audio CITROEN C-ELYSÉE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 5 of 306
3
.
.Rijadviezen 101
Starten – afzetten van de motor  1 02
Parkeerrem
 
105
Handgeschakelde versnellingsbak
 1
05
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
 1
06
Automatische transmissie (EAT6)
 
1
 10
Opschakelindicator
 
115
Stop & Start
 
1
 16
Snelheidsbegrenzer
 
119
Snelheidsregelaar
 1
22
Parkeerhulp achter
 
1
 25
Achteruitrijcamera
 1
27
Brandstof
 1
29
Tankbeveiliging (diesel)
 1
30
Compatibiliteit van brandstoffen
 1
31
AdBlue
® en SCR-systeem  
(Diesel BlueHDi)  1 32
Sneeuwkettingen
 
136
Ec o - mode
 
137
Ruitenwisserbladen vervangen
 1
38
Trekken van een aanhanger
 
1
 39
Onderhoudstips
 
140
Allesdragers
 
140
Onder de motorkap
 
1
 41
M otoren
 14
2
Niveaus controleren
 1
43
Zicht
 
146Brandstoftank leeg (diesel)
 
1
 48
Bandenreparatieset
 1
 49
Reservewiel
 
 154
Een lamp vervangen
 1
 61
Een zekering vervangen
 1
 67
12 V-accu  
1
 72
Slepen van de auto  
1
 77
Motoren en specificaties  
1
 79
Gewichten en aanhangergewichten
 1
 79
Afmetingen
 
 182
Identificatie 1 83Audiosysteem / Bluetooth  
1
 84
Audiosysteem   208
Kijk voor meer informatie over de 
CITROËN 
Connect Nav of de CITROËN Connect 
Radio op:
http://service.citroen.com/ddb/
Rijden
Praktische informatie In geval van pech
Technische gegevens Audio en telematica
Index
. 
Inhoudsopgave  
Page 8 of 306
6
Cockpit
1
Motorkap openen  
1
 41
2
Zekeringen dashboard  
1
 67-170
3
Audio- en telematicasystemen  
1
 84, 208
4
Plafonniers  
6
 9
Binnenspiegel 
 
5
 1
5
Alarmknipperlichten  
7
 1
Vergrendelen / 
ontgrendelen van binnenuit 
 
4
 4
6
Datum/tijd instellen  
3
 1-32
7
Verwarming, ventilatie  
5
 2-53
Handbediende 
airconditioning (zonder display) 
 
5
 2-53
Elektronische 
airconditioning (met display) 
 
5
 4-56
Voorruitontwaseming 
 
5
 7-58
Achterruitverwarming 
 
5
 8
Verwarming onderzijde voorruit 
 
5
 8
8
Handgeschakelde versnellingsbak  
1
 05
Elektronisch gestuurde 
versnellingsbak 
 
1
 06-109
Automatische transmissie (EAT6) 
 
1
 10 -114
Opschakelindicator 
 
1
 15
9
USB-aansluiting  
6
 2
12V-aansluiting / aansteker 
 
6
 2
10
Parkeerrem  
1
 05
11
Ruitbediening, uitschakelen  
4
 5 
Overzicht  
Page 33 of 306
31
Datum en tijd instellen
InstrumentenpaneelAudiosysteem / Bluetooth
Met CITROËN Connect 
Radio
Voer de volgende handelingen met behulp 
van de knop aan de linkerzijde van het 
instrumentenpaneel in onderstaande volgorde uit:
F Houd de knop langer dan twee seconden ingedrukt: de minuten knipperen.
F Druk op de knop om de minuten te verhogen.F Houd de knop langer dan twee seconden ingedrukt: de uren knipperen.
F
 
D
 ruk op de knop om de uren te verhogen.
F
 H
oud de knop langer dan twee seconden 
ingedrukt: 24 H of 12 H wordt weergegeven.
F Druk op de knop om 24 H of 12 H te selecteren.F Houd de knop langer dan twee seconden  ingedrukt om de instellingen te bevestigen.
Ongeveer 30 seconden nadat de knop is 
losgelaten schakelt het display weer over naar 
de normale weergave. F
 
D
 ruk op de toets "MENU".
Voer de volgende handelingen met behulp 
van de toetsen van het audiosysteem in 
onderstaande volgorde uit:
F Selecteer met behulp van de pijlen het menu 
"Persoonlijke instellingen – Configuratie" en 
bevestig door op de knop te drukken.
F Selecteer met behulp van de pijlen het menu "Configuratie display" en bevestig.
F
 
S
 electeer met behulp van de pijlen het 
menu "Datum en tijd instellen" en bevestig. F
 
Sel
 ecteer de parameter en bevestig.
F  
W
 ijzig de parameter en bevestig opnieuw 
om de wijziging op te slaan.
F  
S
 tel de parameters één voor één in en 
bevestig iedere keer.
F  
S
 electeer het tabblad "OK" op het display 
en bevestig om het menu "Datum en tijd 
instellen" te verlaten.
F  
S
 electeer het menu Instellingen
.
F  
Sel
 ecteer "
Datum" of "Tijd".
F  
S
 electeer het formaat van de weergave.
F  
W
 ijzig de datum en/of de tijd met het 
numerieke toetsenbord. 
F  Be vestig met "
OK".
F  
Sel
 ecteer "
Datum en tijd ".
1 
Instrumentenpaneel  
Page 64 of 306
62
USB-aansluiting
Op de middenconsole bevindt zich een USB-
aansluiting.
Hierop kunt u draagbare apparatuur, zoals een 
digitale audiospeler (bijvoorbeeld een iPod
®) of 
een USB-stick, aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden 
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de 
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren via het 
bedieningspaneel van het audiosysteem van de 
auto en ze weergeven op het display.
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting kan 
de draagbare apparatuur automatisch worden 
opgeladen.
Tijdens het opladen wordt een melding 
weergegeven als het stroomverbruik van het 
externe apparaat groter is dan de door de auto 
geleverde stroomsterkte.
Aansteker / 12V-aansluiting
F Druk, wanneer u de aansteker wilt  gebruiken, deze in en wacht enkele 
seconden tot de aansteker uit zichzelf naar 
buiten springt.
F
 
V
 er wijder de aansteker en sluit een 
geschikte adapter aan als u een 
12V-accessoire (maximaal vermogen: 
120
  W) wilt aansluiten.
U kunt bijvoorbeeld een telefoonlader of een 
flessenwarmer op deze aansluiting aansluiten.
Plaats na het gebruik direct de aansteker terug. Het aansluiten van elektrische apparatuur 
die niet door 
CITROËN is goedgekeurd, 
zoals een lader met USB-aansluitingen, 
kan leiden tot storingen in de werking 
van de elektrische componenten van de 
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of 
storingen in de weergave van de displays. 
Ergonomie en comfort  
Page 77 of 306
75
Resetten
Zonder audiosysteemMet audiosysteemElke keer nadat u een of meer banden op 
spanning hebt gebracht en na het verwisselen 
van een of meer wielen, moet u het systeem 
resetten.
Controleer voordat u het systeem 
gaat resetten of de spanning van 
de vier banden overeenkomstig de 
gebruiksomstandigheden van de auto 
en de voorschriften op de sticker met de 
bandenspanningen is.
Het waarschuwingssysteem voor te lage 
bandenspanning is alleen betrouwbaar 
als de vier banden tijdens het resetten de 
juiste spanning hebben.
Het bandenspanningscontrolesysteem 
geeft geen meldingen als de 
bandenspanning bij het resetten onjuist is. F
 O pen het dashboardkastje.
F
 
H
 oud deze toets ingedrukt.
Het resetten wordt bevestigd door een 
laagtonig geluidssignaal.
Een hoogtonig geluidssignaal geeft aan dat het 
resetten niet is gelukt.
De nieuwe opgeslagen 
bandenspanningsgegevens worden door het 
systeem als referentiewaarden beschouwd. F
 
D
 ruk op de toets MENU om het algemene 
menu weer te geven.
F
 
D
 ruk op de toets "7" of " 8" om het menu 
Persoonlijke instelling – configuratie  te 
selecteren en bevestig uw keuze door op 
de centrale toets te drukken.
F
 
D
 ruk op de toets "7" of " 8" om het menu 
Configuratie auto instellen  te selecteren 
en bevestig uw keuze door op de centrale 
toets te drukken.
F
 
D
 ruk op de toets "7" of " 8" om het menu 
Rijhulpsysteem  te selecteren en bevestig 
uw keuze door op de centrale toets te 
drukken.
5 
Veiligheid  
Page 106 of 306
104
Afzetten van de motor
F Breng de auto tot stilstand.Eco-mode
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over de eco-mode.
F
 
D
raai bij een stationaire motor de sleutel 
naar stand 1 .
F
 
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
 
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan 
het stuur wiel tot het blokkeert.
Zet de voor wielen in de rechtuitstand 
alvorens de motor af te zetten.Dit 
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het 
stuurslot. F
 
C
ontroleer of de parkeerrem 
correct is aangetrokken, met 
name als de auto op een helling 
staat. Na het afzetten van de motor (stand 1- Stop
) 
kunt u nog gedurende maximaal dertig minuten 
gebruikmaken van een aantal functies, zoals 
het audio- en communicatiesysteem, de 
ruitenwissers, het dimlicht en de plafonniers.
Zet nooit het contact af voordat de auto 
volledig tot stilstand is gekomen. Als 
de motor wordt afgezet, worden ook de 
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging 
uitgeschakeld: u zou dan de controle over 
de auto kunnen verliezen.
Als u de auto verlaat, neem dan de sleutel 
mee en vergrendel de auto.
Als de sleutel nog in het contactslot zit en 
in de stand 1 (Stop)  staat, wordt bij het 
openen van het bestuurdersportier een 
waarschuwingsmelding weergegeven in 
combinatie met een geluidssignaal.
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2 
(Contact)  van het contactslot blijft staan, 
zal het contact na een uur automatisch 
worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop)  
en vervolgens opnieuw in de stand 2 
(Contact)  om het contact weer aan te 
zetten.
Sleutel vergeten 
Rijden  
Page 128 of 306
126
Uitschakelen / Inschakelen
Deze functie kan worden gedeactiveerd of 
geactiveerd via het configuratiemenu van de 
auto.
Met audiosysteem
Activeer of deactiveer in het 
menu "Persoonlijke instelling 
– configuratie " de optie 
" Parkeerhulp ".
Met touchscreen
Druk op MENU .
Activeer of deactiveer in het 
menu " Rijden / Auto " de optie 
" Parkeerhulp ".
De functie wordt automatisch 
uitgeschakeld zodra een aanhanger wordt 
aangekoppeld of een fietsendrager wordt 
gemonteerd (auto's voorzien van een 
door 
CITROËN aanbevolen trekhaak of 
fietsendrager).
Storing
 of  Als er een storing in het systeem 
optreedt bij het inschakelen 
van de achteruitversnelling, 
gaat dit verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel branden en/
of verschijnt een melding op het 
scherm in combinatie met een 
geluidssignaal (kort piepsignaal).
Neem contact op met het 
CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
Let er bij slecht weer en in de winter 
altijd op dat de sensoren niet met 
modder, sneeuw of ijs bedekt zijn. Bij het 
inschakelen van de achteruitversnelling 
geeft een geluidssignaal (lange pieptoon) 
aan dat de sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen 
geven als reactie op bepaalde 
omgevingsgeluiden (motoren, 
vrachtwagens, drilboren, enz.). 
Rijden  
Page 139 of 306
137
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van 
de auto aan om het ontladen van de accu te 
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de 
laadtoestand van de accu enkele functies 
(airconditioning, achterruitverwarming, ...) 
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch 
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de 
accu dit toelaat.
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale 
gebruiksduur van een aantal functies om te 
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal 
elektrische functies zoals het audio- en 
communicatiesysteem, de ruitenwissers, de 
dimlichten, de plafonniers enzovoort nog in 
totaal maximaal 30 minuten gebruiken.Inschakelen van de eco-mode
Als deze tijd is verstreken, geeft een melding 
op het display aan dat de eco-mode is 
ingeschakeld en worden de actieve functies in 
de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt 
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan 
het gesprek nog ongeveer 10 minuten worden 
voortgezet met de handsfree set van het 
audiosysteem.
Uitschakelen van de eco-mode
De functies worden automatisch weer 
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F 
S
 tart om de functies direct weer te kunnen 
gebruiken de motor en laat deze minstens 
vijf minuten draaien.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet 
gestart worden (zie de desbetreffende 
rubriek).
7 
Praktische informatie  
Page 171 of 306
169
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde 
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Trek het deksel eerst rechtsboven en dan linksboven los. Zekering
StroomsterkteFuncties
F02 5 AKoplamphoogteverstelling, diagnoseaansluiting, 
bedieningspaneel airconditioning.
F09 5 AAlarmsysteem (af fabriek of inbouw achteraf).
F11 5 AExtra verwarming.
F13 5 AParkeerhulp (af fabriek of inbouw achteraf).
F14 10 ABedieningspaneel airconditioning.
F16 15 AAansteker, 12V-aansluiting.
F17 15 AAudiosysteem, radio (inbouw achteraf).
F18 20 AAudiosysteem / Bluetooth, radio (inbouw achteraf).
F19 5 AMonochroom display C.
F23 5 APlafonniers, kaartleeslampjes.
F26 15 AClaxon.
F27 15 ARuitensproeierpomp.
F28 5 AStuurslot.
8 
Storingen verhelpen  
Page 176 of 306
174
Laden met behulp van een 
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu 
is het noodzakelijk om het laadniveau van de 
accu op een voldoende peil te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn 
om de accu op te laden:
- 
A
 ls u voornamelijk korte ritten maakt.
-
 
V
 oordat de auto meerdere weken niet 
wordt gebruikt.
Neem contact op met het 
CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
Als u zelf de accu van uw auto gaat 
opladen, gebruik dan uitsluitend een lader 
die geschikt is voor loodaccu's en die een 
nominale spanning van 12 V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van 
de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde 
polen.
De accu hoeft niet te worden 
losgekoppeld. F
 
Z
 et het contact af.
F  
S
 chakel alle stroomverbruikers 
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting 
e n z .) u i t .
F  
S
 chakel om gevaarlijke vonken te 
voorkomen de lader B uit alvorens de 
kabels op de accu aan te sluiten.
F
 
C
 ontroleer of de kabels van de lader in 
goede staat zijn.
F
 
B
 eweeg het kunststof kapje van de 
pluspool (+) omhoog (indien aanwezig).
F
 S
luit de kabels van de lader B  als volgt aan:
-
 
D
 e rode pluskabel (+) op de pluspool (+) 
van de accu A .
-
 
D
 e zwarte minkabel (-) op het 
massapunt C van de auto.
F
 
Z
 et na afloop van het laden eerst acculader 
B uit voordat u de kabels losneemt van 
accu A . Als deze sticker is aangebracht, mag 
uitsluitend een 12 V-lader worden 
gebruikt. Anders kan de elektrische 
uitrusting van het Stop & Start-systeem 
ernstig beschadigd raken.
Probeer nooit om een bevroren accu te 
laden – Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat 
deze dan door het 
CITROËN-netwerk of 
door een gekwalificeerde werkplaats 
controleren op beschadigingen van de 
inwendige delen en op scheuren in de 
behuizing (kans op lekkage van giftig en 
corrosief zuur). 
Storingen verhelpen