BMW X6 M 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 81 of 300

KinderenveiligvervoerenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Dejuisteplaatsvoorkinderen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende handej lingen:'yIndrukken van de start/stop-knop.'yParkeerrem vrijzetten.'yPortieren of ruiten openen en sluiten.'yKeuzehendelstand N inschakelen.'yUitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans opletsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto verj
grendelen.'

Page 82 of 300

GroepGewicht van
het kindLeeftijd bij
benaderingPassagiersj
stoel, airbag
ONPassagiersj
stoel, airbag
OFF m a)Achterbank,
buitenste
zitplaatsen m
b)Achterbank,
middenIII22 m 36 kgVanaf 7 jaarXUU, LXU: geschikt voor kinderveiligheidssystemen in de universele categorie die voor toepassing in deze gewichtsgroep geschikt zijn.
L: geschikt voor kinderveiligheidssystemen in de categorie semi-universeel, als de auto en de zitplaats in de voertuigtypelijst van de fabrikant van het kinderveiligheidssysteem zijn vermeld.
X: niet geschikt voor kinderveiligheidssystemen in de universele categorie die voor toepassing in
deze gewichtsgroep geschikt zijn.
b) De lengteverstelling van de passagiersstoel aanpassen en, indien nodig, in de hoogste stand zetten om een optimale ligging van de veiligheidsgordel te verkrijgen.
b) Bij gebruik van kinderveiligheidssystemen op de achterbank eventueel de lengte-instelling van de voorstoel aanpassen en de hoofdsteun van de achterbank aanpassen of verwijderen.Kinderenaltijdopdeachterbank
Algemeen
Ongevallenanalyse toont aan dat de achterj
bank de veiligste plek is voor kinderen.
Kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner dan
150 cm alleen achterin vervoeren in geschikte kinderveiligheidssystemen die zijn afgestemd
op hun leeftijd, gewicht en lengte. Kinderen vanaf 12 jaar vastzetten met een veiligheidsj
gordel zodra een geschikt kinderveiligheidsj systeem voor kinderen op grond van hun leefj
tijd, gewicht en lengte niet meer in aanmerking komt.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Kinderen kleiner dan 150 cm kunnen de
veiligheidsgordel zonder geschikte aanvulj
lende kinderveiligheidssystemen niet correct
dragen. De beschermende werking van de veij
ligheidsgordels kan beperkt zijn of wegvallen
als deze verkeerd worden gedragen. Een verj keerd gedragen veiligheidsgordel kan extra letjsel veroorzaken, bijvoorbeeld bij een ongevalof bij rem- en uitwijkmanoeuvres. Er bestaatkans op letsel of levensgevaar. Kinderen kleijner dan 150 cm in geschikte kinderveiligheidsj
systemen vastzetten.'

Page 83 of 300

WAARSCHUWING
Bij een verkeerde stoelinstelling of onj
juiste montage van het kinderzitje is de stabilij teit van het kinderveiligheidssysteem verminjderd of volledig afwezig. Er bestaat kans opletsel of levensgevaar. Erop letten dat het kinj
derveiligheidssysteem strak tegen de leuning
aan ligt. Bij alle betreffende rugleuningen zo
mogelijk de rugleuninghoek aanpassen en de
stoelen correct instellen. Erop letten dat de
stoelen en de leuningen correct vergrendeld
zijn. Indien mogelijk de hoogte van de hoofdj
steunen aanpassen of deze verwijderen.'

Page 84 of 300

bags uitgeschakeld zijn en het controlelampjePASSENGER AIRBAG OFF brandt.'

Page 85 of 300

GroepGewicht van het
kindLeeftijd bij
benaderingKlasse/categoj
rie m a)Passaj
giersj
stoel,
airbag
ONPassaj
giersj
stoel,
airbag
OFFAchterj
bank, buij
tenste zitj
plaatsenAchj
terj
bank,
midj
denBabydraagtasF - ISO/L1
G - ISO/L2X
XX
XIL
ILX
X0Tot 10 kgcirca 9
maandenE - ISO/R1XXILX0+Tot 13 kgcirca 18
maandenE - ISO/R1
D - ISO/R2
C - ISO/R3X
X
XX
X
XIL
IL
ILX
X
XI9 - 18 kgTot circa 4
jaarD - ISO/R2
C - ISO/R3
B - ISO/F2
B1 - ISO/F2X
A - ISO/F3X
X
X
X
XX
X
X
X
XIL
IL
IL, IUF
IL, IUF
IL, IUFX
X
X
X
Xa) Bij gebruik van kinderzitjes op de achterbank eventueel de lengte-instelling van de voorstoel
aanpassen en de hoofdsteunen van de achterbank aanpassen of verwijderen.IL: geschikt voor ISOFIX kinderveiligheidssystemen in de categorie semi-universeel, als de auto
en de zitplaats in de voertuigtypelijst van de fabrikant van het kinderveiligheidssysteem zijn verj
meld.IUF: geschikt voor naar voren gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen in de categorie Unij versal die voor toepassing in deze gewichtsklasse geschikt zijn.X: de stoel is niet met bevestigingspunten voor het ISOFIX-systeem uitgerust of goedgekeurd.BevestigingenvoorondersteISOFIX-verankeringen
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Als de ISOFIX-kinderveiligheidssystej
men niet correct vergrendeld zijn, kan de bej schermende werking van de ISOFIX-kinderveijligheidssystemen verminderd zijn. Er bestaatkans op letsel of levensgevaar. Erop letten datde onderste verankering correct vergrendeld isen dat het ISOFIX-kinderveiligheidssysteemstrak tegen de leuning aan ligt.'

Page 86 of 300

BMW X5 M:
Bevestigingspunten voor de onderste ISOFIX-
verankeringen bevinden zich in de uitsparing
tussen de zitting en de rugleuning.
BMW X6 M:
Bevestigingspunten voor de onderste ISOFIX-
verankeringen zijn achter de stoelbekleding
tussen rugleuning en zitting te vinden.
De ritssluiting openen om toegang te krijgen
tot de verankeringen.
VoormontagevanISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
De gordel uit het gebied van de kinderstoelbej
vestiging wegtrekken.
MontagevanISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
1.Kinderveiligheidssysteem monteren, zie de aanwijzingen van de fabrikant.2.Erop letten dat de beide ISOFIX-verankej
ringen correct vergrendeld zijn.BevestigingenvoorbovensteISOFIX
bevestigingsriem
Bevestigingspunten Dit symbool geeft het bevestigingspunt
voor de bovenste bevestigingsriem
aan.
Voor de bovenste bevestigingsriem van ISOj
FIX-kinderzitjes zijn er twee bevestigingspunj
ten.
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
De bevestigingspunten voor de bovenste
bevestigingsriemen van een kinderveiligheidsj
systeem zijn alleen bedoeld voor deze bevestij
gingsriemen. Bij het bevestigen van andere
voorwerpen kunnen de bevestigingspunten worden beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. Alleen kinderveiligheidssystemen aan
de bovenste bevestigingsriemen bevestigen.'

Page 87 of 300

1Rijrichting2Hoofdsteun3Haak van bovenste bevestigingsriem4Bevestigingspunt5Rugleuning6Bovenste bevestigingsriem
Bovenstebevestigingsriemop
bevestigingspuntaanbrengen
1.Hoofdsteun eventueel naar boven schuij
ven.2.Bovenste bevestigingsriem tussen de bej
vestigingen van de hoofdsteunen door voeren.3.Bevestigingsriem eventueel tussen rugleuj
ning en afdekking bagageruimte door haj len.4.Haak van de bevestigingsriem aan het bejvestigingspunt vastmaken.5.Bevestigingsriem strak omlaag trekken.6.Hoofdsteun eventueel naar benedenschuiven en vergrendelen.
BMWX6M:geleidingvande
bevestigingsriem
WAARSCHUWINGBij verkeerd gebruik van de bovenste bej
vestigingsriem van een kinderveiligheidssysj teem kan de beschermende werking verminjderd zijn. Er bestaat kans op letsel. Erop letten
dat de bovenste bevestigingsriem niet over scherpe randen of gedraaid naar het bovenstebevestigingspunt wordt geleid.'

Page 88 of 300

Beveiligingvanportierenen
ruitenachterin
Achterportieren
Vergrendelingshendel aan de achterportieren
naar boven schuiven.
Het betreffende portier kan alleen van buitenaf worden geopend.
Veiligheidsschakelaarvoorachterin Toets van het bestuurdersportier inj
drukken.
LED licht bij ingeschakelde veiligheidsfunctie.
Verschillende functies worden geblokkeerd en kunnen achterin niet worden bediend, Veiligjheidsschakelaar. Veiligheidsschakelaar, zie paj
gina 65.
Seite 88BedieningKinderenveiligvervoeren88
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 89 of 300

RijdenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Start/stop-knop Principe Door indrukken van de start/
stop-knop wordt het contact in-
of uitgeschakeld en wordt de
motor gestart.
De motor start als bij het indrukj
ken van de start/stop-knop het rempedaal
wordt ingedrukt.
Contactaan Start/stop-knop indrukken, rem daarbij niet inj
drukken.
Alle systemen zijn gebruiksklaar.
De controle- en waarschuwingslampjes in het
instrumentenpaneel branden niet allemaal even lang.
Bij afgezette motor het contact en niet-benoj
digde stroomverbruikers uitschakelen om leeglopen van de accu te voorkomen.
Contactuit
Start/stop-knop opnieuw indrukken, rem daarj bij niet indrukken.Alle controlelampjes in het instrumentenpaj
neel doven.
Bij afgezette motor het contact en niet-benoj
digde stroomverbruikers uitschakelen om
leeglopen van de accu te voorkomen.
Veiligheidsmaatregelen
Bij het uitschakelen van het contact wordt auj
tomatisch keuzehendelstand P ingeschakeld,
als keuzehendelstand D of R ingeschakeld is.
Het contact wordt bij stilstaande auto en afgej
zette motor onder de volgende omstandighej
den automatisch uitgeschakeld:'yBij het vergrendelen, ook bij ingeschakeld
dimlicht.'yKort voordat de accu ontladen raakt, zodat
het starten van de motor nog mogelijk is.'yBij het openen of sluiten van het bestuurj dersportier, wanneer de veiligheidsgordel
van de bestuurder is afgedaan en het dimj
licht is uitgeschakeld.'yBij het afdoen van de veiligheidsgordel van de bestuurder, wanneer het bestuurdersjportier is geopend en het dimlicht is uitgej
schakeld.'yBij het openen van de voorportieren, als niemand op de voorstoelen zit.
Na enkele minuten zonder verdere bediening
wordt van dimlicht op stadslicht omgeschaj
keld.
Standby-modusvanderadio
Algemeen
Bij standby-modus van de radio blijven een aantal stroomverbruikers gebruiksklaar.
Activeren Bij draaiende motor de start/stop-knop indrukjken.
Seite 89RijdenBediening89
Online Edition for Part no. 01402978535 - II/17

Page 90 of 300

Bij stilstaande motor en ingeschakeld contact:
bij openen van het portier wordt de standby- modus van de radio automatisch geactiveerd
als het licht uitgeschakeld is of de dagrijverj
lichting ingeschakeld is.
De standby-modus van de radio blijft ingej
schakeld als het contact bijvoorbeeld wegens
de volgende redenen automatisch wordt uitgej
schakeld:'yOpenen en sluiten van het bestuurdersporj tier.'yBij het afdoen van de veiligheidsgordel.'yBij automatisch omschakelen van het dimj
licht naar stadslicht.
Automatischuitschakelen
De standby-modus van de radio wordt in de
volgende situaties automatisch uitgeschakeld:
'yAls bij het verlaten van de auto, bij handj
matig uitgeschakelde motor, het bestuurj ders- of passagiersportier wordt geopend.'yAls het contact met de start-/stopknophandmatig wordt uitgeschakeld.'yNa circa 8 minuten.'yBij het vergrendelen van de auto met decentrale vergrendeling.'yKort voordat de accu ontladen raakt, zodat
het starten van de motor nog mogelijk is.
Startenvandemotor
Veiligheidsvoorschriften GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvolj
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de
auto binnendringen, die schadelijk voor de gej
zondheid zijn. De uitlaatgassen bevatten kleur- en reukloze schadelijke stoffen. In gesloten
ruimten kunnen de uitlaatgassen zich ook buij
ten de auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor voldoende
ventilatie zorgen.'

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 300 next >