BMW X6 M 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 161 of 305

Waarschuwingbijoverschrijdingvan
desnelheidslimiet
Optischewaarschuwing Bij het overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet knippert het controlej
lampje in het instrumentenpaneel, zoj
lang er harder wordt gereden dan de ingej stelde snelheidslimiet.
Akoestischewaarschuwing'yBij onbedoeld overschrijden van de ingejstelde snelheidslimiet is na circa 5 seconjden een signaal te horen.'yAls de snelheidslimiet tijdens de rit onderde rijsnelheid komt, is het signaal na circa30 seconden te horen.'yAls de snelheidslimiet bewust wordt overj
schreden door het gaspedaal volledig in te
drukken, is er geen signaal te horen.
Weergaveninhetinstrumentenpaneel
Markeringvandesnelheidslimiet
Weergave op snelheidsmeter:
'yMarkering brandt groen:
systeem is actief.'yMarkering brandt niet: sysj
teem is uitgeschakeld.
Controlelampje
'yControlelampje brandt: het sysj
teem is ingeschakeld.'yControlelampje knippert: de ingej
stelde snelheidslimiet wordt overj schreden.
Statusweergave
Weergave van de ingestelde snelheidsj
limiet.
Dynamischeremlichten
Principe Achteropkomende verkeersdeelnemers worjden door het knipperen van de remlichten voor een noodremsituatie gewaarschuwd. Daardoorkan het gevaar van een botsing worden gerejduceerd.
AlgemeenBMW X5 M:BMW X6 M:'yNormaal remmen: remlichten branden.'yHard remmen: remlichten knipperen.
Kort voor de stilstand wordt de waarschuj
wingsknipperlichtinstallatie geactiveerd.
Waarschuwingsknipperlichtinstallatie deactij
veren:
'yAccelereren.'yToets waarschuwingsknipperlichtinstallaj tie indrukken.Seite 161VeiligheidBediening161
Online Edition for Part no. 01402985028 - X/17

Page 162 of 305

ActiveProtectionAlgemeen
Het veiligheidspakket Active Protection bej staat uit van elkaar onafhankelijke systemen:'yWaakzaamheidshulp.'yPreCrash.'yPostCrash.
Waakzaamheidshulp
Principe Het systeem kan toenemende onoplettendj
heid of vermoeidheid van de bestuurder bij lange eentonige ritten, bijv. op snelwegen, herjkennen. In deze situatie wordt aanbevolen omeen pauze in te lassen.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van de perj
soonlijke verantwoordelijkheid om uw lichamej
lijke gesteldheid juist in te schatten. Toenej
mende onoplettendheid of vermoeidheid
worden mogelijk niet of niet op tijd herkend. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Erop letten dat
de bestuurder uitgerust en oplettend is. Rijstijl
aan de verkeerssituatie aanpassen.'

Page 163 of 305

'yNoodstops.'ySterk ondersturen.'ySterk oversturen.
Bij uitrusting met botsingswaarschuwing met
of zonder remfunctie kunnen, binnen de sysj
teemgrenzen, bovendien dreigende botsingen
met voorliggende of stilstaande voertuigen
herkend worden.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen
verantwoording. Vanwege systeembeperkinj
gen is het mogelijk dat kritieke situaties niet
betrouwbaar of tijdig herkend worden. Er bej staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de
verkeerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie
observeren en in de betreffende situaties actief
ingrijpen.'

Page 164 of 305

RijstabiliteitsregelsystemenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
AntiblokkeersysteemABS ABS voorkomt het blokkeren van de wielen tijjdens het remmen.
De bestuurbaarheid blijft ook bij noodstops bej
houden, daardoor wordt de actieve veiligheid verhoogd.
Het ABS is na het starten van de motor bej drijfsklaar.
Remassistent
Bij snel indrukken van het rempedaal veroorj
zaakt dit systeem automatisch een zo hoog mogelijke rembekrachtiging. De remweg wordt
bij noodstops derhalve zo kort mogelijk gehouj
den. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van de
voordelen van het antiblokkeersysteem ABS.
Het rempedaal ingetrapt houden zolang remj
men noodzakelijk is.Wegrijassistent
Principe Het systeem ondersteunt bij het hellingopjwaarts wegrijden. Gebruik van de parkeerremis hiervoor niet vereist.
Wegrijdenmetwegrij-assistent1.Auto met rempedaal op zijn plaats houden.2.Rempedaal loslaten en vlot wegrijden.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de auto gedurende circa 2 seconden op zijnplaats gehouden.
Naargelang de belading of bij rijden met aanj
hangwagen kan de auto soms een klein stukje
achteruitrollen.
DynamicPerformance
ControlDPC
De Dynamic Performance Control verhoogt zoj
wel de souplesse van de auto als de koersstaj biliteit.
Het systeem zorgt voor een traploze verdeling van de aandrijfkoppels over de beide achterj wielen.
Naargelang de situatie wordt het aandrijfkopj pel verplaatst van het wiel aan de binnenzijde
van de bocht naar het wiel aan de buitenzijde,
of omgekeerd.
Om de wendbaarheid te verhogen, wordt bij
een sportieve rijstijl het achterwiel aan de buij
tenzijde van de bocht versneld.
Er wordt directer gereageerd op het sturen, tej
gelijk wordt de neiging tot ondersturen van de vierwielaandrijving gereduceerd.
Bij de neiging tot oversturen werkt het sysj
teem stabiliserend, door het achterwiel aan de
binnenzijde van de bocht te versnellen.
Seite 164BedieningRijstabiliteitsregelsystemen164
Online Edition for Part no. 01402985028 - X/17

Page 165 of 305

Het systeem verbetert de tractie op voelbarewijze en verhoogt tegelijk de rijveiligheid, metname op bestratingen met wisselende wrijjvingswaarden.
MDrive Principe
Individuele instellingen kunnen in twee vooraf
opgeslagen configuraties voor de auto aangej
bracht worden.
Bij het starten van de motor is standaard een efficiënte autotoestand actief. M Drive is gej
deactiveerd.
Algemeen
Configuraties De configuraties zijn als volgt vooraf opgeslaj
gen:'y"M Drive 1": ontspannen comfortabel rijj den.'y"M Drive 2": sportief dynamisch rijden.
Instelmogelijkheden
SymboolBetekenis "DSC"Dynamische stabiliteitsj
controle DSC, zie paj
gina 166, en M Dynamic
Mode MDM. "Motor"Programma's van de
M Motordynamiekcontrole,
zie pagina 109. "Onderstel"Programma's van de Vertij
cal Dynamic Control, zie
pagina 170.
"Stuurinricht."Programma's van Servotroj
nic, zie pagina 170.SymboolBetekenis
"Transmissie"Drivelogic, zie pagina 107:
schakelmodi en Drivelogic-
rijprogramma's. "Head-up
displ."Aanzichten van het Head-
Up Display, zie pagina 125.
MDriveconfigureren
De vooraf opgeslagen configuraties kunnen inj
dividueel ingesteld worden.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3.Gewenste instelmogelijkheid selecteren.4.Gewenst programma selecteren.
De individuele instellingen voor het momenteel gebruikte profiel worden opgeslagen.
Verandering van de instelling wordt bij actieve M Drive direct overgenomen.
MDriveactiveren/deactiveren
Activeren Overeenkomstige toets op het stuurwiel injdrukken:
'yM Drive 1 activeren.'yM Drive 2 activeren.
Als in M Drive DSC OFF of MDM ingesteld is, verschijnt een melding op het instrumentenpaj
neel. Deze melding door opnieuw indrukken
van de toets bevestigen.
Uitschakelen
Overeenkomstige toets op het stuurwiel opj
nieuw indrukken.
Seite 165RijstabiliteitsregelsystemenBediening165
Online Edition for Part no. 01402985028 - X/17

Page 166 of 305

ControlelampjesSymboolBeschrijvingControlelampje brandt: overj
eenkomstige M Drive is geactij
veerd.Controlelampje knippert: M
Drive kon niet worden geactij
veerd.
Antiblokkeersysteem ABS of
Dynamische stabiliteitsconj
trole DSC zijn net de rijstabilij
teit aan het regelen.
M Drive opnieuw activeren, als
controlelampje niet meer knipj
pert.
MDriveinstellingviatoetsen
Bij geactiveerde M Drive kunnen ook afzonderj lijke instellingen buiten M Drive veranderd worjden, bijvoorbeeld via de toetsen op de middenjconsole. Daardoor wordt M Drive
gedeactiveerd.
Om weer alle op het Control Display aangej
brachte instellingen voor M Drive te activeren, een van de volgende toetsen kort indrukken:
'y'y
Om de veranderde instellingen in M Drive overte nemen, overeenkomstige toets lang indrukj
ken.
MDriveresettenIndividuele instellingen kunnen naar standaard
waarden gereset worden.
1."Mijn auto"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3."M1 terugzetten" of "M2 terugzetten"4."OK"
Om het resetten af te breken: "Annuleren"
Dynamische
stabiliteitscontroleDSC
Principe
Binnen hetgeen volgens de wetten van de naj
tuurkunde mogelijk is helpt het systeem door
vermindering van het motorvermogen en rej mingrepen aan de afzonderlijke wielen de
koersstabiliteit van auto te handhaven.
Algemeen
DSC detecteert bijv. de volgende instabiele rijj
toestanden:
'yUitbreken van de achterzijde van de auto, wat tot oversturen kan leiden.'yGripverlies van de voorwielen, wat tot onj
dersturen kan leiden.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 167 of 305

Overzicht
Toetsindeauto
DSC uitschakeltoets
Controle-enwaarschuwingslampjes Controlelampje knippert: DSC regelt deaandrijf- en remkrachten.
Controlelampje brandt: DSC is uitgej
vallen.
MDynamicModeMDM
Principe M Dynamic Mode staat op droge rijbaan het rijj
den met hogere lengte- en dwarsversnelling
toe, echter met beperkte rijstabiliteit.
Pas in het absolute grensbereik grijpt het sysj
teem in door het reduceren van het motorverj
mogen en door stabiliserende remingrepen op
de wielen. In deze rijstoestand kunnen aanvulj
lende stuurcorrecties noodzakelijk zijn.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Bij geactiveerde M Dynamic Mode worj
den stabiliserende ingrepen alleen in gereduj ceerde mate uitgevoerd. Er bestaat kans op
een ongeval of schade. Aanpassen aan de verj keerssituatie. Verkeerssituatie observeren enin de betreffende situaties actief ingrijpen. Bij
waarschuwingen het stuurwiel niet onnodig
heftig bewegen.'

Page 168 of 305

Controle-enwaarschuwingslampjesSymboolBeschrijvingControlelampjes gaan branden:
M Dynamic Mode is geactij
veerd.Controlelampje DSC knippert
bijkomend:
M Dynamic Mode regelt de
aandrijf- en remkrachten.Controlelampjes gaan branden:
M Dynamic Mode of DSC is
uitgevallen.
Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren:DSCOFF
Door DSC uit te schakelen wordt de rijstabilij
teit bij het accelereren en in bochten minder.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo
spoedig mogelijk weer inschakelen.
Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren
De toets zo lang indrukken, maar niet
langer dan circa 10 seconden, tot het
controlelampje voor DSC OFF in het instruj mentenpaneel gaat branden en DSC OFF
wordt weergegeven.
DSC is uitgeschakeld.
Dynamischestabiliteitscontrole
activeren
Toets indrukken.
DSC OFF en controlelampje DSC OFF
doven.
ViaiDrive1."Mijn auto"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3. Symbool selecteren.4."DSC OFF"
Om gewenst M Drive met de geselecteerde inj stellingen op te roepen, betreffende toets op
het stuurwiel indrukken:
'y'y
Een melding verschijnt in het instrumentenpaj
neel. Deze melding door opnieuw indrukken
van de toets bevestigen.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Bij gedeactiveerde DSC wordt DSC OFF weerj
gegeven op het instrumentenpaneel.
Controlelampje brandt: DSC is gedeacj
tiveerd.
xDrive
xDrive is het vierwielaandrijvingssysteem van
uw auto. Door het samenwerken van xDrive en
Dynamic Stability Control DSC worden tractie
en rijdynamiek verder geoptimaliseerd. Het
vierwielaandrijvingssysteem xDrive verdeelt de
aandrijfkrachten afhankelijk van rijsituatie en
gesteldheid van de weg variabel over voor- en achteras.
WeergaveophetControlDisplay
xDriveaanzichttonen Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3."xDrive-status" of "xDrive"
De volgende gegevens worden weergegeven:
Seite 168BedieningRijstabiliteitsregelsystemen168
Online Edition for Part no. 01402985028 - X/17

Page 169 of 305

'yMet navigatiesysteem: kompasweergavet.o.v. de rijrichting.'yHellingshoek in langsrichting, met vermelj
ding van graden en procenten.'yHellingshoek in dwarsrichting, met vermelj ding van graden.'yGrafische weergave van stuuruitslag.
Verdelingvanhetaandrijfkoppel
weergeven
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3."Koppelverdeling"
HillDescentControlHDC
Principe HDC is een bergafrijhulp die de snelheid opsteile hellingen automatisch regelt. Zonder dat
er geremd wordt, beweegt de auto zich iets
sneller dan stapvoets. Als actief wordt geremd,
verdeelt het systeem de kracht overeenkomj
stig de tractie.
Bij afdalingen worden rijstabiliteit en bestuurj
baarheid verbeterd.
HDC kan onder ca. 35 km/h worden geactij
veerd. Bij bergafwaarts rijden reduceert de
auto de snelheid en houdt deze constant.
Gebruik HDC alleen bij lage versnellingen of in
de keuzehendelstanden D of R.
Snelheidverhogenofverlagen Snelheidsregeling in het bereik van ca. 6 km/h
tot ca. 25 km/h kunt u met de tuimelschakelaar
van de snelheidsregeling op het stuurwiel inj
stellen. De snelheid van de auto kan door licht
gas geven worden gewijzigd.
'yTuimelschakelaar tot het drukpunt naar boven drukken: snelheid stapsgewijs verj
hogen.'yTuimelschakelaar tot door het drukpunt heen naar boven drukken: snelheid neemttoe zolang op de tuimelschakelaar wordtgedrukt.'yTuimelschakelaar tot het drukpunt naarbeneden drukken: snelheid stapsgewijs
verlagen.'yTuimelschakelaar tot door het drukpunt heen naar beneden drukken: snelheid
wordt bij het vooruitrijden tot ca. 10 km/h
verlaagd, bij het achteruitrijden tot ca.
6 km/h.
HDCactiveren
Toets indrukken, LED boven de toets
brandt.
HDCdeactiveren Toets opnieuw indrukken. De LED dooft.
Seite 169RijstabiliteitsregelsystemenBediening169
Online Edition for Part no. 01402985028 - X/17

Page 170 of 305

Boven circa 60 km/hcirca 60 km/h,
circa 37 mph wordt HDC automatisch gedeacj
tiveerd.
Hetcontrolelampjeophet
instrumentenpaneel
Op de snelheidsmeter wordt de
gekozen snelheid weergegeven.'yGroen: systeem remt de
auto af.'yOranje: systeem in stand-by.
Storing
Op het instrumentenpaneel wordt een melding
weergegeven. HDC is niet beschikbaar, bijj
voorbeeld bij hoge temperatuur van de remj
men.
VerticalDynamicControl
Principe Het systeem reduceert ongewenste beweginj
gen van de auto bij een dynamische rijstijl of
een oneffen wegdek.
Afhankelijk van de toestand van het wegdek en
van de rijstijl worden daardoor de rijdynamiek
en het rijcomfort vergroot.
Programma Instelmogelijkheden bij de afstelling van deschokdempers:
'y"Sport Plus": consequent sportief.'y"Sport": gebalanceerd.'y"Comfort": comfortgeoriënteerd.
Programmaselecteren
ViaiDrive
1."Mijn auto"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3."Onderstel"4.Gewenst programma selecteren.
Instelling wordt bij actieve M Drive direct overgenomen.
Om gewenste M Drive met de geselecteerdeinstellingen te activeren, betreffende toets ophet stuurwiel indrukken:
'y'y
Mettoetsen
Toets zo vaak indrukken tot het gewenj
ste programma in het instrumentenpaj
neel wordt weergegeven.
Weergaveinhetinstrumentenpaneel Vertical Dynamic Control met geselecj
teerd programma bij geactiveerde
weergave van de systeemtoestanden
van de rijdynamiek, zie pagina 118.
Servotronic
Principe De servotronic is een snelheidsafhankelijke
stuurbekrachtiging.
Bij lage snelheden wordt de stuurkracht meer
ondersteund dan bij hogere snelheden. Daarj
door wordt bijvoorbeeld het inparkeren verj
Seite 170BedieningRijstabiliteitsregelsystemen170
Online Edition for Part no. 01402985028 - X/17

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 310 next >