display CITROEN C-ZERO 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 20 of 166
Controle tijdens het rijden
18
   
 
 
 
 
 
Instrumentenpaneel De klokken en controlelampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
1.Indicatorlaadtoestand tractiebatterij.rWeergave stand selectiehendel.2.Verbruiks-/energieopwekkingsindicator.3.Snelheidsmeter.4. 
  Display.
A.Kilometerteller.B.Dagteller (Tr aject A of B).C.Dimmer dashboardverlichting.D.Onderhoudsindicator (in kilometers totde volgende onderhoudsbeurt).E.Onderhoudsindicator (in tijd tot de 
volgende onderhoudsbeurt).F.Actieradiusindicator.
5.Bedieningsknop display. Achtereenvolgens weergeven van de 
verschillende functies.  
 Nulstelling van de geselecteerde functie(dagteller of onderhoudsindicator).  
 Instellen van de lichtsterkte van deverlichting.
  Raadpleeg de desbetreffende paragraaf voor 
meer informatie.
Klokken    
Display  
Page 30 of 166
Controle tijdens het rijden
28
   
 
 
 
 
 
Display op instrumentenpaneel  Als het contact in de stand "ON" staat, kunt u, door een paar keer achter elkaar op de knop Ate drukken, de volgende gegevens op het display weergeven. A
Kilometerteller 
Systeem om de totaal afgelegde afstand door 
de auto tijdens de levensduur te meten.Druk op de knop A.De totale kilometerstand wordt weergegeven 
op het display.
   Nulstelling
 Houd de knop, terwijl het contact aan is en het gewenste traject Aof B 
 wordt weergegeven,gedurende minstens 2 seconden ingedrukt.
 
 
 
 
 
 
Dagteller (traject A of B)
 
Van twee verschillende trajecten kan de
afstand sinds de laatste nulstelling worden bijgehouden. 
 Druk op de knop  Aom het ene of het anderetraject te kiezen.  
Page 32 of 166
i
i
Controle tijdens het rijden
30
  Deze functie geeft een schatting van het 
aantal kilometers dat u nog kunt rijden totde accu leeg is, daarbij rekening houdend met de omstandigheden (rijstijl, gebruik van
ver warming, airconditioning…). 
   
 
 
 
 
Actieradiusindicator 
 Als de actieradius te klein is geworden,wordt er "---"op het display aangegeven.  
De aanduiding "---" 
 die betekent dateen onderhoudsbeurt al uitgevoerd hadmoeten worden, verander t na verloopvan een bepaalde tijd en een bepaaldaantal verreden kilomters automatisch in de resterende tijd tot de volgendeonderhoudsbeurt.
Nulstelling van de onderhoudsindicator 
Na elke beurt moet de onderhoudsindicator op0 gezet worden. 
Voer hiervoor de volgende procedure uit:  )Zet het contact af (contact in stand
LOCK of ACC).  )Druk een paar keer op de resetknop A 
 totde onderhoudsindicator op het scherm
wordt weergegeven. 
 )Druk op de resetknop en houd deze
enkele seconden ingedrukt tot de 
onderhoudssleutel op het displaybegint te knipperen 
.  )Druk op de resetknop als de sleutel knipper t om de aanduiding  "---" 
te laten
veranderen in "CLEAR".
Ver volgens wordt de resterendeafstand (of tijd) tot de eerstvolgende 
onderhoudscontrole weergegeven. 
Page 56 of 166
Rijden
54
P.Parking (Parkeerstand). 
De auto kan in deze stand worden gestart.
Trap het rempedaal in als u de 
selectiehendel in een andere stand dan destand P   wilt zetten.R.Reverse (Achteruitversnelling).N. 
 Neutral (Neutraalstand). D. 
 Drive (Voor uit ver snelling).
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Selectiehendel 
Standen van de selectiehendel 
 
Wanneer u de selectiehendel door het
schakelpatroon beweegt, verschijnt 
het desbetreffende pictogram op het
instrumentenpaneel.
   
Weergave op het
instrumenten
paneel 
 Als de motor gebruiksklaar is, wordt  Pweergegeven op het display van het
instrumentenpaneel. 
 )Trap het rempedaal in om een anderestand dan de stand P   te selecteren.  )Selecteer de vooruitversnelling ( D) of deachteruitversnelling ( R 
). R )Zet de parkeerrem vrij. )Laat het rempedaal los. De auto zet zich nu
langzaam in beweging, wat gemakkelijk is 
bij bijvoorbeeld parkeermanoeuvres. )Trap het gaspedaal in om sneller vooruit of achteruit te rijden.  )Op het display van het instrumentenpaneel 
wordt  "D"   of  "R"weergegeven.  
 
 
 
Starten van de auto 
Page 80 of 166
!
Veiligheid
78
Zijairbags
Activering 
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B ), loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de 
binnenzijde van de auto. 
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittende voorin en het desbetreffende portierpaneel. De zi
jairbags beschermen de bestuurder en 
de voorpassagier bij een ernstige zijdelingseaanrijding om de kans op letsel te verkleinen. 
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de por tierzijde. 
   
Detectiezones voor een
aanrijding 
A.   Impactzone vóór. B. 
 Impactzone opzij.  
 
 
Window-airbags
 De window-airbags beschermen de bestuurder en passagiers bij een ernstige zijdelingse
aanrijding, om de kans op hoofdletsel te
verkleinen.
  De window-airbags zijn aangebracht in de
stijlen en in de hemelbekleding.
  Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan, kan het zijn dat deairbag niet wordt geactiveerd. 
Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding wordt de airbag niet geactiveerd.  
 
 
Activering
 
De window-airbag wordt bij een ernstige 
zijdelingse aanrijding gelijktijdig met de
zijairbag aan dezelde zijde opgeblazen binnen (een gedeelte van) de impactzone opzij (B ),haaks op de lengteas van de auto en van buiten naar binnen gericht.
  De window-airbags worden opgeblazen tussen 
de ruiten en de inzittenden vóór en achter.
   
Als dit controlelamp
je gaat branden en een melding verschijnt op het
display van het instrumentenpaneel, 
raadpleeg dan het CITROËN-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats
om het systeem te laten controleren. De kans bestaat dat de airbags bijeen ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.  
 
 
 
In het geval van een storing  
Page 129 of 166
127
   
Het systeem is zodanig gecodeerd dat het alleen in uw auto werkt. Raadplaag het CITROËN-netwerk als uygg
het systeem voor gebruik in een andere auto wilt laten confi gureren.
   
AUDIO-INSTALLATIE/BLUETOOTH 
   
01  Basisfuncties  
 
 
 Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen
die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren
bij stilstaande auto. 
  Enk
ele minuten na het afzetten van de motor kan de autoradio zichzelf uitschakelen om te voorkomen dat deaccu ontladen raakt.
 
 
INHOUD  
   
02 Radio  
   
03 Audio   
   
04 Telefoon   
   
05 Audio-instellingen  
   
06 Configuratie   
   
07 Menustructuur display  
   
Veelgestelde vragen   blz.  
blz.  
blz.  
blz.  
blz.  
blz.  
blz.  
blz.   128
 129
 132
 138
 144
 145
 146
 147
   Na het losnemen van de accukabels moet een code 
ingevoerd worden om de radio weer te kunnen gebruiken.
U kunt maximaal vijf pogingen doen om de code in te
voeren. Bij de laatste twee pogingen moet u 15 minuten 
wachten voordat u een nieuwe poging kunt doen. 
   
 
Aan het eind van dit document vindt u de sticker met decode:   
Page 131 of 166
02
12
2
3
129
RADIO 
Druk een paar keer achter elkaar op SRC/TEL om de radiofunctie teselecteren en kies het golfbereikFM1 of FM2.  
Druk op een van de toetsen om dedesbetreffende zender te selecteren.
Selecteer de gewenste zender en
bevestig uw keuze door op "OK" 
te drukken.  
 
 
 
 
 
 
RADIO 
 
 
Druk opLIST voor een overzicht van
de opgeslagen zenders in alfabetische 
volgorde.      
De om
geving waarin u rijdt (bergen, hoge gebouwen, bruggen, tunnels enz.) kan leiden tot een slechte ontvangst, ook als de RDS-functie is 
ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te maken met een storing in de radio.
   
H
oudLIST even ingedrukt om een
nieuwe lijst met voorkeuzezenders te 
maken; de radio-ontvangst wordt dan 
tijdelijk onderbroken.
Houd 
één van de toetsen ingedrukt om de zender waar u naar luistert in het geheugen op te slaan. De naam van de
zender verschijnt op het display en er klinkt een geluidssignaal ter bevestiging.  
   
Druk een keer om naar de volgende
of vorige letter te gaan (bijv.: A, B, D, F, G, J, K, ...). LIJST BEHEREN
SELECTEREN EN OPSLAAN VAN EEN ZENDER 
Page 134 of 166
03
1
2
132
AUDIO 
   
 
 
 
 
AUDIO-CD 
 
 Gebruik alleen ronde CD’s met een diameter van 12 cm. 
  Bepaalde beveili
gingssystemen op de originele CD of zelfgebrande CD’s kunnen storingen veroorzaken, ongeacht de kwaliteit van de CD-speler.
 
Plaats zonder op de toets  EJECTte drukken een CD in de CD-speler; 
deze zal de CD automatisch afspelen.  
   
Als er in de CD-speler al een CD isgeplaatst die u wilt beluisteren, druk dan herhaalde malen op de toets SRC/TEL
tot de CD-speler wordt weergegeven op het display.  
   
Druk op een van de toetsen om eennummer van de CD te selecteren.
  Houd een van de toetsen in
gedrukt om
versneld vooruit of terug te spoelen.    
EEN CD AFSPELEN   
Page 139 of 166
03
1
2
AUDIO
   
 
 
 
 
STREAMING-AUDIO VIA BLUETOOTH 
AFHANKELIJK VAN DE TECHNISCHE SPECIFICATIES VAN DE TELEFOON  
Maak een verbindin
g met de telefoon: zie het hoofdstuk 
TELEFOON. Met streamin
g-audio kunt u muziekbestanden op uw telefoon viade luidsprekers van de audio-installatie in de auto beluisteren. 
De tele
foon moet de desbetreffende Bluetooth-profi elen(A2DP/AV RCP) ondersteunen.  
Kies 
Streaming-audio als geluidsbrondoor op de toetsSRC/TELte drukken.Via de toetsen van de radio kunt u op
de gebruikelijke wijze de muziekstukken aansturen. De informatie over demuziekstukken kan op het displayworden weergegeven.   
In sommi
ge gevallen moet het afspelen van audiobestanden viahet toetsenbord van de telefoon gestart worden.
   
De kwaliteit van de weer
gave is afhankelijk van de kwaliteit vanhet signaal van de telefoon.  
  
Page 144 of 166
 
  
1
2
1
2
3
04
142
TELEFONEREN 
Druk opMENU en selecteer "Telefoon".
Selecteer  "Bellen" 
 en vervolgens "Adresboek". 
    
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt een
pop-upvenster op het display van het instrumentenpaneel.
Selecteer het gewenste nummer enbevestig uw keuze. 
Druk o
p  "OK" 
 om het nummer te bellen.  Druk op
SRC/TELof selecteer "JA"
om het gesprek aan te nemen, 
of 
selecteer  "NEE" 
 om het gesprek 
te weigeren.
   
BELLEN - VANUIT HET ADRESBOEK    
EEN GESPREK AANNEMEN 
U kunt een gesprek ook weigeren door ESCof SRC/TEL even ingedrukt te houden.