BMW X6 M 2020 Instructieboekjes (in Dutch)

Bevestigingsogen
in
debagageruimte
Algemeen
Hulpmiddelen
voor
het
vastzetten
van
de
baj
gage,
zoals
sjorbanden,
spanbanden,
trekbanden of
bagagenetten,
aan
de
bevestigingsogen
in
debagageruimte
bevestigen.
Bevestigingsogen
Voor
het
vastzetten
van
de
bagage
zijn
vier
bej
vestigingsogen
aangebracht
in
de
bagageruimte.
De
voorste
bevestigingsogen
bevinden
zich
onj der
de
afdekkingen.
Boodschappentashouder
Algemeen
In
de
bagageruimte
bevindt
zich
aan
de
linkerj zijde
een
tashouder.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij
ondeskundig
gebruik
van
de
tassenhouder
kan
bijvoorbeeld
bij
rem-
en
uitwijkmanoeuvres gevaar
ontstaan
door
in
het
rond
vliegende
voorwerpen.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of schade.
Alleen
lichte
voorwerpen,
bijvoorbeeldboodschappentassen,
aan
de
tassenhouders
hangen.
Zware
bagage
uitsluitend
met
de
noj
dige
beveiliging
in
de
bagageruimte
transportej
ren.
Uitklappen
Op
de
tashouder
drukken
en
draaien,
tot
hij
verj
grendelt.
Spanband
Aan
de
rechterzijbekleding
bevindt
zich
een
spanband
voor
het
vastzetten
van
kleine
voorj
werpen.
Net
Kleinere
voorwerpen
kunnen
in
het
net
links
of
rechts
worden
opgeborgen.
Opbergvak
aan
de
zijkant links
Algemeen
In
de
bagageruimte
bevindt
zich
aan
de
linkerj zijde
een
opbergvak.
Seite
331BagageruimteBEDIENING331
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

Openen
De
toets
indrukken,
pijl
1,
en
de
afdekking
openj
klappen,
pijl
2.
Opbergvak
onder
debagageruimtebodem
Algemeen
Onder
de
bagageruimtebodem
bevindt
zich
een
opbergvak.
Openen
De
bagageruimtebodem
omhoogklappen.
Sluiten
Bagageruimtebodem
naar
onder
duwen.
Bagageruimte
vergroten
Principe De
bagageruimte
kan
door
het
kantelen
van
deachterbankleuningen
worden
vergroot.
Algemeen
De
achterbankleuning
is
in
3
delen
inklapbaar
in
de
verhouding
40-20-40.
De
zijdelingse
rugleuj
ningen
en
het
middendeel
kunnen
afzonderlijk worden
omgeklapt.
De
achterbankleuningen
kunnen
vanuit
het
intej
rieur
achterin
of
vanuit
de
bagageruimte
worden neergeklapt.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij
het
omklappen
van
de
achterbankleuning
bestaat
inklemgevaar.
Er
bestaat
kans
op
letsel of
schade.
Voor
het
omklappen
erop
letten
dathet
bewegingsgebied
van
de
achterbankleunjing
inclusief
de
hoofdsteunen
vrij
is.
WAARSCHUWING
Als
de
rugleuning
niet
is
vastgezet
kunnen
niet-
vastgezette
voorwerpen
bijvoorbeeld
bij
een ongeval,
rem-
of
uitwijkmanoeuvre
door
het
injterieur
worden
geslingerd.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
Controleer
of
de
rugleuning
na
het
terugj
klappen
vergrendeld
is.
WAARSCHUWING
Bij
een
verkeerde
stoelinstelling
of
onjuiste
montage
van
het
kinderzitje
is
de
stabiliteit
van
het
kinderveiligheidssysteem
verminderd
of volledig
afwezig.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
lej
vensgevaar.
Erop
letten
dat
het
kinderveiligj
heidssysteem
strak
tegen
de
leuning
aan
ligt.
Bij
alle
betreffende
rugleuningen
zo
mogelijk
de
Seite
332BEDIENINGBagageruimte332
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

rugleuninghoek
aanpassen
en
de
stoelen
corj
rect
instellen.
Erop
letten
dat
de
stoelen
en
de leuningen
correct
ingeklikt
of
vergrendeld
zijn.Indien
mogelijk
de
hoogte
van
de
hoofdsteunenaanpassen
of
deze
verwijderen.
OPMERKING
Bij
het
neerklappen
van
de
achterbankleuning
kunnen
delen
van
de
auto
worden
beschadigd.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Bij
het
neerj
klappen
erop
letten
dat
het
bewegingsgebied
van
de
achterbankleuning
inclusief
de
hoofdj
steunen
vrij
is.
Achterbankleuning
omlaag
klappen
Van
achterin
1.De
veiligheidsgordel
in
de
gordelgesp
plaatj
sen.2.Aan
de
handel
trekken
en
de
achterbankleunj
ing
naar
voor
klappen.Van
de
bagageruimte1.De
veiligheidsgordel
in
de
gordelgesp
plaatj
sen.2.Aan
de
overeenkomstige
hendel
in
de
bagaj
geruimte
trekken
om
de
achterbankleuning
te
ontgrendelen.'xLinkerhendel:
linkse
en
middelste
achterj
bankleuning
omklappen.'xRechterhendel:
rechtse
achterbankleunj ing
omklappen.
Achterbankleuning
terugklappen
1.De
achterbankrugleuning
terugklappen
in
de
zitpositie
en
vastklikken.
De
rode
markering
achter
de
hendel
verdwijnt
volledig.2.De
veiligheidsgordel
uit
de
gordelgesp
verwijj
deren.Seite
333BagageruimteBEDIENING333
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

Middengedeelte
omklappen
De
middenarmsteun
omlaagklappen
en
aan
delus
trekken.
Bagageruimteafdekking
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Losse
voorwerpen
of
apparaten
met
een
stekj kerverbinding
naar
de
auto,
bijvoorbeeld
moj
biele
telefoons,
kunnen
tijdens
het
rijden
door
het
interieur
worden
geslingerd,
bijv.
bij
een
onj
geval
of
bij
rem-
en
uitwijkmanoeuvres.
Er
bej
staat
kans
op
letsel.
Losse
voorwerpen
of
apj
paraten
met
een
stekkerverbinding
naar
de
auto
in
het
interieur
vastzetten.
WAARSCHUWING
Een
foutief
geplaatste
bagageruimteafdekking kan
tijdens
het
rijden
door
het
interieur
wordengeslingerd,
bijv.
bij
een
ongeval,
rem-
of
uitwijkjmanoeuvre.
Er
bestaat
kans
op
letsel
ofschade.
Erop
letten
dat
de
bagageruimteafdekjking
veilig
in
de
houders
is
vastgeklikt.
Sluiten
Bagageruimteafdekking
naar
achteren
toe
ontjvouwen.
VerwijderenVoor
het
opbergen
van
volumineuze
bagage
kande
afdekking
worden
verwijderd.
1.Samengevouwen
bagageruimteafdekking
onj der
de
bovenste
vouw
aan
beide
zijden
pakj
ken.2.Afdekking
naar
achteren
uit
de
zijhouders trekken.Seite
334BEDIENINGBagageruimte334
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

Opbergen
De
bagageruimteafdekking
kan
onder
de
bagajgeruimtebodem
worden
opgeborgen.
1.De
bagageruimtebodem
omhoogklappen.2.De
bagageruimteafdekking
in
het
opbergvakleggen.3.De
bodem
van
de
bagageruimte
naar
onderdrukken.
Aanbrengen
Voor
het
plaatsen
in
omgekeerde
volgorde
te
werk
gaan.
1.Bagageruimteafdekking
links
en
rechts
neerj leggen.2.Afdekking
achter
licht
opheffen
en
naar
vorenschuiven,
totdat
ze
aan
beide
zijhouders
vastj
klikt.
Bagageruimtenet,
FlexNet
Algemeen
Voor
het
vastzetten
van
de
bagage
kan
ook
het
flexibele
bagageruimtenet
worden
gebruikt.
Meer
informatie:
Belading,
zie
pagina
330.
FlexNet
aanbrengen1.FlexNet
met
de
bovenste
haken
van
onder
in
de
geleiding
van
de
bagageruimteafdekkinghangen,
pijl
1.2.FlexNet
met
de
onderste
haken
in
de
bevestijgingsogen
hangen,
pijl
2.Seite
335BagageruimteBEDIENING335
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

BMW
X6
M
TechniekUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
High-performance
motor
Algemeen
De
V8-high-performance-motor
haalt
uit
4,4
liter
cilinderinhoud
een
maximaal
vermogen
van 441
kW,
met
Competition-pakket
460
kW
eneen
maximaal
koppel
van
750
Nm.
Met
zijnspontane
reactiegedrag
ontstaat
een
zeer
breedbruikbaar
toerentalbereik.
Het
maximale
toerentalligt
bij
7200/min
en
is
elektronisch
geregeld.Vanwege
de
hoge
motordynamiek
wordt
bij
stiljstaande
auto
het
maximale
toerental
verlaagd.
Warmdraaien
Tijdens
het
warmdraaien
heeft
de
high-perforj mance
motor
vanwege
de
emissieregeling
eeniets
rauwere
loopgedrag.
De
koude
start
vindt
afhankelijk
van
het
systeem plaats
met
een
verhoogd
stationair
toerental,
watleidt
tot
een
verhoogde
akoestiek
van
het
uitlaatjsysteem.
Meer
informatie:
Toerenteller,
zie
pagina
165.
Motorolietemperatuur,
zie
pagina
165.
M
Compound-rem
Algemeen
Het
high-performance
remsysteem
beschikt
over
geperforeerde
compound
remschijven.
Door
de
specifieke
inrichting
kunnen
na
een
lanj
gere
geringe
belasting
tijdelijke
werkingsgeluiden
optreden.
De
werkingsgeluiden
hebben
geen
invloed
op
het
prestatieniveau,
de
bedrijfsveiligheid
en
de
standvastheid
van
de
rem.
Correct
remmenOm
werkingsgeluiden
te
vermijden,
is
het
nuttig
om
ze
regelmatig
met
enkele
sterkere
remacties
te
belasten.
Erop
letten
dat
de
verkeerssituatie de
remacties
toelaat.
Bij
vocht
op
de
remschijven
kan
het
remsysteem droog
worden
geremd
om
geluiden
te
vermijden.
Aandrijflijn
De
vierwielaandrijving
M
xDrive
zorgt
voor
een variabele
draaimomentverdeling
tussen
voor-
en
achteras.
Bij
deze
auto
zorgt
de
combinatie
van M
xDrive,
actieve
M-differentieel
en
het
adapj
tieve
M-onderstel
voor
een
hoge
mate
aan
de
voor
de
BMW
M
kenmerkende
rijdynamiek.
Seite
336RIJTIPSBMW
X
M
Techniek336
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

Bij
het
rijden
in
acht
nemenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Inrijden
Algemeen
Bewegelijke
onderdelen
moeten
op
elkaar
inwerj
ken.
De
volgende
aanwijzingen
helpen
bij
het
verkrijj
gen
van
een
optimale
levensduur
en
zuinigheid
voor
de
auto.
Tijdens
het
inrijden
de
Launch
Control
niet
gej
bruiken.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door
nieuwe
onderdelen
en
componenten
kunj
nen
veiligheids-
en
rijhulpsystemen
vertraagd
reageren.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen. Na
het
inbouwen
van
nieuwe
onderdelen
of
bij
een
nieuwe
auto
defensief
rijden
en
eventueel vroegtijdig
ingrijpen.
Inrij-aanwijzingen
van
de
betreffende
onderdelen
en
componenten
in
acht
nemen.
Motor,
versnellingsbak
en
differentieel
Tot
2000
km
Met
wisselende
toerentallen
en
snelheden
rijden,
daarbij
echter
5500/min
en
170
km/h
niet
overj
schrijden.
Volledige
belasting
of
kickdown
beslist
vermijj
den.
Bij
2000
km
Onderhoud
inrijcontrole
laten
uitvoeren.
Vanaf
2000
km
tot
5000
km
Toerental
en
snelheid
kunnen
geleidelijk
tot
een
constante
snelheid
van
220
km/h
worden
verj
hoogd.
De
maximumsnelheid
van
250
km/h
slechts
voor
korte
tijd,
bijvoorbeeld
bij
inhaalmanoeuvres,
bej nutten.
Banden
Direct
na
de
productie
is
de
grip
van
nieuwe
banj
den
nog
niet
optimaal.
Gedurende
de
eerste
300
km
beheerst
rijden.
Remsysteem
Bij
M
Compound-remmen:
Remschijven
en
remvoeringen
van
de
M
Comj
pound-rem
bereiken
pas
na
circa
500
km
hun
volledige
werking.
Tijdens
deze
inrijperiode
bej
heerst
rijden.
Na
vervanging
van
onderdelen
De
inrij-aanwijzingen
opnieuw
in
acht
nemen,
wanneer
eerder
besproken
componenten
zijn
vervangen.Seite
337Bij
het
rijden
in
acht
nemenRIJTIPS337
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

Rijden
op
slechte
wegen
Principe
Door
de
hogere
bodemvrijheid
kan
met
de
auto
op
wegen
met
verschillend
wegdek
worden
gej reden.
Vierwielaandrijving
kan
helpen,
de
tractie
te
verj beteren.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Objecten
op
onverharde
wegen,
bijvoorbeeld
stenen
of
takken,
kunnen
de
auto
beschadigen. Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Niet
op
onverj
harde
wegen
rijden.
Bij
het
rijden
op
slechte
wegen
Voor
uw
eigen
veiligheid
en
die
van
passagiers
en
de
auto
letten
op
de
volgende
punten:
'xLeer
de
auto
kennen
voor
u
ermee
begint
te
rijden.'xGeen
risico's
bij
het
rijden
nemen.'xSnelheid
aanpassen
aan
de
wegcondities.Hoe
steiler
en
hobbeliger
het
wegdek,
hoe
lajger
de
snelheid
moet
zijn.'xBij
het
rijden
op
steile
hellingen
of
afdalingen:motorolie
en
koelvloeistof
bijvullen
tot
aan
de
MAX-markering.'xBij
het
steil
bergaf
rijden
Hill
Descent
Control HDC
gebruiken.'xContact
van
de
onderzijde
van
de
carrosserie
met
de
ondergrond
vermijden.
De
bodemvrijheid
bedraagt
maximaal
20
cm
en
kan
vari

WAARSCHUWING
Als
brandbare
materialen,
bijvoorbeeld
bladeren
of
gras,
met
hete
onderdelen
van
het
uitlaatsysj teem
in
contact
komen,
kunnen
deze
materiaj
len
ontbranden.
Er
bestaat
brandgevaar
en
kans
op
letsel.
De
aangebrachte
hitteschilden niet
verwijderen
of
van
een
bodembescherj
mingslaag
voorzien.
Erop
letten
dat
tijdens
het
rijden,
bij
stationair
draaien
of
bij
het
parkeren
geen
brandbare
materialen
met
hete
onderdej
len
van
de
auto
in
contact
kunnen
komen.
Uitlaatgaspartikelfilter
PrincipeIn
het
uitlaatgaspartikelfilter
worden
roetdeeltjes
opgevangen.
De
uitlaatgaspartikelfilter
wordt
naar
behoefte
gereinigd
door
de
roetdeeltjes
onj
der
hoge
temperatuur
te
verbranden.
Algemeen
Tijdens
de
reinigingsduur
van
enkele
minuten
kan
het
volgende
optreden:
'xMotor
draait
tijdelijk
wat
onregelmatiger.'xNormale
vermogensontwikkeling
vereist
een iets
hoger
toerental.'xLichte
rookontwikkeling
uit
het
uitlaatsysj
teem,
ook
na
het
uitschakelen
van
de
motor.'xGeluiden
zoals
een
draaiende
radiateurventij lator,
ook
enkele
minuten
na
het
uitschakelen
van
de
motor.
Het
is
normaal
dat
de
radiateurventilator
enkele
minuten
blijft
draaien,
ook
na
korte
ritten.
Uitlaatgaspartikelfilter
reinigen
tijdens
het
rijden
Door
verschillende
rijprofielen
vindt
een
zelfreinij
ging
plaats
van
de
uitlaatgaspartikelfiler.
Als
daarj
enboven
een
actieve
reiniging
van
de
uitlaatgasj partikelfilter
tijdens
het
rijden
nodig
is,
wordt
ereen
check-control-melding
weergegeven.
Bij
de
volgende
rit
buiten
de
bebouwde
kom
onj
geveer
30
minuten
lang
de
volgende
stappen
uitvoeren.'xSnelheidsregelsystemen
uitschakelen.'xHerhaaldelijk
het
gaspedaal
loslaten
en
de
auto
laten
voortrollen.
Afremmen
op
de
motor,
zie
pagina
350.'xIndien
mogelijk
met
wisselende
snelheden
rijj
den.
Mobiele
communicatieapparatuur
in
de
auto
WAARSCHUWING
Voertuigelektronica
en
draadloze
apparatuur
kunnen
elkaar
wederzijds
be

'xSlechts
door
water
met
een
hoogte
van
max.
25
cm
rijden.'xMax.
stapvoets
tot
5
km/h
door
water
rijden.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Als
te
snel
door
hoog
water
wordt
gereden
kan
het
water
in
de
motorruimte,
de
elektrische
inj
stallatie
of
in
de
transmissie
binnendringen.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Bij
het
rijden
door water
de
maximaal
aangegeven
waterhoogteen
de
maximumsnelheid
voor
het
rijden
doorwater
niet
overschrijden.
Veilig
remmen
Algemeen
De
auto
is
standaard
met
een
antiblokkeersysj teem
ABS
uitgerust.
In
situaties
waarin
dit
nodig
is
een
noodstop
uitj voeren.
De
auto
blijft
bestuurbaar.
Eventuele
obstakels met
zo
rustig
mogelijke
stuurbewegingen
ontwijj
ken.
Het
pulseren
van
het
rempedaal
wijst
erop
dat het
antiblokkeersysteem
ABS
regelt.
In
bepaalde
remsituaties
kunnen
de
geperfoj reerde
remschijven
functiegeluiden
veroorzaken.
De
werkingsgeluiden
hebben
echter
geen
inj vloed
op
het
prestatieniveau
en
de
bedrijfsveiligj
heid
van
de
remmen.
Voorwerpen
in
het
bewegingsbereik
van
de
pedalen
WAARSCHUWING
Voorwerpen
in
de
beenruimte
aan
bestuurdersj
zijde
kunnen
de
gaspedaalslag
beperken
of
een ingedrukt
pedaal
blokkeren.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen.
Voorwerpen
in
de
auto
zo
opj
bergen
dat
deze
beveiligd
zijn
en
niet
in
de
beenruimte
aan
bestuurderszijde
kunnen
koj men.
Vloermatten
gebruiken
die
voor
de
auto
zijn
goedgekeurd
en
veilig
op
de
vloer
kunnen
worden
bevestigd.
Geen
losse
vloermatten
gej
bruiken
en
nooit
meerdere
vloermatten
over
elj
kaar
leggen.
Erop
letten
dat
voldoende
ruimte
voor
de
pedalen
aanwezig
is.
Erop
letten
dat
de
vloermatten
weer
veilig
worden
bevestigd
naj
dat
deze
werden
verwijderd,
bijvoorbeeld
voor
reiniging.
Pedaalgevoel
bij
het
vertrekken Na
de
inschakeling
van
rijden-stand-by
vanuitruststand
kan
een
ongewoon
pedaalgevoel
opj
treden,
bijv.
kort
pedaalweg.
Na
het
volledig
losj
laten
van
het
rempedaal
is
het
pedaalgevoel
opj nieuw
zoals
gewoonlijk.
Nat
weer
Bij
nat
weer,
strooizout
of
sterke
regen
over
een afstand
van
enkele
kilometers
licht
remmen.
Andere
verkeersdeelnemers
daarbij
niet
hindejren.
Door
de
warmte
die
tijdens
het
remmen
ontstaat
worden
de
remschijven
en
remvoeringen
gej droogd
en
tegen
corrosie
beschermd.
De
remkracht
staat
indien
nodig
onmiddellijk
ter beschikking.
Afdalingen Algemeen
Op
lange
of
steile
afdalingen
in
de
versnelling
rijj
den
waarin
het
minst
moet
worden
geremd.
Anj
ders
kan
het
remsysteem
oververhit
geraken
en
wordt
de
remwerking
gereduceerd.
De
remwerking
van
de
motor
kan
door
handmaj
tig
terugschakelen,
eventueel
tot
in
de
eerste
versnelling,
verder
worden
versterkt.Seite
340RIJTIPSBij
het
rijden
in
acht
nemen340
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20