CITROEN C-CROSSER 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 11 of 244

9
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G

COCKPIT
1.
Bediening autoradio.
2.
Bediening telefoon.
3.
Bediening op de stuurkolom.
4.
Bediening verlichting enrichtingaanwijzers.
Bedienin
g koplampsproeiers.
5
. Instrumentenpaneel.
6
. Airbag bestuurder.
Claxon.
7.
Bediening snelheidsregelaar.
8.
Versnellingshendel.
9.
Handrem.
10.
Ontgrendeling motorkap.
11.Gesloten opbergvak.
Zekerin
gkast.
12. Hoogteverstelling koplampen.
Uitschakelin
g Active StabilityControl.
Uitschakeling parkeerhulp met
geluidssignaal.
13. Bekerhouder.
14.
Verstelbaar en afsluitbaar
ventilatierooster.
15. Informatieknop.
16.
Ventilatieopening ruitontwaseming.
17.
Ventilatieopening
voorruitontwaseming.

Page 12 of 244

10
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G

COCKPIT
1.
Contact en stuurslot.
2.
Elektrisch verstelbare buitenspiegels.
Elektrische ruitbediening en
ver
grendeling achterste zijruiten.
3. Bediening ruitenwissers voor enachter/ruitensproeier.
4.
Centrale verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.
5
. Zonlichtsensor.
6
. Dashboardkastje boven met
koeling.
7
. Afsluitbaar dashboardkastje onder.
Uitschakelin
g airbag passagier.
8. Bediening stoelverwarming.
9.
Armsteun met opbergvak.
12V-aansluitin
g (maximaal 120 W).
10. Bekerhouders.
11.Bediening vierwielaandrijving.
12.
Uitneembare asbak
12V-aansluitin
g (maximaal 120 W).
13. Bediening automatische airconditioning.
14.
Temperatuursensor.
15.
Bediening alarmknipperlichten.
16.
Kleurendisplay/autoradio.

Page 13 of 244

11
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G

DE JUISTE ZITHOUDING
51



Voorstoelen

Lengterichting Hoogte en hoek zitting bestuurder Verstelling rugleuning
Handmatig verstellen

Elektrische verstelling (uitsluitend bestuurdersstoel)
Len
gterichting Hoogte en hoek zitting
Hoek rugleuning
50

Page 14 of 244

12
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G

DE JUISTE ZITHOUDING
1.
Bedieningshendel ontgrendelen.
2.
Bedieningshendel vergrendelen.
3.
Hoogteverstelling stuurwiel.


Handmatige hoogteverstellingstuurwielElektrisch verstelbare buitenspiegels
A. Keuzeschakelaar buitenspiegel linksof rechts.B.
Verstelling spiegel.
C.
Inklappen/uitklappen.
63

Verstelling binnenspiegel
D.Keuzehendel voor dag- en nachtstandbinnenspiegel.
61

62


Veiligheidsgordel vóór
1.Vastmaken.
2.Hoogteverstelling.
105

Page 15 of 244

13
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G

DE JUISTE ZITHOUDING

Contactslot
1.
Stand LOCK.
2.
Stand ACC.
3.
Stand ON
.
4.
Stand STA RT .
75

Elektrische ruitbediening
1. Elektrische ruitbediening bestuurder.
2
. Elektrische ruitbediening passagier.
3
. Elektrische ruitbediening rechtsachter.
4. Elektrische ruitbediening linksachter.

Plus...
5
. Uitschakeling elektrische ruitbe-diening passagier en achterste zitplaatsen.


77


Bediening schuif-/kanteldak
1. Openen.
2. Sluiten.
3. Kantelstand.

Plus...
3. Met deze knop kan het openen of sluiten van het schuif-/kanteldaktijdelijk worden onderbroken.
82


Zorg dat er geen gewicht (bijvoor-beeld een zware sleutelhanger...)aan de sleutel hangt: dit kan namelijkstoringen aan het contactslot veroor-zaken.

Page 16 of 244

14
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G

GOED ZICHT

Verlichting


Ringschakelaar A

Ringschakelaar B
Ruitenwisser vóór
Ruitenwissers


Ruitenwisser achter
Mistlam
pen vóór en mistach-
terlicht.
86 90
91


Verlichting uitgeschakeld.
Verlichting automatisch inscha-kelen.
Parkeerlicht.
Dimlicht
/grootlicht.Enkele wisbewe
ging.
Uit.
Intervalstand
(snelheid hand-matig instelbaar).
Langzaam.
Snel.
Uit.
Intervalstand.
Wissen met ruitensproeier.

of
Automatisch wissen
(snelheid handmatig instelbaar).

Page 17 of 244

15
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G
VENTILATIE
Automatische airconditioning
Temperatuurregeling.
To evoer van buitenlucht.
Luchtcirculatie in het interieur.
Re
geling luchtopbrengst.
Automatisch programma (comfort).

Airconditioning uit.
Re
geling luchtverdeling.
Voorruitontwasemin
g.

Achterruitverwarming.
 46

Page 18 of 244

16
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G
VEILIGHEID

Instrumenten
paneel Bedieningspaneel

Wanneer het contact ingeschakeld wordt, gaan de oranje en rode verklik-gg
kerlampjes branden. gg

Als de motor draait, moeten deze lamp-jes binnen enkele seconden uitgaan.
Raadpleeg de betreffende pagina wan-neer verklikkerlampjes blijven branden.
Verklikkerlampjes

21

A.
Verklikkerlampje airbag passagier
uitgeschakeld.
109
B.
Knop alarmknipperlichten.
102
C.
Verklikkerlampje veiligheidsgordelpassagier niet vastgemaakt.

106

22

Veiligheidsgordel bestuurder
Zodra h et contact wordt inge-schakeld
, en de bestuurder zijn gg
veiligheidsgordel niet draagt, jj
gaat het ggverklikkerlampje van gg
de veiligheidsgordelggbranden, pjpj
in combinatie met een geluidssignaal. gggg
Het lampje gaat uit zodra de gordel
wordt vastgemaakt.
 24 A
. Snelheidsmeter.
B.
Display instrumentenpaneel.
C.
To erenteller.
D.
Dimmer dashboardverlichting.

Page 19 of 244

17
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G
VEILIGHEID PASSAGIERS


Airbag voorpassagier Kinderslot
1.
Steek de sleutel in het contact.
2
. Zet het contact in de stand "OFF".
3.
Neem de sleutel uit het contactslot.
Als het kinderslot is ingeschakeld, kanhet betreffende portier niet meer van
binnenuit worden geopend.
Beweeg de knop Aomlaag of omhoogom het kinderslot in of uit te schakelen.
 109101



ISOFIX-bevestiging

Tussen de rugleuning en de zitting van destoel bevinden zich twee ringen AwaaraanAeen kinderzitje bevestigd kan worden.
Aan de rin
g Bkan de bovenste gordel vanhet type TOP TETHERbevestigd worden.R
98

Page 20 of 244

18
IN EEN
OOGO
P
S
LA
G

Snelheidsregelaar

Met de snelheidsregelaar kan de auto constant blijven rijden, met een door de
bestuurder ingestelde snelheid.
1.To ets "ON/OFF": snelheidsregelaar
inschakelen/uitschakelen.
2.To ets "COAST SET"
: snelheid
opslaan of kruissnelheid verlagen.
3.Toets "ACC RES"
: kruissnelheid
verhogen en terugkeren naar vooraf
ingestelde snelheid.
4.Toets "CANCEL"
: snelheidsregelaar uitschakelen.

Om een snelheid in te stellen, moet de snelheid van de auto hoger zijn dan
40 km/h en moet ten minste de tweede
versnelling zijn ingeschakeld.De parkeerhulp detecteert elk obstakel
dat zich achter de auto bevindt
(voet-ganger, auto, boom, hek, ...).
D
e auto is voorzien van vier sensoren:
D. twee zijsensoren.
E
. twee centrale sensoren.
Parkeerhulp met geluidssignaal
121
123


RIJDEN

Vierwielaandrijving
Afhankelijk van de omstandigheden
kan de bestuurder kiezen uit drie soor-
ten aandrijving:
A. Tweewielaandri
jving (2WD),
B. Vierwielaandrijving (4WD AUTO),
C. Vierwielaandrijving (4WD LOCK).
 11 9
Plus...
U kunt de aandrijving wijzigen wan-neer de auto stilstaat of tijdens hetrijden als u langzamer dan 100 km/hrijdt.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 250 next >