Zittinghoek
De schakelaar naar boven of onder kantelen.
Rugleuninghoek
De schakelaar naar voren of achteren kantelen.
Bovenbeensteun
Multifunctionelestoel
De schakelaar naar voren of achteren drukken.
Sportstoel
Aan de hendel aan de voorzijde van de stoel
trekken en bovenbeensteun instellen.
Lendensteun De welving van de rugleuning kan dusdanigworden gewijzigd, dat de onderrug (lende)
Seite 70BedieningInstellen70
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 300 next >