BMW X6 M 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 171 of 305

eenvoudigd en bij sneller rijden de besturingdirecter.
Tevens wordt de stuurkracht aangepast aan de
desbetreffende rijmodus, zodat een sportief-
directe of comfortabele stuurgedrag wordt overgebracht.
Programma Instelmogelijkheden van de stuurkracht:'y"Sport Plus": hoog.'y"Sport": middel.'y"Comfort": laag.
Programmaselecteren
ViaiDrive
1."Mijn auto"2."M Drive 1" of "M Drive 2"3."Stuurinricht."4.Gewenst programma selecteren.
Instelling wordt bij actieve M Drive direct overgenomen.
Om gewenste M Drive met de geselecteerdeinstellingen te activeren, betreffende toets ophet stuurwiel indrukken:
'y'y
Mettoetsen
Toets zo vaak indrukken tot het gewenj
ste programma in het instrumentenpaj
neel wordt weergegeven.
Weergaveinhetinstrumentenpaneel Servotronic met geselecteerd proj
gramma bij geactiveerde weergave van
de systeemtoestanden van de rijdynaj
miek, zie pagina 118.
Niveauregeling Principe
De niveauregeling zorgt voor een gelijkblijj
vende wagenhoogte en bodemvrijheid. Hierj voor wordt de hoogte van de auto aan de achjteras onder alle beladingstoestanden op eeningesteld niveau gehouden.
Het systeem waarborgt een gelijk blijvend
comfort, aangezien de volledige veerweg onj der alle rij-omstandigheden constant wordtgehouden.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven. Het systeem vertoont storing. De auto heeft veranderde rijeigenschappen of een duijdelijk merkbaar beperkt rijcomfort. De dichtstj
bijzijnde Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner ofeen specialist opzoeken.Seite 171RijstabiliteitsregelsystemenBediening171
Online Edition for Part no. 01402985028 - X/17

Page 172 of 305

RijcomfortUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Snelheidsregeling Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid worden ingej
steld. De gewenste snelheid wordt door het
systeem aangehouden. Daartoe geeft het sysj teem automatisch gas en remt indien nodigautomatisch.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de
kenmerken van de snelheidsregeling op bej
paalde punten veranderen.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Wegens systeembeperj
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 173 of 305

De markering op de snelheidsmeter wordt opde actuele snelheid ingesteld.
De snelheidsregeling kan worden gebruikt.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.'yBij ingeschakeld systeem: tweemaal inj
drukken.'yBij onderbroken werking: eenmaal indrukj ken.
De weergaven verdwijnen. Opgeslagen gejwenste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Bij ingeschakeld systeem toets inj
drukken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de voljgende situaties automatisch onderbroken:
'yAls de bestuurder remt.'yWanneer uit de keuzehendelstand D naareen andere stand geschakeld wordt.'yAls de M Dynamic Mode MDM is geactij
veerd of de Dynamic Stability Control DSC wordt gedeactiveerd.'yAls de Dynamische Stabiliteitscontrole
DSC regelt.'yAls de Hill Descent Control HDC wordt gej activeerd.Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Tuimelschakelaar bij onderbroken werkin eenj
maal indrukken.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele
snelheid gehandhaafd en als gewenste rijsnelj heid opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj meter en kort in het instrumentenpaneel weerj
gegeven, zie pagina 174.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven ofonder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is
ingesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelheid opgeslagen en bereikt voor zover deverkeerssituatie dit toelaat.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de gewensterijsnelheid telkens met circa 1 km/h.Seite 173RijcomfortBediening173
Online Edition for Part no. 01402985028 - X/17

Page 174 of 305

'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verandert de gewenste
snelheid telkens tot het volgende tiental
van de km/h-weergave op de snelheidsmej
ter.
De maximaal instelbare snelheid hangt af
van de auto.'yTuimelschakelaar tot het drukpunt drukken
en ingedrukt houden verhoogt of verlaagt de snelheid zonder op het gaspedaal te
trappen.
Na het loslaten van de tuimelschakelaar
wordt de bereikte snelheid behouden. Verj
der drukken dan het drukpunt verhoogt de snelheid nog meer.
Snelheidsregelingvoortzetten
Algemeen
Een onderbroken snelheidsregeling kan door
oproepen van de opgeslagen snelheid hervat worden.
Voor het oproepen van de opgeslagen snelj heid controleren, dat het verschil tussen de acj
tuele snelheid en de opgeslagen snelheid niet
te groot is. Anders kan het voertuig ongewenst
afremmen of accelereren.
In de volgende gevallen wordt de opgeslagen snelheidswaarde gewist en kan deze niet meer
worden opgeroepen:
'yBij het uitschakelen van het systeem.'yBij het uitschakelen van het contact.
Opgeslagensnelheidoproepen
Toets indrukken.
De opgeslagen snelheid wordt opnieuw bereikt en behouden.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Controlelampje Afhankelijk van de uitrusting geeft het
controlelampje op het instrumentenpaj neel aan of het systeem is ingeschaj
keld.
Gewenstesnelheidenopgeslagen
snelheid'yMarkering brandt groen:
systeem is actief, de markej
ring toont de gewenste snelj
heid.'yMarkering brandt oranje:
systeem is onderbroken, de
markering toont de opgeslaj
gen snelheid.'yMarkering brandt niet: systeem is uitgej
schakeld.
Kortestatusweergave
Gekozen voorkeurssnelheid.
Als er geen snelheid wordt weergegeven, is er
op dit moment eventueel niet voldaan aan de
voorwaarden die voor de werking vereist zijn.
WeergaveninhetHead-Up-Display
Een deel van de informatie over het systeem
kan ook worden weergegeven op de Head-Up Display.
Grenzenvanhetsysteem
Motorvermogen
De gewenste snelheid wordt ook op neerj
waartse hellingen gehandhaafd. Op opwaartse hellingen kan de snelheid echter afnemen alshet motorvermogen niet toereikend is.
Seite 174BedieningRijcomfort174
Online Edition for Part no. 01402985028 - X/17

Page 175 of 305

ParkDistanceControlPDCPrincipe
PDC helpt bij het inparkeren. Langzaam nadej ren van een object achter of, bij overeenkomj
stige uitrusting met PDC v

Page 176 of 305

worden door PDC en de snelheid lager is
dan circa 4 km/h is.
Het automatisch inschakelen bij gedetecj
teerde obstakels kan worden in- en uitgeschaj keld. Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Parkeren"4."Automatische PDC-activering": alleen bijovereenkomstige uitrusting.5."Automatische PDC-activering"
De instelling wordt opgeslagen voor het
momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Om onterechte waarschuwingen te beperken, het automatisch inschakelen van de PDC bij
herkende obstakels eventueel uitschakelen,
bijvoorbeeld in de wasstraat.
Automatischuitschakelenbij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een
bepaalde afstand of een bepaald snelheidsbej reik uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
MetPDCv

Page 177 of 305

Het detectiegebied van de sensoren wordt inde kleuren groen, geel en rood weergegeven.
Als het beeld van de achteruitrijcamera wordt
afgebeeld kan naar PDC worden omgeschaj keld:1.Controller eventueel naar links kantelen.2. "Achteruitrijcamera"
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond
reageren. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.'

Page 178 of 305

'yDoor andere ultrasone bronnen, bijvoorj
beeld veegmachines, stoomstraalreinigers of tl-lampen.
Om onterechte waarschuwingen te beperken,het automatisch inschakelen van de PDC bij
herkende obstakels eventueel uitschakelen,
bijvoorbeeld in de wasstraat.
Storing
Er wordt een Check-Control-melding weergej geven.
Op het Control Display wordt het detectiegej bied van de sensoren gearceerd weergegeven.
PDC is uitgevallen. Het systeem door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej kwalificeerde Service Partner of specialist lajten controleren.
SurroundView
Principe
Surround View bevat verschillende camera-asj sistentsystemen die bij het parkeren en maj noeuvreren en bij onoverzichtelijke uitritten enkruispunten ondersteuning bieden.
'yAchteruitrijcamera, zie pagina 178.'yTop View, zie pagina 181.'ySide View, zie pagina 183.
Achteruitrijcamera
Principe De achteruitrijcamera helpt bij het achterj
waarts inparkeren en manoeuvreren. Hiertoe
wordt het gebied achter de auto op het Control Display weergegeven.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie aanj
passen. Verkeerssituatie en gebied rond de
auto door goed kijken extra controleren en in
de betreffende situatie actief ingrijpen.'

Page 179 of 305

In-/uitschakelen
Automatischinschakelen
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
wanneer bij draaiende motor keuzehendelj stand R wordt ingeschakeld.
Automatischuitschakelenbij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een
bepaalde afstand of een bepaald snelheidsbej
reik uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
Bijovereenkomstigeuitvoering:
handmatigin-/uitschakelen
Toets parkeerassistent indrukken.'yAan: LED brandt.'yUit: LED dooft.
Op het Control Display wordt de Park Distance
Control PDC weergegeven.
Als de toets parkeerassistent wordt ingedrukt,
terwijl de achteruitversnelling is ingeschakeld,
wordt het beeld van de achteruitrijcamera
weergegeven.
WeergaveviaiDrivewisselen
Bij geactiveerde Park Distance Control PDC of ingeschakelde Top View:
1.Controller eventueel naar links kantelen.2. "Achteruitrijcamera"
Het beeld van de achteruitrijcamera wordt
weergegeven.
WeergaveophetControlDisplay
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
'yAchteruitrijcamera is ingeschakeld.'yAchterklep is volledig gesloten.'yHet detectiegebied van de camera vrijhouj
den. Uitstekende bagage of dragersystej
men en aanhangwagens, die niet op een aanhangwagencontactdoos aangeslotenzijn, kunnen tot storingen leiden.
Assistentiefunctiesactiveren
Er kunnen meerdere assistentiefuncties tegej lijkertijd actief zijn.
De zoomfunctie voor aanhangwagengebruik kan alleen afzonderlijk worden geactiveerd.
Controller eventueel naar links kantelen.
'yParkeerhulplijnen
"Parkeerhulplijnen"
Rijstrook- en draaicirkellijnen worden
weergegeven.
'yObstakelmarkering
"Obstakelmarkering"
Bij overeenkomstige uitvoering worden hindernissen gemarkeerd.
'yTrekhaak
"Zoom trekhaak"
Zoom op trekhaak wordt weergegeven.
Manoeuvreerlijnen
Manoeuvreerlijnen kunnen in het beeld van de achteruitrijcamera worden geprojecteerd.
De manoeuvreerlijnen helpen u de benodigde ruimte bij het parkeren en manoeuvreren op
vlak wegdek in te schatten.
Seite 179RijcomfortBediening179
Online Edition for Part no. 01402985028 - X/17

Page 180 of 305

De manoeuvreerlijnen zijn afhankelijk van deactuele stuuruitslag en worden bij stuurwielbej
wegingen continu aangepast.
Bochtlijnen
De bochtlijnen kunnen alleen samen met maj
noeuvreerlijnen in het beeld van de achteruitrijj camera worden geprojecteerd.
De bochtlijnen geven het verloop van de
kleinst mogelijke draaicirkel op een vlak wegj
dek aan.
Vanaf een bepaalde stuurwieluitslag wordt alj leen een bochtlijn getoond.
Obstakelmarkering
Obstakels achter de auto worden bij overeenjkomstige uitrusting door de Park Distance
Control-sensoren PDC en de achteruitrijcaj
mera geregistreerd.
Bij desbetreffende uitvoering kunnen obstakelj
markeringen in het beeld van de achteruitrijcaj
mera worden geprojecteerd.
Het kleurpatroon van de obstakelmarkeringen
komt overeen met de markeringen van de
PDC.
Zoomoptrekhaak
Om het aankoppelen van een aanhangwagen
te vergemakkelijken, kan het camerabeeld van
de trekhaak vergroot worden weergegeven.
Twee statische kringsegmenten tonen de afj
stand van de aanhangwagen tot de trekhaak.
Een van de stuuruitslag afhankelijke koppej
lingslijnen helpt de aanhangwagen in lijn te
brengen met uw trekhaak.
De zoomfunctie kan bij ingeschakelde camera
worden geactiveerd.
Let er bij het vergroten van het scherm op dat
sommige hindernissen mogelijk niet meer in
het beeldbereik te zien zullen zijn.
Inparkerenaandehandvan manoeuvreer-enbochtlijnen
1.Auto zodanig opstellen, dat de bochtlijnenbinnen de begrenzing van de parkeerplaats
vallen.Seite 180BedieningRijcomfort180
Online Edition for Part no. 01402985028 - X/17

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 310 next >