CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 121 of 296
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
ANTISPINREGELING 
(ASR) 
EN ELEkTRONISCH 
STABILITEITSPROGRAMMA 
(ESP)
Deze systemen staan in verbinding met 
het ABs en zijn hier een aanvulling op.
De 
A
sr zorgt voor een optimale 
overbrenging van de aandrijfkracht op 
de weg, zodat wordt voorkomen dat 
u tijdens het accelereren de controle 
over de auto verliest.
Het systeem past de aandrijfkracht 
aan om het doorspinnen van de wielen 
te voorkomen via de remmen van 
de aangedreven wielen en de motor
. 
Het systeem zorgt ook voor meer 
koersstabiliteit bij het accelereren.
Houd als het 
esP
 is ingeschakeld in 
een bocht het stuurwiel altijd in de 
gewenste richting en stuur niet tegen.
Het 
esP-systeem grijpt automatisch in 
via het remsysteem en de motor als de 
koers van de auto afwijkt van de door 
de bestuurder gewenste richting.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de 
auto vastzit in modder, sneeuw, mul 
zand, ...) kan het nuttig zijn de A
sr/esP
 uit te schakelen, zodat de wielen 
kunnen slippen en weer grip kunnen 
krijgen.
Storing
Gebruiksvoorschriften
Het Asr-/esP-systeem zorgt voor 
meer veiligheid tijdens het rijden. De 
bestuurder mag zich echter nooit laten 
verleiden tot het nemen van meer 
risico's en het te hard rijden.
De goede werking van het systeem 
wordt verzekerd onder voorwaarde 
dat de voorschriften van de fabrikant 
op het gebied van wielen (banden 
en velgen), onderdelen van het 
remsysteem en elektronische 
onderdelen worden nageleefd en dat 
de procedures voor montage en het 
uitvoeren van werkzaamheden worden 
opgevolgd.
Laat deze systemen na een aanrijding 
controleren door het CI
troËn-
netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats.
Werking
Het lampje knippert tijdens 
een ingreep van de Asr of 
het esP
.
De systemen worden opnieuw:
-
 automatisch ingeschakeld als de 
snelheid hoger wordt dan 50 km/h, Bij een storing in de 
systemen zullen het 
verklikkerlampje en de L
eD 
gaan branden in combinatie 
met een geluidssignaal en 
een melding op het display
.
-
 Druk op de knop of draai 
het knopje in de stand 
esP
 
oFF (afhankelijk van 
de uitvoering).
-
 De LeD gaat branden: de systemen 
Asr en esP
 zijn uitgeschakeld.
-
 ingeschakeld als u 
de knop indrukt of het 
knopje in deze stand 
draait (afhankelijk van de 
uitvoering).
raadpleeg het CItroËn-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats om het 
systeem na te laten kijken.
Het verklikkerlampje kan ook gaan 
branden in het geval van een te lage 
bandenspanning. Controleer van alle 
banden de bandenspanning. 
 11 9
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID
5  
Page 122 of 296
120
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
GRIP CONTROL
Gebruiksvoorschriften
uw auto is hoofdzakelijk ontworpen 
voor het gebruik op verharde wegen, 
maar het is ook mogelijk om zo nu 
en dan te rijden op minder goed 
begaanbare wegen.
V
ooral als uw auto zwaar beladen is, 
is deze niet geschikt voor gebruik als 
terreinauto. Denk hierbij aan:
-
 rijden op terreinen die de 
onderzijde van de auto zouden 
kunnen beschadigen of waarbij 
onderdelen (brandstofleiding, 
brandstofkoeler,...) geraakt zouden 
kunnen worden door stenen of 
andere objecten,
-
 rijden op terrein met steile hellingen 
en weinig grip,
-
 oversteken van beekjes en 
stroompjes.
In sneeuw, modder of zand zorgt dit 
aandrijfsysteem in combinatie met 
de juiste banden voor een uitstekend 
compromis tussen veilig
heid, grip en 
tractie.
Met dit systeem kan de auto in de 
meeste gevallen waarbij sprake is van 
weinig grip toch vooruit komen.
u moet het gaspedaal ver genoeg 
intrappen om ervoor te zorgen dat de 
motor voldoende vermogen levert, 
zodat het systeem de verschille
nde 
parameters optimaal kan aansturen. 
Veiligheid tijdens het rijden  
Page 123 of 296
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
u kunt kiezen uit verschillende 
standen:
Normaal (ESP)
ESP OFF Sneeuw
In deze stand past het 
systeem bij het wegrijden 
de regeling aan op de 
hoeveelheid grip die elk 
voorwiel op dat moment heeft.
tijdens het optrekken optimaliseert 
het systeem de wielslip zodanig dat de
 
beschikbare grip effectief wordt gebruikt 
voor een maximale acceleratie.
Off road 
(modder, vochtig gras, ...)
In deze stand wordt bij 
het wegrijden veel wielslip 
toegestaan bij het wiel met de 
minste grip, zodat de modder 
van de band wordt verwijderd 
en het wiel vervolgens weer grip krijgt.
er wordt zo veel mogelijk koppel 
naar het wiel met de meeste grip 
overgebracht.
tijdens het optrekken verdeelt het 
systeem de wielslip zodanig dat de 
handelingen van de bestuurder zo veel 
mogelijk effect hebben.
Zand
In deze stand is het 
gelijktijdig licht doorslippen 
van de aangedreven wielen 
toegestaan, zodat de auto 
vooruit komt en het risico van 
ingraven wordt beperkt.
Activeer op zand geen andere standen, 
omdat anders de kans bestaat dat de 
auto vast komt te zitten in het terrein.
Deze stand is de normale 
stand voor situaties 
waarin weinig wielslip 
optreedt, gebaseerd op 
de meest voorkomende 
omstandigheden tijdens het rijden op 
autowegen en snelwegen.
elke keer als u het contact afzet, wordt 
het esP  automatisch weer ingeschakeld.
Deze stand is alleen geschikt 
voor het wegrijden en bij lage 
snelheden.
Deze stand is alleen mogelijk 
bij snelheden tot 50
 km/h. 
 11 9
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID
5  
Page 124 of 296
122
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
ACTIVE CITy BRAkE
Active City Brake is een rijhulpfunctie 
die beoogt een frontale aanrijding te 
voorkomen of de snelheid van een 
frontale aanrijding te verminderen 
wanneer de bestuurder niet of 
onvoldoende ingrijpt (onvoldoende 
intrappen van het rempedaal).Dit systeem is ontwikkeld om de 
veiligheid te verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het 
verkeer in de gaten blijven houden en de 
afstand tot en de snelheid van andere 
weggebruikers blijven inschatten.
Active City Brake is slechts een 
hulpsysteem; de bestuurder moet altijd 
attent blijven. Bekijk de lasersensor nooit 
met een optisch instrument 
(vergrootglas, microscoop enz.) 
op een afstand van minder dan 
10
 cm: kans op oogletsel.
Werkingsprincipe
Dit systeem detecteert met een 
lasersensor boven aan de voorruit 
voertuigen die in dezelfde richting 
rijden of die vóór de auto stilstaan.
Indien noodzakelijk remt de auto 
automatisch af om een aanrijding met 
de voorligger te voorkomen.
Dit automatische noodremsysteem 
remt later af dan de bestuurder 
normaal gesproken zou doen. Het 
systeem grijpt dus alleen in als de 
kans op een aanrijding groot is.
Voorwaarden voor activering
Active City Brake werkt als aan de 
volgende voorwaarden wordt voldaan:
●
 het contact is aangezet,
●
 de auto rijdt vooruit,
●
 de snelheid ligt tussen ongeveer 
5 en 30 km/h,
●
 de remhulpsystemen (ABS, EBD, 
BAs) zijn niet defect,
●
 de stabiliteitscontrolesystemen 
(Asr, esP) zijn niet uitgeschakeld 
of defect,
●
 de auto maakt geen scherpe bocht,
●
 het systeem is de laatste 
10 seconden niet in werking 
getreden. 
Veiligheid tijdens het rijden  
Page 125 of 296
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Werking
Als uw auto te dicht bij de voorligger 
komt of de voorligger te snel nadert, 
remt het systeem automatisch om een 
aanrijding te voorkomen.
u wordt dan door de weergave van 
een melding gewaarschuwd.
De remlichten van uw auto gaan 
branden om andere weggebruikers te 
waarschuwen.
De aanrijding kan automatisch worden 
voorkomen als het snelheidsverschil 
tussen uw auto en de voorligger niet 
groter is dan 15
 km/h.
Is het verschil groter
, dan probeert het 
systeem een aanrijding te voorkomen 
of de kracht van de botsing te 
beperken door de auto af te remmen.
Het automatische noodremsysteem 
kan de auto volledig tot stilstand 
brengen als dit nodig is.
In dat geval blijven de remmen 
enige tijd (ongeveer 1,5
 seconde) 
geactiveerd terwijl de auto stilstaat. De 
bestuurder kan in die tijd de controle 
over de auto overnemen en het 
rempedaal intrappen. Het ingrijpen van het systeem 
kan ook tot gevolg hebben 
dat de motor afslaat, behalve 
als de bestuurder tijdens het 
automatische remmen snel genoeg het 
koppelingspedaal intrapt.
tijdens het automatische remmen 
kan de bestuurder zelf, door het 
rempedaal stevig in te trappen, 
altijd proberen harder te remmen dan 
het noodremsysteem.
 na een aanrijding wordt 
het systeem automatisch 
uitgeschakeld; het werkt dan  
niet meer
.
Ga naar het CI
troËn-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats om het 
systeem weer gebruiksklaar te laten 
maken.
Grenzen van het systeem
Het systeem detecteert slechts 
stilstaande voertuigen of voertuigen die 
in dezelfde richting rijden.
Het detecteert geen kleine 
voertuigen (fietsen, motorfietsen), 
voetgangers of dieren en ook 
geen stilstaande voorwerpen die 
niet reflecteren.
Het systeem treedt niet in werking of 
wordt uitgeschakeld als de bestuurder:
-
 het gaspedaal diep intrapt
-
 of een ruk aan het stuur geeft 
(uitwijkmanoeuvre).
onder zeer slechte 
weersomstandigheden (zware 
regenval, sneeuw
, mist, hagel 
enz.) neemt de remweg toe waardoor 
het systeem minder efficiënt een 
aanrijding kan voorkomen.
De bestuurder moet dus altijd bijzonder 
oplettend blijven.
Laat nooit sneeuw op de motorkap 
liggen, voorwerpen boven de 
motorkap uitkomen of voorwerpen 
op het dak naar voren uitsteken: ze 
zouden in het gezichtsveld van de 
sensor kunnen komen en de detectie 
van voertuigen kunnen hinderen. 
 11 9
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID
5  
Page 126 of 296
124
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Uitschakelen
Het systeem kan worden uitgeschakeld 
via het configuratiemenu van de auto. 
Dit menu kan bij aangezet contact 
worden geopend.
De status van het systeem wordt bij het 
afzetten van het contact opgeslagen.
Als het systeem is uitgeschakeld, wordt 
elke keer dat de auto wordt gebruikt, 
een melding weergegeven om aan te 
geven dat het systeem is uitgeschakeld.
Met het monochrome display C
F
 Druk op de toets MENU
 om het 
hoofdmenu te openen.
F
 
s
electeer "
 Personalisatie-
Configuratie".
F
 
s
electeer "
 Parameters auto 
bepalen".
F
 
s
electeer "
 Rijhulpsysteem".
F
 
s
electeer "
 Automatisch 
noodremsysteem: OFF" of 
"Automatisch noodremsysteem: 
ON".
F
 Druk op de toetsen "7
" of "8" om 
het vakje aan of uit te vinken en zo 
het systeem in of uit te schakelen.
F
 Druk op de toetsen "5
" of "6", 
vervolgens op de toets O
k om 
het vakje 
"O
k"
  te selecteren en 
bevestig of druk op de toets Terug 
om de handeling af te breken. Met het touchscreen
F
 Druk op de toets "MENU
".
F
 
s
electeer het menu " 
 Rijden ".
F
 
s
electeer op de secundaire pagina 
"Configuratie auto"
.
F
 
s
electeer het tabblad 
"Rijhulpsysteem"
.
F
 Vink het vakje 
"Autom. 
noodremsysteem" aan of uit om 
het systeem in of uit te schakelen.
F
 Bevestig uw keuze. 
Veiligheid tijdens het rijden  
Page 127 of 296
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Storingen
Storing van de sensor
De werking van de lasersensor 
kan worden gehinderd door vuil 
op de voorruit of door het beslaan 
van de voorruit. In dat geval wordt 
een melding weergegeven om u te 
waarschuwen.
schakel de voorruitontwaseming in en 
reinig de voorruit ter hoogte van de 
sensor regelmatig.
Plak of bevestig geen voorwerpen 
op de voorruit vóór de sensor
.Storing van het systeem
Bij een storing van het systeem 
wordt u door een geluidssignaal 
en de weergave van de melding 
"Storing automatisch remsysteem" 
gewaarschuwd.
Laat het systeem controleren door 
het CI
troËn-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats. Als de voorruit ter hoogte van de 
sensor beschadigd is, schakel het 
systeem dan uit en neem contact 
op met het CI
troËn-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats 
om de voorruit te laten vervangen.
Verwijder de sensor niet, stel de 
sensor niet af en test de sensor niet.
Werkzaamheden aan de sensor 
mogen alleen door het CItroËn-
netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats worden uitgevoerd.
Bij het trekken van een aanhanger 
of als uw auto wordt gesleept, 
moet het systeem worden 
uitgeschakeld. 
 11 9
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID
5  
Page 128 of 296
126
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
126
VEILIGHEIDSGORDELS
Hoogteverstelling
knijp de knop van de geleider in 
en schuif deze omhoog of omlaag 
(veiligheidsgordel bestuurdersstoel en 
enkele passagiersstoel).
Vastmaken
trek aan de gordel en steek de gesp in 
de gordelsluiting.
trek aan de gordel om de 
vergrendeling van de gesp te 
controleren.
Verklikkerlampje(s) niet-
vastgemaakte veiligheidsgordel Losmaken
Druk op de rode knop.
Als een inzittende voorin zijn 
veiligheidsgordel niet heeft 
vastgemaakt, gaat bij het starten van 
de motor dit verklikkerlampje branden.
Gebruiksvoorschrift
De bestuurder dient er vóór het 
wegrijden zeker van te zijn dat alle 
inzittenden hun veiligheidsgordels op 
de juiste manier hebben vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens 
het rijden hun veiligheidsgordel dragen, 
ook al betreft het een korte rit.
De veiligheidsgordels zijn voorzien 
van een oprolautomaat die ervoor 
zorgt dat de lengte van de gordel 
automatisch wordt aangepast aan uw 
lichaamsbouw.
Gebruik geen accessoires om de 
veiligheidsgordels minder strak te 
laten aansluiten (zoals wasknijpers, 
klemmen, veiligheidsspelden, ...).
Controleer zowel voor als na het 
gebruik van de gordel of deze goed is 
opgerold.
Controleer na het neerklappen of 
verplaatsen van een stoel of de 
achterbank of de gordel goed is 
opgerold en de gordelsluiting zich op 
de juiste plaats bevindt.
De gordelspanners van de 
veiligheidsgordels vóór kunnen, 
afhankelijk van de aard en de kracht 
van de aanrijding, onafhankelijk van 
de airbags afgaan. De gordelspanners 
trekken de veiligheidsgordels direct 
stevig tegen het lichaam van de 
inzittenden. Het afgaan van de 
gordels gaat gepaard met een 
lichte onschadelijke rookvorming 
en een geluid als gevolg van de 
pyrotechnische lading in het systeem.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht 
waarmee de gordel tegen het lichaam van 
de inzittenden getrokken wordt.
De zitting van de voorpassagiersstoel 
kan zijn voorzien van een detectiemat 
voor de aanwezigheid van een 
passagier. Leg in dat geval geen 
zware voorwerpen op de voorstoel 
om te voorkomen dat er onnodig een 
waarschuwing wordt gegeven. 
Veiligheidsgordels  
Page 129 of 296
 127
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Voorschriften voor kinderen:
-
 maak voor kinderen tot 12 jaar of 
kleiner dan 1,50 m gebruik van een 
geschikt kinderzitje.
-
 laat nooit een kind op schoot 
zitten tijdens het rijden. De 
veiligheidsgordel mag door niet 
meer dan één persoon gedragen 
worden.
raadpleeg voor meer informatie 
over kinderzitjes in rubriek 5 het 
gedeelte "kinderen in de auto".
reinig de veilig
heidsgordels met 
zeepsop of een reinigingsmiddel 
voor textiel, verkrijgbaar bij het 
CI
troËn-netwerk.
om aan de wettelijke 
veilig
heidsvoorschriften te 
blijven voldoen is het raadzaam 
werkzaamheden en controles aan de 
veiligheidsgordels door het CI
troËn-
netwerk te laten uitvoeren.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto 
regelmatig (ook na een kleine aanrijding) 
controleren door het CI
troËn-netwerk of
 
een gekwalificeerde werkplaats: de gordels 
mogen geen slijtagesporen en scheuren 
vertonen en er mogen geen wijzigingen 
aan de gordels zijn aangebracht.
De oprolautomaten zijn voorzien van 
een automatische blokkeerinrichting 
die in werking treedt bij een aanrijding, 
een noodstop of het over de kop slaan 
van de auto.
De veiligheidsgordels met 
pyrotechnische gordelspanners werken 
alleen als het contact aan staat.
u kunt de gordel losmaken door de 
rode knop op de gesphouder in te 
drukken. Geleid de gordel tijdens het 
oprollen.
Als 
de gordelspanners zijn geactiveerd, 
gaat het verklikkerlampje airbag 
branden. 
raadpleeg het CItroËn-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
V
oor een effectieve werking van de 
veiligheidsgordel:
-
 mag deze door niet meer dan één 
persoon worden gedragen,
-
 moet worden voorkomen dat de 
gordel gedraaid raakt en moet de 
gordel in een vloeiende beweging 
naar voren worden getrokken,
-
 dient deze strak om het lichaam te 
worden gedragen.
De schoudergordel moet langs het 
holle gedeelte van de schouder 
worden geplaatst.
De heupgordel moet zo laag mogelijk 
op het bekken worden geplaatst.
Draai de gespen van de
 
veiligheidsgordels niet om; de gordels 
zijn dan niet voldoende effectief. 
Als de zitplaatsen zijn voorzien van 
armsteunen, moet de heupgordel altijd 
onder de armsteun door worden geleid.
Controleer of de gordel goed is 
vastgemaakt door even aan de riem te 
trekken.Autogordels zitplaatsen vóór
De autogordels vóór zijn voorzien van 
pyrotechnische gordelspanners en 
gordelkrachtbegrenzers.
Autogordels zitplaatsen achter 
(5 zitplaatsen)
De zitplaatsen achter zijn voorzien van 
driepuntsgordels met oprolautomaten. 
VeILIGHeID
5 
Veiligheidsgordels  
Page 130 of 296
128
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
128
Autogordels zitplaatsen achter 
(7 zitplaatsen)
Tweede zitrij
De drie zitplaatsen zijn uitgerust met 
driepuntsgordels en oprolautomaten.
Let er bij het neerklappen van de 
buitenste stoelen of het neerklappen 
van de rugleuningen in de tafelstand 
op dat de autogordel van de middelste 
zitplaats niet knel komt te zitten.
Let er bij het verstellen van de 
buitenste stoelen (verwijderen/
terugplaatsen) of bij het instappen 
naar de derde zitrij op dat er niets blijft 
haken aan de middelste autogordel.
Let erop dat de middelste autogordel 
op de juiste wijze is opgerold in de 
gordelhouder in het dak.Derde zitrij
De twee zitplaatsen zijn uitgerust met 
driepuntsgordels en oprolautomaten.
Bevestig de gordels niet aan de 
sjorogen, zoals met een rood kruis is 
aangegeven op de sticker.
Let erop dat de autogordels op de 
juiste wijze worden vastgemaakt aan 
de hiervoor bestemde ogen.
De autogordels van de derde zitrij 
kunnen worden opgeborgen als ze 
niet in gebruik zijn. Hierdoor is de 
bagageruimte beter toegankelijk en 
is het bagagescherm eenvoudiger te 
plaatsen.
Haak de musketonhaak vast op 
de hiervoor bestemde plaats in de 
bekleding van de achterstijl. 
Veiligheidsgordels