charging CITROEN C-ZERO 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 170 of 177

Praktische informatie
82








Laden van de tractiebatterij
)Trek aan de hendel 1aan de linkerzijde
onder het dashboard om het klepje van
de aansluiting voor het normaal laden
(rechterzijde van de auto) te openen.

Normaal laden

Alvorens u de laadstekker aansluit, dientu te controleren of het stopcontact dat u wilt gebruiken conform is * en geschikt is voor een stroomsterkte van 8 A. Controleer met name of de kwaliteit van het stopcontact voldoende is. Er bestaan stopcontacten die speciaalzijn ontwikkeld voor het opladen vanelektrische voertuigen.Het is in alle gevallen verplicht uw installatie vooraf en ver volgensperiodiek door een specialist te laten
controleren.
Er zijn twee mogelijkheden voor het opladen: normaal of snel.
Het normaal laden verdient de voorkeur; dit
kunt u doen via een stopcontact bi
j u thuis.
Voor het snelladen is een speciale
voedin
gsbron nodig.
) Zet de selectiehendel in stand P
en trek deparkeerrem stevig aan. )
Schakel alle verbruikers uit en zet hetcontact van uw auto in de stand "LOCK"
.

Gebruik uitsluitend een originele laadkabel van CITROËN.

Als de buitenluchttemperatuur lager is dan -25°C, is het laden wellicht niet
mogelijk.
)
Neem de kabel uit het meegeleverde
tasje. Deze kabel heeft een specialestekkeraansluiting met een controlepaneeltje. )Steek het ene uiteinde van de laadkabel
in een stopcontact dat aan de gesteldeeisen voldoet. Tijdens het aansluiten gaan
de 3 verklikkerlampjes POWER, FAU LTen CHARGING
op het controlepaneel een
ogenblik gelijktijdig branden. Vervolgens
blijft alleen het groene verklikkerlampjePOWERbranden.
Gebruik geen verlengkabels,
stekkerblokken, adapters of programmeerbareapparatuur.
*
(Bijvoorbeeld voor Frankrijk: norm NF C 15 -10 0).


Als de laadkabel of het controlepaneel beschadigd is, gebruik deze dan niet. Neem in dat geval of bij twijfel contact op met het CITROËN-netwerk om degjj
desbetreffende onderdelen eventueel telaten vervangen.

In de meeste Europese landen is CITROËN een samenwerkingaangegaan met professionele bedrijven die uw elektrische installatie kunnen controleren. Neem voor meer informatiecontact op met het CITROËN-netwerk.

Page 171 of 177

8
Praktische informatie
83
Raak de metalen uiteinden van het stopcontact en van de laadkabel niet aan (kans op elektrocutie en/of storingen).
)Druk de borglip 2opzij om de afdekkap vande stekkeraansluiting te openen.
)
Controleer of er geen vuil of vreemde delen
in de stekkeraansluiting op de auto zitten.) Verwijder de beschermkap van de stekker
van de laadkabel. ) Steek de speciale laadstekker in de
aansluiting op de auto tot deze vastklikt,
raak de knop aan de bovenzijde niet aan.


Gebruik het meegeleverde koord voor het ophangen van het controlepaneel, zodat er geen druk wordt uitgeoefend op de stekker van het stopcontact (kans op beschadiging van de laadkabel of de stekker).
)
Controleer of het
laadstroomcontrolelampje op
het instrumentenpaneel en het
groene lampje CHARGINGop het controlepaneel van destekkeraansluiting constantbranden.


Bij het begin van het laden kan er wat lucht afgeblazen worden. Dit is volkomen normaal.


Het laden kan tussentijds onderbroken worden door de speciale laadstekker los te nemen van de laadaansluiting van de auto.
Als dat niet het geval is, is het laden nog niet
begonnen; voer de hele procedure opnieuw uit en controleer of alle aansluitingen in orde zijn.
Het laadniveau van de tractiebatterij wordt
weergegeven op het instrumentenpaneel. Het aantal brandende segmenten neemt toe
naarmate het laden vordert.
Als u het laden moet onderbreken door de laadkabel los te koppelen van hetstopcontact, moet u vooraf op de knop Manual Stop
van het controlepaneeldrukken.
U mag nooit met natte handende kabel of de specifieke laadstekker aansluiten of loskoppelen (kans op elektrocutie).

Page 172 of 177

Praktische informatie
84
Het paneel is voorzien van vier lampjes:-STOP
: rood lampje. Dit betekent dat het laden is onderbroken door
het indrukken van de knop Manual Stop.
Deze knop moet worden in
gedrukt voordatu de laadkabel tijdens het laden loskoppelt
van het stopcontact.
-POWER
: groen lampje. Dit betekent dat alles correct en veilig is
aangesloten. Controleer alle aansluitingen
als dit lampje niet brandt. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als het probleem blijft bestaan.

- FAU LT
: rood lampje.TDit betekent dat er een storing isgeconstateerd. Controleer alle
aansluitingen als dit lampje blijft branden.Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als het lampje
niet dooft.
-
CHARGING: groen lampje. Dit betekent dat het laden bezig is. Controleer
alle aansluitingen als dit lampje niet brandt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als het
probleem blijft bestaan. Dit t
ype controlepaneel is voorzien van eenherkenningssysteem voor het stopcontact (afhankelijk van het land). Het systeem
detecteert de stroomsterkte die uw stopcontact
kan verwerken en kiest de meest geschikte stroomsterkte voor het veilig laden van de
tractiebatterij:
-14 A (FAST): wanneer uw elektrische
installatie dit kan verwerken.
-
8 A(NORMAL): wanneer u over eenstandaard elektrische installatie beschikt.

Page 173 of 177

8
Praktische informatie
85

Als de laadkabel op de aansluiting in de auto is aangesloten, is het starten van de motor om veiligheidsredenen nietmogelijk. Als u de motor toch probeert te starten, zal de laadprocedure afgebroken worden. U moet in dat geval de stekker van de
kabel losnemen en opnieuw op de autoaansluiten om het laden te hervatten.

Controleer na het laden altijd of de afdekkap en het klepje van het laadsysteem goed dicht zitten.
Let er goed op dat er geen stof of water in de laadstekkeraansluiting op de autoof de stekker van de kabel terechtkomt (kans op brand of elektrocutie).
Het doven van het laadstroomcontrolelampje
op het instrumentenpaneel en het knipperen
van het groene verklikkerlampje CHARGINGduiden erop dat het laden is voltooid. )Druk op de knop om de speciale
laadstekker los te kunnen nemen.)Plaats de beschermkap op de aansluiting
van de laadkabel.)Sluit de afdekkap van de laadstekkeraansluiting in de auto en sluit dan het klepje. )Neem de stekker uit het stopcontact vanhet elektriciteitsnet. )Berg de laadkabel op in het daar voor
bestemde tasje.



Als de 12V-accu is ontladen, kan de tractiebatterij niet meer wordenopgeladen.


Als u een pacemaker of andereelektrische medische apparatuur draagt, is het raadzaam niet in of in denabijheid van de auto te blijven tijdens
het laden. Neem in dat geval ook contact op met uw behandelend arts voor adviezen en volg deze op.

Voer tijdens het laden nooit handelingenuit in de motorruimte van de auto,want zelfs bij afgezet contact kan deventilator worden ingeschakeld (kans op letsel). Wacht na afloop van de laadprocedure minimaal één uur voordat u werkzaamheden aan de auto gaatuitvoeren: sommige onderdelen kunnen heet zijn (kans op brandwonden).


Laat de laadkabel niet in hetstopcontact zitten als u de laadstekker hebt losgekoppeld van de auto (kans op
kortsluiting of elektrocutie als de kabel nat wordt of in water terechtkomt).