CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 171 of 292
 169
Berlingo2VP_nl_Chap07_Verification_ed02-2016Berlingo2VP_nl_Chap07_Verification_ed02-2016
Vullen
Controleer of de auto op een vlakke en 
horizontale ondergrond staat.
Leeg de inhoud van de bidon/flacon in 
het desbetreffende reservoir.
Houd u na het vullen van het AdBlue
®-
reservoir aan de volgende regels:
-
 
Zet het contact aan zonder de 
motor te starten.
-
 
W
acht 10
 
seconden alvorens de 
motor te starten.
Voer de lege AdBlue
®-bidons/
flacons niet als huisvuil af.
Deponeer ze in de daartoe bestemde 
containers of breng ze naar uw 
verkooppunt. Bewaar AdBlue
® buiten het bereik 
van kinderen, in de originele 
flacon.
Als  het AdBlue
® niet in de originele 
flacon wordt bewaard, verliest het zijn 
zuiverheid.
Verdun de vloeistof nooit met water.
Giet nooit de vloeistof in de 
brandstoftank.
Voorschriften voor opslag
Bewaar de bidons/flacons AdBlue® niet 
in uw auto.
Bevriezen van AdBlue
®
AdBlue® bevriest bij temperaturen 
lager dan ongeveer -11°C (12,2°F) en 
verliest zijn kwaliteit bij temperaturen 
vanaf 25°C.
Het is raadzaam de bidons/flacons koel 
en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de 
vloeistof ten minste één jaar houdbaar.
Vloeistof die bevroren is geweest, kan 
weer worden gebruikt nadat het bij 
kamertemperatuur is ontdooid. Het SCR-systeem is voorzien van 
een verwarmingssysteem voor het 
AdBlue
®-reservoir zodat uw auto 
onder normale omstandigheden 
kan functioneren.
In uitzonderlijke omstandigheden, 
als de omgevingstemperatuur van de 
auto bijvoorbeeld lange tijd lager is 
geweest dan -15°C (5°F), kan door 
bevriezing van het additief AdBlue
® een 
storing in de emissieregeling worden 
weergegeven.
Stal uw auto gedurende enkele 
uren in een ruimte met een hogere 
temperatuur tot de AdBlue
® weer 
vloeibaar is.
De waarschuwing van de storing in 
het emissieregelsysteem verdwijnt niet 
direct, maar pas na enkele kilometers 
rijden. 
ONDERHOUD
7 
AdBlue®  
Page 172 of 292
170
Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
ACCU
Wacht 2 minuten na het uitzetten 
van het contact alvorens u de accu 
loskoppelt.
Maak de accupoolklemmen niet los bij 
draaiende motor
.
Laad de accu niet op zonder de 
accukabels los te nemen.
Zet, elke keer nadat de accukabels 
weer zijn aangesloten, het contact AAN 
en wacht 1
  minuut alvorens de motor 
te starten, zodat de elektronische 
systemen geïnitialiseerd kunnen 
worden. Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats als er zich na deze 
handeling toch nog problemen 
voordoen.
Wacht ongeveer 3
  minuten na het 
vervangen van een lamp alvorens u de 
accu aansluite
Het is raadzaam de accu los te 
koppelen als uw auto langer dan 
een maand buiten gebruik is.
Laden met behulp van een 
acculader
- Maak de accupoolklemmen los.
-  
V
 olg de aanwijzingen van de 
fabrikant op de acculader.
-
 
Sluit de accukabels weer aan, te 
beginnen met de (-) kabel.
-
 
Controleer of de accupolen en 
de klemmen schoon zijn. Indien 
ze bedekt zijn met een (witte of 
groene) oxidatielaag, neem dan de 
accukabels los en reinig de polen 
en de klemmen.
Starten met een hulpaccu
- Sluit eerst de rode kabel aan op de 
(+) polen van de beide accu's.
-
 
Sluit de groene of zwarte kabel aan 
op de (-) pool van de hulpaccu.
-
 
Sluit het andere uiteinde van de 
groene of zwarte kabel aan op 
een zo ver mogelijk van de accu 
verwijderd massapunt van de te 
starten auto.
-
 
Stel de startmotor in werking en 
laat de motor draaien.
-
 
W
 acht tot de motor stationair draait 
en neem dan de kabels los.
Deze sticker geeft aan dat er 
een speciale 12V-loodaccu is 
gebruikt die alleen losgekoppeld 
en/of vervangen mag worden bij 
het CITROËN-netwerk of bij een 
gekwalificeerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing kan 
ertoe leiden dat de accu vroegtijdig 
aan vervanging toe is.
Na het monteren van de accu 
kan het, afhankelijk van de 
weersomstandigheden en de 
laadtoestand van de accu, enkele uren 
(tot ongeveer 8
 
uur) duren voordat het 
Stop & Start-systeem weer zal werken.
Voor het opladen van de accu van 
het Stop & Start-systeem hoeven 
de accukabels niet losgenomen te 
worden. 
Accu  
Page 173 of 292
171
Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet wordt bij 
aangezet contact na 30  minuten een 
aantal elektrische voorzieningen 
(ruitenwissers, ruitbediening, 
plafonniers, autoradio, enz.) 
automatisch uitgeschakeld om te 
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Op dat moment knippert het 
verklikkerlampje voor het laden van de 
accu en verschijnt er een melding op 
het display.
Start de motor en laat deze enige 
tijd draaien om de bovengenoemde 
voorzieningen weer te kunnen 
gebruiken.
De beschikbare tijd bedraagt het 
dubbele van de tijd dat de motor heeft 
gedraaid. Deze tijd zal echter altijd 
tussen de 5
  en 30   minuten bedragen.
Als de accu ontladen is, kan de 
motor niet gestart worden. 
Accu
SNEL WEER OP WEG
8  
Page 174 of 292
172
Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
De set voor voorlopige 
bandenreparatie bestaat uit een 
compressor en een flacon (dat een 
afdichtmiddel bevat).
Gebruik van de set
- Kruis het wiel waarvan de band 
lek is aan op de sticker met de 
snelheidslimiet, en plak deze op het 
stuurwiel om u er aan te herinneren 
dat u tijdelijk met een gerepareerd 
wiel rijdt.
-
 
Klik de flacon 
 1 op de 
compressor
  2.
-
 
Sluit de flacon 
 1 aan op het ventiel 
van de lekke band.
-
 
Let erop dat de slang van de 
compressor volledig uitgerold 
is voordat u deze op de flacon 
aansluit.
-
 
Sluit de voedingsdraad aan op een 
van de 12V
-aansluitingen in de 
auto.
-
 
Activeer de compressor met 
een druk op de knop 
A, tot de 
bandenspanning 2,0
  bar bedraagt. 
Als deze spanning niet bereikt kan 
worden, kan de band niet worden 
gerepareerd.
-
 
V
 erwijder de compressor en berg 
deze op.
-
 
Rijd onmiddellijk
  enkele kilometers 
met beperkte snelheid, zodat het 
afdichtmiddel het lek kan dichten.
-
 
Breng de band met behulp van 
de compressor op de normale, 
voorgeschreven spanning en 
controleer of het lek goed gedicht is 
(de bandenspanning mag niet lager 
worden).
-
 
Rijd maximaal 80
   km/h. Laat 
de gerepareerde band zo snel 
mogelijk onderzoeken en repareren 
door een specialist. De flacon kan na gebruik worden 
bewaard in de bijgeleverde plastic zak, 
om te voorkomen dat vloeistofresten 
uw auto vervuilen.
Let op: het afdichtmiddel is 
schadelijk bij inname en irriterend 
voor de ogen.
 Houd het middel buiten het bereik 
van kinderen.
W
erp de flacon na gebruik niet weg, 
maar lever deze in bij het CITROËN-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
De flacon is verkrijgbaar bij het 
CITROËN-netwerk.
BANDENREPARATIESET
De bandenreparatieset bevindt zich in 
een opbergvak onder de voorstoel.
Auto's die voorzien zijn van een 
bandenreparatieset hebben geen 
reservewiel, noch gereedschap (krik, 
slinger,
  ...). 
Wiel verwisselen  
Page 175 of 292
173
Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
1. Plaatsen van de auto
- Verzeker u ervan dat alle inzittenden de auto hebben 
verlaten en zich op een veilige plek 
bevinden.
-
 
Zet de auto voor zover mogelijk
  op 
een horizontale, stabiele en stroeve 
ondergrond.
-
 
T
 rek de handrem aan, zet het 
contact af en schakel de eerste 
versnelling of de achteruit in. -
 
Blokkeer het wiel schuin tegenover 
het te verwisselen wiel met het 
wielblok.WIEL 
VERWISSELEN
opbergvak in de voetenruimte van de 
zitplaats achter de bestuurdersstoel.
-
 
Schuif de stoel, indien nodig, 
naar voren voor toegang tot het 
opbergvak via de achterzijde.
-
 
V
 erwijder het deksel en haal 
de krik en de gereedschapskist 
tevoorschijn.
-
 
Haal het benodigde gereedschap 
uit de kist.
1.
 
Krik.
2.
 
Wielsleutel.
3.
 
Wielblok.
4.
 
Sleutel voor de dakstangen van het 
Modutop-dak en de achterlichten.
5.
 
Gereedschap voor het verwijderen van 
de sierdop van lichtmetalen velgen.
6. Sleepoog.
Bij auto's met een trekhaak kan 
het nodig zijn de auto iets op te 
krikken om het reservewiel uit de 
reservewielhouder te kunnen nemen.
2. Gereedschap
Het gereedschap bevindt zich in een 
met een deksel afgesloten opbergvak 
onder een voorstoel.
Bij auto's zonder reservewiel bevindt 
het sleepoog zich echter in het  Raadpleeg het CITROËN-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats 
wanneer sprake is van bijzondere 
omstandigheden of zware belading.
De krik en het gereedschap zijn 
specifiek voor uw auto. Gebruik ze niet 
voor andere doeleinden. 
SNEL WEER OP WEG
8 
Wiel verwisselen  
Page 176 of 292
174
Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
3. Reservewiel
- Draai de bout los met behulp 
van de wielsleutel, tot de 
reservewielhouder zo laag mogelijk 
hangt.
-
 Open de achterdeuren voor 
toegang tot het reservewiel. -
 Haal de reservewielhouder los van 
de haak en plaats het reservewiel 
in de nabijheid van het te 
vervangen wiel. 
Wiel verwisselen  
Page 177 of 292
175
Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
4.  Verwijderen van het wiel met de lekke band
- Plaats het voetstuk van de krik 
op de grond en zorg ervoor dat 
de krik loodrecht staat onder één 
van de twee steunpunten (voor of 
achter) aan de onderzijde van de 
carrosserie. Gebruik het steunpunt 
dat zich het dichtst bij het te 
verwisselen wiel bevindt.
-
 
Draai de krik uit tot de kop van de 
krik tegen het steunpunt komt; het 
middelste gedeelte van de kop moet 
goed in het steunpunt 
A van de auto 
steken.
-
 
Krik de auto op tot er voldoende 
ruimte is tussen het wiel en de 
grond, zodat later gemakkelijk het 
(niet lekke) reservewiel kan worden 
gemonteerd.
-
 
Draai alle wielbouten geheel los.
-
 
V
 erwijder de wielbouten en het wiel.- Verwijder het wieldeksel.
- 
Draai de wielbouten iets los. Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. 
De voet van de krik moet recht op de 
grond staan.
Op een gladde of zachte ondergrond 
kan de krik wegschuiven of 
wegzakken
  - Kans op letsel!
Gebruik alleen de voor de krik 
bestemde steunpunten onder de auto 
en zorg ervoor dat de kop van de krik 
goed in het steunpunt steekt.
Anders kan de auto beschadigd raken 
en/of kan de krik wegzakken - Kans op 
letsel!
Draai de krik niet uit voordat de 
wielbouten van het te verwisselen 
wiel iets zijn losgedraaid en het 
wiel dat zich schuin tegenover 
het te verwisselen wiel bevindt, is 
geblokkeerd met een wielblok. 
SNEL WEER OP WEG
8 
Wiel verwisselen  
Page 178 of 292
176
Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
Rijd bij het gebruik van het 
noodreservewiel niet harder dan 
80 km/h.
Het reservewiel is niet geschikt voor het 
afleggen van lange afstanden. Laat zo 
snel mogelijk het aanhaalmoment van de 
wielbouten en de bandenspanning van het 
reservewiel controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat bovendien de lekke band zo spoedig mogelijk 
repareren en het oorspronkelijke wiel in de plaats 
van het reservewiel monteren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
5. Monteren van het reservewiel
- Plaats het wiel op de naaf en draai 
de wielbouten met de hand vast.
-
 
Draai de wielbouten met de 
wielsleutel enigszins vast. -
 
Laat de auto volledig zakken 
door de krik omlaag te draaien en 
verwijder de krik vervolgens.
-
  
Draai de wielbouten met de 
wielsleutel volledig vast, zonder te 
forceren.
-
  
Berg het wiel met de lekke band op 
in de reservewielhouder
.
-  
Hang de reservewielhouder op aan 
de haak en draai deze omhoog 
door de bout met de wielsleutel 
vast te draaien.
-
  
Draai de bout volledig vast en 
controleer of het wiel correct 
horizontaal tegen de bodemplaat 
aanligt.
Is dit niet het geval, herhaal de 
handeling dan.
Ga nooit onder een auto liggen die 
alleen op de krik steunt (gebruik 
bokken).
Gebruik nooit ander gereedschap dan 
de wielsleutel. 
Wiel verwisselen  
Page 179 of 292
177
Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
WIELDEkSEL OP  DE   VELG  
BEVESTIGEN
Het ventiel in de velgrand moet zich in 
het midden van de uitsparing van het 
wieldeksel bevinden.
Dit is belangrijk, omdat het wieldeksel 
anders niet goed op de stalen velg 
past. (Als het ventiel niet in het 
midden van de uitsparing zit, wordt het 
antirotatiesysteem op de boutkoppen 
gedrukt waardoor dit systeem beschadigd 
kan raken wanneer u het wieldeksel in 
deze stand probeert vast te drukken).
- Controleer of alle 
bevestigingsklemmen voorlopig 
zijn bevestigd, behalve de laatste 
(tegenover de ventielopening).
-
 
Sla met de palm van uw hand op 
het wieldeksel ter hoogte van de 
klem tegenover het ventiel (de 
laatste bevestigingsklem, sla altijd 
in de klemrichting).
-
 
Controleer of de rand van het 
wieldeksel nergens te diep in de 
velg zit of te veel uitsteekt:
●
 
Positie van de rand van het 
wieldeksel 
in orde.
●
 
Positie van de rand van het 
wieldeksel 
niet in orde.
Zie in rubriek 3 het gedeelte 
"Cockpit", hoofdstuk 
"Bandenspanningsdetectie" voor 
aanbevelingen na het vervangen van 
een wiel met bandenspanningssensor.
 Zie in rubriek 9 het gedeelte 
"Identificatie" voor de plaats van 
de sticker met informatie over de 
banden.
6.  Monteren van het 
gerepareerde wiel
Het wiel dient op dezelfde manier te 
worden gemonteerd als bij stap 5. 
Vergeet bovendien niet het wieldeksel 
te monteren.                           
SNEL WEER OP WEG
8 
Wiel verwisselen  
Page 180 of 292
178
Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016Berlingo2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
Controleer de positie van het 
ventiel ten opzichte van de 
opening in het wieldeksel.
Onjuiste positie van het ventiel: onder 
de opening. Neem de werkwijze voor het 
bevestigen van het wieldeksel 
in acht om te voorkomen dat 
de bevestigingsklem afbreekt en de 
rand van het wieldeksel vervormt.
Vervorming van het wieldeksel ter 
hoogte van het ventiel, ten gevolge van 
een onjuiste bevestiging.
Juiste positie van het ventiel: boven 
de opening.              
Wiel verwisselen