CITROEN C-ZERO 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 81 of 177

7
Veiligheid
79

Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld: )zet het contact af , steek de sleutel in defschakelaar voor uitschakelen van de airbagaan passagierszijde A , )draai deze in de stand "OFF" , )ver wijder de sleutel.
Het verklikkerlampje op de middenconsole
brandt zolang de airbag is uitgeschakeld,
bi
j ingeschakeld contact.
Schakel voor de veiligheid van uw kindde airbag aan passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in derijrichting op de voorstoel plaatst. Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.


Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje hebt ver wijderd, zet dande schakelaar A
weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van
uw passagier te garanderen.
Het verklikkerlampje gaat uit.


Storing


Als dit lampje op het
instrumentenpaneel gaat branden, raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren. De airbags zouden nietmeer geactiveerd kunnen worden bij
een ernstige aanrijding.

Page 82 of 177

Veiligheid
80
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B ), loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittende voorin en het desbetreffende portierpaneel. De zi
jairbags beschermen de bestuurder en
de voorpassagier bij een ernstige zijdelingseaanrijding om de kans op letsel te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de por tierzijde.

Detectiezones voor een
aanrijding
A. Impactzone vóór. B.
Impactzone opzij.


Window-airbags
De window-airbags beschermen de bestuurder en passagiers bij een ernstige zijdelingse
aanrijding, om de kans op hoofdletsel te
verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de
stijlen en in de hemelbekleding.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan, kan het zijn dat deairbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding wordt de airbag niet geactiveerd.


Activering

De window-airbag wordt bij een ernstige
zijdelingse aanrijding gelijktijdig met de
zijairbag aan dezelde zijde opgeblazen binnen (een gedeelte van) de impactzone opzij (B ),haaks op de lengteas van de auto en van buiten naar binnen gericht.
De window-airbags worden opgeblazen tussen
de ruiten en de inzittenden vóór en achter.

Als dit controlelamp
je gaat branden en een melding verschijnt op het display
van het instrumentenpaneel, raadpleeg
dan het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren. De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.



In het geval van een storing

Page 83 of 177

7
Veiligheid
81
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten. Draag altijd een correct afgesteldeautogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren,objecten...). Dit kan de goede werking van deairbag belemmeren en/of de inzittende bij hetopblazen van de airbag ver wonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uwauto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemenmogen uitsluitend door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerdewerkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriftenworden nageleefd, blijft de kans bestaanop letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt ver volgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten stromen.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden.Voor informatie over de stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zichwenden tot het CITROËN-netwerk (zie hoofdstuk "Praktischeinformatie - § Accessoires").Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver wondingen aan armen of borstkas.Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.


Airbags vóór

Houd het stuur wiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op hetdashboard laten rusten. Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijpbrandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de windowairbagskunnen leiden tot hoofdletsel. Demonteer nooit de handgrepen van het dak(indien aanwezig); deze maken deel uit van de bevestiging van de windowairbags.

Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:

Page 84 of 177

Praktische informatie
82








Laden van de tractiebatterij
)Trek aan de hendel 1aan de linkerzijde
onder het dashboard om het klepje van
de aansluiting voor het normaal laden(rechterzijde van de auto) te openen.

Normaal laden

Alvorens u de laadstekker aansluit,dient u te controleren of de stekker die u wilt gebruiken conform is * enovereenkomt met de stroomsterkte dieop de controlemodule van de laadkabelstaat aangegeven.Het is in alle gevallen verplicht uw installatie vooraf en ver volgensperiodiek door een specialist te latencontroleren.
Er zijn twee mogelijkheden voor het opladen: normaal of snel.
Het normaal laden verdient de voorkeur; dit
kunt u doen met een
gewone stekker in een stopcontact bij u thuis.
Voor het snelladen is een speciale
voedin
gsbron nodig.
) Zet de selectiehendel in stand P
en trek deparkeerrem stevig aan. )
Schakel alle verbruikers uit en zet hetcontact van uw auto in de stand "LOCK".

Gebruik uitsluitend een originelelaadkabel van CITROËN.
Als de buitenluchttemperatuur lager is dan -25°C, is het laden wellicht nietmogelijk.
*
(Bijvoorbeeld voor Frankrijk: norm NF C 15 -10 0).

Page 85 of 177

8
Praktische informatie
83

Raak de metalen uiteinden van de beidestekkers van de kabel niet aan. Anders bestaat er kans op elektrocutieen/of storingen door schade.
)
Druk de borglip 2
opzij om de afdekkap van
de stekkeraansluiting te openen.

)
Controleer of er geen vuil of vreemde delen
in de stekkeraansluiting op de auto zitten. ) Ver wijder de beschermkap van de stekker
van de laadkabel.) Steek de speciale laadstekker in de
aansluiting op de auto tot deze vastklikt,
raak de knop aan de bovenzijde niet aan.
)Neem de kabel uit het meegeleverde
tasje. Deze kabel heeft eenspeciale stekkeraansluiting met eencontrolepaneeltje. )Steek het ene uiteinde van de laadkabel
in een stopcontact dat aan de gesteldeeisen voldoet. Het groene lampje op het controlepaneeltje gaat branden.

Gebruik het meegeleverde koord voor het ophangen van de controlemodule,zodat er geen druk wordt uitgeoefendop de stekker van het stopcontact.

Gebruik geen verlengkabels, stekkerblokken, adapters of programmeerbareapparatuur.

Page 86 of 177

Praktische informatie
84
Controlepaneel
)Controleer of hetlaadstroomcontrolelampje
op het instrumentenpaneelen het oranje lampje op het controlepaneeltje van de stekkeraansluiting constant branden.


Bij het begin van het laden kan er wat lucht afgeblazen worden. Dit isvolkomen normaal.


Het laden kan tussentijds onderbroken worden door de speciale laadstekker los te nemen.
-Charge
: oranje lampje.
Dit betekent dat het laden bezig is. Controleer alle aansluitingen als dit lampje niet brandt. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als het probleem blijft bestaan.

- Fault
: rood lampje.
Dit betekent dat er een storing is geconstateerd. Controleer alle aansluitingen als dit lampje blijft branden. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als hetprobleem blijft bestaan.
De sticker op dit paneeltje geeft de vereiste stroomsterkte aan van het elektriciteitsnet (8A, 10A of 16A af hankelijk van het land vanbestemming).
Het paneel is voorzien van drie lamp
jes: -Ready
: groen lampje.
Dit betekent dat alles correct en veilig is
aangesloten. Controleer alle aansluitingen
als dit lampje niet brandt. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als het probleem blijft bestaan.
Als dat niet het geval is, is het laden nog nietbegonnen; voer de hele procedure opnieuw uiten controleer of alle aansluitingen in orde zijn.

Page 87 of 177

8
Praktische informatie
85

Als de laadkabel op de aansluiting in de auto is aangesloten, is het starten van de motor om veiligheidsredenen nietmogelijk.
Als u de motor toch probeert te starten, zal de laadprocedure afgebroken worden. U moet in dat geval de stekker van de kabel losnemen en opnieuw op de auto aansluiten om het laden tehervatten.
Controleer na het laden altijd of de afdekkap en het klepje van hetlaadsysteem goed dicht zitten. Let er goed op dat er geen stof of water in de laadstekkeraansluiting op de auto of de stekker van de kabel terechtkomt, aangezien anders kans bestaat opbrand of elektrocutie.Laat de kabel na het laden niet inhet stopcontact zitten. Dat voorkomtkor tsluiting of elektrocutie als de kabelnat wordt of in water terechtkomt.
Laad de tractiebatterij eens in de
14dagen helemaal op; hiermee zorgt u voor een optimale levensduur vande tractiebatterij.Volg de procedure voor normaal laden om de batterij (via het gewonelichtnet) helemaal op te laden tothet systeem zichzelf automatischuitschakelt (laadstroomlampje op hetinstrumentenpaneel uit).

Het doven van het laadstroomcontrolelamp
je
op het instrumentenpaneel duidt erop dat het
l
aden is voltooid. )Druk op de knop om de speciale laadstekker los te kunnen nemen.)Plaats de beschermkap op de aansluiting
van de laadkabel.)Sluit de afdekkap van de
laadstekkeraansluiting in de auto en sluit
dan het klepje. )Neem de stekker uit het stopcontact vanhet elektriciteitsnet. )Berg de laadkabel op in het daarvoor bestemde tasje.


Auto staat lange tijd stil
Laad de tractiebatterij eens in dedrie maanden helemaal op (normale laadprocedure) als u de auto langere tijd niet gebruikt. Controleer eerst of de 12V-accuaangesloten is en of deze niet leeg is. Als dat wel het geval is, ga dan naar het gedeelte "12V-accu" voor informatie over het aansluiten en bijladen van deze accu.

Page 88 of 177

Praktische informatie
86
Controleer of het snellaadapparaat met de kabel geschikt is voor uw auto.
)
Druk de borglip 4
opzij om de afdekkap te openen. )
Controleer of er geen vuil of vreemde delen
in de stekkeraansluiting zitten.

Snelladen *
)Zet de selectiehendel in stand Pen trek de parkeerrem stevig aan. )Schakel alle verbruikers uit en zet het contact van uw auto in de stand "LOCK".)Trek aan de hendel 3aan de linkerzijde
onder de bestuurdersstoel om het klepje
van de snellaadaansluiting (linkerzijde van
de auto) te openen.

Raak de metalen uiteinden van de beide stekkers van de kabel niet aan. Anders bestaat de kans op elektrocutieen/of storingen door schade.
)Sluit de laadkabel op de aansluiting in de auto aan volgens de gebruiksaanwijzing
van het snellaadapparaat.

*
Vol
gens uitvoering.

Page 89 of 177

8
Praktische informatie
87
Controleer of hetlaadstroomcontrolelampje ophet instrumentenpaneel constantbrandt.
Het snelladen stopt automatischals de tractiebatterij voor ongeveer 80% geladen is. Begin de procedureopnieuw als u de batterij tot 100%wilt laden. Dit zal relatief gezien meer tijd kosten: de snelheid van het laden
neemt af naarmate de tractiebatterij voller wordt.


Tijdens het snelladen kan deairconditioning van de auto spontaangaan werken om de tractiebatterij tekoelen. Het is dan ook normaal datu het geluid van de ventilator in hetinterieur hoort en dat er onder de auto een plasje water ontstaat.


Als de laadkabel op de aansluiting in de auto is aangesloten, is het starten van de motor om veiligheidsredenen nietmogelijk. Als u de motor toch probeert te starten, zal de laadprocedure afgebroken worden. U moet in dat geval de stekker van de laadkabel losnemen en opnieuw op de auto aansluiten om het laden tehervatten.

Als de buitenluchttemperatuur lager is dan 0°C, duur t het laden mogelijk langer dan normaal.
Als de buitenluchttemperatuur lager is dan -25°C, is het laden wellicht nietmogelijk.
Als dat niet het geval is, wordt er nietgeladen; volg de gebruiksaanwijzing van het snellaadapparaat.
Als het laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel uitgaat, is het laden
voltooid. ) Maak de laadkabel los volgens
de gebruiksaanwijzing van het snellaadapparaat.) Sluit de afdekkap van de stekkeraansluitingin de auto en sluit dan het klepje.
Controleer na het laden altijd of de afdekkap en het klepje van hetlaadsysteem goed dicht zitten. Let er goed op dat er geen stof of water in de stekkeraansluiting op deauto of de aansluiting van de kabel terechtkomt, aangezien anders kansbestaat op brand of elektrocutie.

Auto staat lange tijd stil
Laad de tractiebatterij eens in dedrie maanden helemaal op (normale laadprocedure) als u de auto langere tijd niet gebruikt.
Controleer eerst of de 12V-accu aangesloten is en of deze niet leeg is. Als dat wel het geval is, ga dan naar het gedeelte "12V-accu" voor informatieover het aansluiten en bijladen van deze accu.

Page 90 of 177

Praktische informatie
88





12V- ac c u
(met uitzondering van de elektromotor, de
ver warming en de airconditioning) worden door een 12V-accu gevoed.
Deze accu bevindt zich in de ruimte onder
de voorklep en wordt door de tractiebatterij
geladen als de elektromotor werkt (lampje
"Ready" op het instrumentenpaneel) en tijdens het opladen.
Als de 12V-accu leeg is, kan deelektromotor niet meer wordeningeschakeld en wordt de tractiebatterijniet meer bijgeladen.
)Ontgrendel de voorklep met de hendel inhet interieur, maak de veiligheidshaak los en open de klep. )Plaats de steun in een van de gaten om de
voorklep open te houden. )Draai de moer 1
los. )Ver wijder de afdekplaat van de accu om bijde klemmen te komen.



To egang tot de accu
Wij raden af om de accukabels los te nemen.Echter, als de auto langdurig (meer dan een maand) wordt stilgezet, is het vooral in de winter beter om deaccu uit de auto te nemen en deze vorstvrij op te slaan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats omde elektronische regeleenheid te laten resetten.

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 180 next >