dashboard CITROEN C-ZERO 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 4 of 177

.
Inhoudsopgave
Instrumentenpaneel 18
Controlelampjes 19
Energievoorraadindicator 26
Verbruiks-/energieopwekkingsindicator 27
Kilometerteller 28
Dagteller 28
Dimmer dashboardverlichting 29
Onderhoudsindicator 29
Actieradiusindicator 30
Controle tijdens het rijdenEerste kennismaking
Sleutel met afstandsbediening 31
Ruitbediening 34
Portieren 35
Bagageruimte 36
Klep
jes laadsystemen 37
Toegang tot de auto
Voorstoelen 38
Achterbank 40
Buitenspiegels 42
Indeling interieur 44
V
entilatie 47
Ver war ming 49
Airconditioning 49
Achterruitverwarming 52
Comfort
Starten - afzetten van de auto 53
Handbediende parkeerrem 54
Selectiehendel 55
Rijden
Lichtschakelaar 57
Automatische verlichting 59
Koplampen verstellen 59
Ruitenwisserschakelaar 60
Plafonnier 61
Zicht

Page 10 of 177

Eerste kennismaking
8
Cockpit
1.
Stuur-/contactslot. 2.
Ruitenwisserschakelaar. 3.
Voor r uitont waseming.
4.
Dashboardkastje. Schakelaar passagiersairbag. 5.
Hendel voorklep.
6.Parkeerrem.
7. Selectiehendel. 8.12V- aansluiting.9.
Bediening ver warming / airconditioning. 10.Noodoproep of hulpoproep. 11.
Schakelaar alarmknipperlichten.12 .Middelste ventilatieroosters.13.Autoradio.

Page 15 of 177

.Eerste kennismaking
13
Veiligheid voor alle inzittenden
1.
Open het dashboardkastje. 2.Steek de sleutel in de schakelaar.3.Selecteer de stand:"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier op
de voorstoel zit of een kinderzitje voor ver voer
met het gezicht in de rijrichting is bevestigd,
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje voor ver voer met de rug in de rijrichting is bevestigd.

Airbag voorpassagier
Met behulp van de twee ringen Atussen de
rugleuning en de zitting van de zitplaats kunt u een ISOFIX-kinderzitje bevestigen.
De ring B
aan de bovenzijde van de
rugleuning is bestemd voor de bovenste riem,
TOP TETHER
genaamd.


ISOFIX-bevestigingen
79
Kinderbeveiliging
A.
Geblokkeerd.B.
Vrijgegeven.
7
0
67

Page 20 of 177

Controle tijdens het rijden
18








Instrumentenpaneel De klokken en controlelampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
1.Indicatorlaadtoestand tractiebatterij.rWeergave stand selectiehendel.2.Verbruiks-/energieopwekkingsindicator.3.Snelheidsmeter.4.
Display.
A.Kilometerteller.B.Dagteller (Tr aject A of B).C.Dimmer dashboardverlichting.D.Onderhoudsindicator (in kilometers totde volgende onderhoudsbeurt).E.Onderhoudsindicator (in tijd tot de
volgende onderhoudsbeurt).F.Actieradiusindicator.
5.Bedieningsknop display. Achtereenvolgens weergeven van de
verschillende functies.
Nulstelling van de geselecteerde functie(dagteller of onderhoudsindicator).
Instellen van de lichtsterkte van deverlichting.
Raadpleeg de desbetreffende paragraaf voor
meer informatie.
Klokken
Display

Page 22 of 177

Controle tijdens het rijden
20
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende lampjes op het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen


Richtingaanwijzer linksKnipper t, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaagbeweegt.



Richtingaanwijzer rechtsKnippert, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.


AlarmknipperlichtenKnipper t, metgeluidssignaal. De schakelaar voor dealarmknipperlichten op het dashboard is ingedrukt.De richtin
gaanwijzers links en rechts en de bijbehorende controlelampjes knipperen tegelijkertijd.


Parkeerlichten/of dimlichtBrandt constant. Het parkeerlicht en/of het dimlicht is
ingeschakeld.


Mistlampen vóórBrandt constant. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om demistlampen vóór uit te schakelen.


MistachterlichtBrandt constant. Het mistachterlicht is ingeschakeld.Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit
te schakelen.


GrootlichtBrandt constant. De lichtschakelaar is naar u toe getrokken.Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelennaar dimlicht.

Page 24 of 177

Controle tijdens het rijden
22
Controlelampjes uitgeschakelde functies
De volgende lampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen



PassagiersairbagBrandt constant, op demiddenconsole

.De schakelaar in het dashboardkastjestaat in de stand "OFF".De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
Zet de schakelaar in de stand " ON" om de frontairbagaan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in ditgeval op deze zitplaats geen kinderzitje met de"rug in de rijrichting". Controleer altijd de status van de passagiersairbag
voordat u de motor start.
ESP/ASRBrandt constant. De ESP/ASR-schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is
ingedrukt.
Het E
SP/ASR is uitgeschakeld.
ESP: Electornic Stability Program.
ASR: Anti Spin Regeling.Druk de E
SP/ASR-schakelaar op het dashboardnogmaals in om het ESP/ASR weer in te schakelen.De systemen worden automatisch opnieuw
ingeschakeld bij het starten van de auto.

Page 31 of 177

1
Controle tijdens het rijden
29
Onderhoudsindicator
Druk na het aanzetten van het contact een paar keer achter elkaar op de knop Atot deonderhoudsindicator in de gewenste eenheden wordt aangegeven. - het aantal no
g af te leggen kilometers,
- de resterende tijd in maanden tot de
eerstvolgende beurt.

Werking
1.
De indicator geeft aan dat er nog 1000 km
of 1 maand resteer t tot de eerstvolgendeonderhoudsbeurt. 2.De indictator geeft aan dat de termijn tot het eerstvolgende onderhoudsbeurt is
verstreken.
Elke keer als u het contact aanzet, verschijnt de onderhoudssleutel enkele seconden
om aan te geven dat u op korte termijn eenonderhoudsbeurt moet laten uitvoeren.3.Na het uitvoeren van de onderhoudsbeurt is de indicator gereset en wordt het aantal
af te leggen kilometers/de resterende
termijn tot de volgende onderhoudsbeurt
opn
ieuw aangegeven.
De onderhoudsindicator
geeft aan hoever u nog ver wijderd bent van de eerstvolgende
onderhoudscontrole volgens het onderhoudsschema van de fabrikant.
Dit wordt berekend vanaf de laatste nulstelling
van de onderhoudsindicator. Deze informatie kan op twee manieren wordenaangegeven:

U kunt de lichtsterkte van dedashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Druk op de knop A en houd de knop dan
ingedrukt om de lichtsterkte in te stellen op
"dag" of "nacht" ongeacht of de verlichting van
de auto is ingeschakeld of niet.
De lichtsterkte neemt elke keer als er op de
kno
p Awordt gedrukt, in stapjes toe.
Druk, wanneer de verlichting het maximale niveau heeft bereikt, nogmaals op de knop om naar het minimale niveau te gaan.
Laat de knop Alos zodra u de gewenste
lichtsterkte hebt bereikt.
De instelling wordt opgeslagen zodra u de knop Aloslaat en blijft behouden als het contact instand OFF gezet wordt.
Dimmer
dashboardverlichting

Page 39 of 177

2
Toegang tot de auto
37





Klepjes laadsystemen
)Trek aan de hendel Aaan de onderzijde
van het dashboard aan bestuurderszijde
om het klep
je te ontgrendelen,

Normaal laden
)
Trek aan de hendel C
aan de linkerzijde
onder de bestuurdersstoel om het klepje te
ont
grendelen.
Snelladen *


Raadpleeg het hoofdstuk "Praktische
informatie" voor meer informatie over delaadprocedures.

)Open het klepje aan de rechterzijde van de auto, )Druk de borglip B
opzij om de afdekkap
van de aansluiting te openen.


)
Open het klepje aan de linkerzijde van deauto. )
Druk de borglip D
opzij om de afdekkap
van de aansluiting te openen.
*
Volgens uitvoering.

Page 41 of 177

3
Comfort
39






Hoogteverstelling hoofdsteun
)Trek de hoofdsteun omhoog om dezehoger te zetten. )Duw de hoofdsteun omlaag en druk
tegelijkertijd de verstelknop in om dehoofdsteun lager te zetten. )Verwijder de hoofdsteun door deze in dehoogste stand te zetten en omhoog te
trekken ter wijl u de verstelknop indrukt. )Plaats de hoofdsteun terug door de pennen
in de opening van de rugleuning te stekenen de verstelknop in te drukken.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn ver wijderd. Dit is gevaarlijk, mede omdat losliggende hoofdsteunen bij een noodstop kunnen veranderenin gevaarlijke projectielen. Dehoofdsteunen moeten altijd zijngeplaatst en correct zijn afgesteld. Controleer na het verstellen van dehoofdsteun of de verstelknop goedvergrendeld is.De stand van de hoofdsteun is juist alsde bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte van de bovenzijde van het hoofd bevindt.
Druk op de schakelaar op het dashboard om
de verwarmin
g van de bestuurdersstoel in teschakelen.
Het controlelampje van de schakelaar gaatbranden.
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om de
ver warming uit te schakelen.

Schakelaar stoelverwarming

Page 46 of 177

Comfort
44




















Indeling
interieur
Dashboardkastje2.Wegklapbare bekerhoudersDruk op het deksel om de bekerhouder teopenen.3.12V- aansluiting (120 W)
Houd u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan uw apparatuur
te voorkomen.4.Open opbergvak5.USB-box6.Por tier vak

Page:   1-10 11-20 21-30 next >