lock CITROEN C-ZERO 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 17 of 177

.Eerste kennismaking
15
Onder het rijden
P.
Parking (Parkeerstand). U moet het rempedaal intrappen als u deselectiehendel vanuit de stand P in een andere stand wilt zetten.R.Reverse (Achteruit). N.
Neutral (Vrij).D.Drive (Voor uit r ijden).


Selectiehendel
55- Controleer of de selectiehendel in stand
Pstaat.
- Steek de sleutel in het contact.
- Draai de sleutel in stand 4 (START).- Houd de sleutel enkele seconden indeze stand tot het lampje " READY " gaatbranden en er een geluidssignaal klinkt.
- Laat de sleutel los.
De sleutel in het contact draait automatisch
terug in stand 3 (ON).
Motor starten
53


- Zet de auto helemaal stil.

- Houd het rempedaal ingetrapt.

- Zet de selectiehendel in stand P
. P

- Trek de parkeerrem aan.

- Draai de sleutel tegen de wijzers van deklok in, in de stand LOCK.


Motor afzetten
53

Page 32 of 177

Controle tijdens het rijden
30
Deze functie geeft een schatting van het
aantal kilometers dat u nog kunt rijden totde accu leeg is, daarbij rekening houdend met de omstandigheden (rijstijl, gebruik van
ver warming, airconditioning…).
Actieradiusindicator
Als de actieradius te klein is geworden,wordt er "---"op het display aangegeven.
De aanduiding "---"
die betekent dateen onderhoudsbeurt al uitgevoerd hadmoeten worden, verander t na verloopvan een bepaalde tijd en een bepaaldaantal verreden kilomters automatisch in de resterende tijd tot de volgendeonderhoudsbeurt.
Nulstelling van de onderhoudsindicator
Na elke beurt moet de onderhoudsindicator op0 gezet worden.
Voer hiervoor de volgende procedure uit: )Zet het contact af (contact in stand
LOCK of ACC). )Druk een paar keer op de resetknop A totde onderhoudsindicator op het scherm
wordt weergegeven. )Druk op de resetknop en houd deze
enkele seconden ingedrukt tot de
onderhoudssleutel op het displaybegint te knipperen
. )Druk op de resetknop als de sleutel knipper t om de aanduiding "---"te laten
veranderen in "CLEAR".
Vervolgens wordt de resterende
afstand (of tijd) tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole weer
gegeven.

Page 44 of 177

Comfort
42





Buitenspiegels
De spiegels zijn te verstellen wanneer hetcontact in de stand "ON" of "ACC" staat.)Beweeg de bedieningsknop Anaar links
of rechts om de gewenste spiegel teselecteren. )Beweeg de bedieningsknop Bin de
4 richtingen om de spiegel af te stellen.
Zet na het verstellen de bedieningsknop Aweer in de neutrale positie.
Verstellen

De buitenspiegels zijn tevens handmatig in te klappen.
De buitenspiegels mogen echter nooithandmatig worden uitgeklapt
om te voorkomen dat een spiegel onder hetrijden weer inklapt. Gebruik altijd de knop C
om de spiegelsuit te klappen.

)
Contact in de stand "ON" of "ACC": drukop de knop Com de buitenspiegels uit te klappen. )
Contact in de stand "LOCK": druk binnen 30 secondenop de knop Com debuitenspiegels in te klappen.

Elektrisch inklappen /
uitklappen *

*
Volgens uitvoering.

Page 55 of 177

4
Rijden
53








Starten - afzetten van de auto



- Stand 1: LOCK
Het stuurslot is ingeschakeld.

- Stand 2: ACC De accessoires (autoradio,
12V- aansluiting, ...) kunnen worden gebruikt.

- Stand 3: ON
Het contact is AAN.

- Stand 4: START
Het controlelampje "Ready" brandt.
De motor is gebruiksklaar.

Contact
)
Steek de sleutel in het contactslot.
)
Draai de sleutel in de stand 4 (START).
Starten
Afzetten
)
Zet de auto stil.
)
Zet de selectiehendel in de stand P.P)
Draai de sleutel naar u toe in de stand 1 (LOCK).)
Verwijder de sleutel uit het contactslot.)Houd de sleutel enkeleseconden in deze stand, tot het lampje "READY"
brandt en een geluidssignaal klinkt.
)
Laat de sleutel los.
Het contact wordt automatisch in de stand3 (ON) gezet.


Bevestig geen zware voor werpen aan de sleutel in het contact; deze zoudende sleutel naar beneden kunnen trekken en storingen kunnen veroorzaken.

Als u langdurig accessoires gebruikt (met het contact in de stand ACC ),kan de 12V-accu ontladen raken. Uwauto kan dan mogelijker wijs niet meer starten. Houd hier rekening mee.

Page 61 of 177

5
Zicht
59
Dagrijverlichting
Specifieke verlichting voor overdag, waardoor
de auto extra goed zichtbaar is.
De dagrijverlichting gaat automatisch branden
zodra u de motor star t en er geen andere
verlichting is ingeschakeld.
Deze verlichting kan niet uitgeschakeld
w
orden. Als de rin
g in de stand AUTO
staat, wordt het parkeerlicht en het dimlicht automatischingeschakeld als de lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende is.De verlichting wordt uitgeschakeld als delichtsterkte van de omgeving weer voldoende is.
De sensor bevindt zich aan de onderzijde vande voorruit.
Automatische verlichting
Automatisch uitschakelen
Als de lichtschakelaar in de stand "AUTO"
staat, terwijl het contact in de stand "LOCK"
of "ACC" staat of als de sleutel uit het contactwordt verwijderd, wordt de verlichting automatisch uitgeschakeld wanneer hetbestuurdersportier wordt geopend. Stand "0": basisinstelling.








Koplampen
verstellen

Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw autoom verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0. Alleen bestuurder of bestuurder + 1 passagier voorin.

1 of 2. 4 personen (inclusief bestuurder). 3.4 personen (inclusief bestuurder) +maximaal toegestane belading.4.Bestuurder + maximaal toegestanebelading.

De dagrijverlichting bevindt zich in dezelfde behuizing als die van de mistlampen vóór, maar voor deze verlichting worden wel specialegloeilampen gebruikt.
Het gebruik van dagrijverlichting is in dewegenverkeerswet omschreven.
Bij mist of sneeuwval kan de lichtsensor voldoende licht waarnemen en zullen de lichten niet automatisch worden ingeschakeld. Dek de lichtsensor niet af, debijbehorende functies worden dan nietmeer bediend.

Page 84 of 177

Praktische informatie
82








Laden van de tractiebatterij
)Trek aan de hendel 1aan de linkerzijde
onder het dashboard om het klepje van
de aansluiting voor het normaal laden(rechterzijde van de auto) te openen.

Normaal laden

Alvorens u de laadstekker aansluit,dient u te controleren of de stekker die u wilt gebruiken conform is * enovereenkomt met de stroomsterkte dieop de controlemodule van de laadkabelstaat aangegeven.Het is in alle gevallen verplicht uw installatie vooraf en ver volgensperiodiek door een specialist te latencontroleren.
Er zijn twee mogelijkheden voor het opladen: normaal of snel.
Het normaal laden verdient de voorkeur; dit
kunt u doen met een
gewone stekker in een stopcontact bij u thuis.
Voor het snelladen is een speciale
voedin
gsbron nodig.
) Zet de selectiehendel in stand P
en trek deparkeerrem stevig aan. )
Schakel alle verbruikers uit en zet hetcontact van uw auto in de stand "LOCK".

Gebruik uitsluitend een originelelaadkabel van CITROËN.
Als de buitenluchttemperatuur lager is dan -25°C, is het laden wellicht nietmogelijk.
*
(Bijvoorbeeld voor Frankrijk: norm NF C 15 -10 0).

Page 88 of 177

Praktische informatie
86
Controleer of het snellaadapparaat met de kabel geschikt is voor uw auto.
)
Druk de borglip 4
opzij om de afdekkap te openen. )
Controleer of er geen vuil of vreemde delen
in de stekkeraansluiting zitten.

Snelladen *
)Zet de selectiehendel in stand Pen trek de parkeerrem stevig aan. )Schakel alle verbruikers uit en zet het contact van uw auto in de stand "LOCK".)Trek aan de hendel 3aan de linkerzijde
onder de bestuurdersstoel om het klepje
van de snellaadaansluiting (linkerzijde van
de auto) te openen.

Raak de metalen uiteinden van de beide stekkers van de kabel niet aan. Anders bestaat de kans op elektrocutieen/of storingen door schade.
)Sluit de laadkabel op de aansluiting in de auto aan volgens de gebruiksaanwijzing
van het snellaadapparaat.

*
Vol
gens uitvoering.

Page 92 of 177

Praktische informatie
90

Accu laden met een
acculader
)Star t de auto met de hulpaccu en wacht enkele minuten. )Zet het contact van uw auto aan en wacht
tot het lampje "Ready" gaat branden.
)Neem de kabels in de omgekeerde
volgorde los. )Plaats de afdekplaat van de accu terug endraai de moer vast.

Als het verklikkerlampje "Ready" niet gaat branden: )Laat de kabels aangesloten. )Zet het contact van uw auto in de stand "LOCK
". )Laad de tractiebatterij via de normalelaadprocedure op (raadpleeg de paragraaf "Tr a c t i e b a t t e r ij opladen").)Als het laadstroomcontrolelampje op het instrumentenpaneel constant brandt, kunt ude kabels losnemen.)Wacht nog minstens één uur. )Zet het contact van uw auto aan tot het lampje "Ready" brandt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als het probleem
blijft bestaan.

)
Ver wijder de afdekplaat van de accu.

Controleer of het elektrolyt niet bevroren is.Controleer het elektrolytniveau en vul dit bij met gedestilleerd water indien noodzakelijk (raadpleeg de paragraaf "Niveaus controleren").)Draai de moer 1
los en til de beugel op.

Page 109 of 177

8
Praktische informatie
107










Zekeringen vervangen
zekeringen is bevestigd aan de binnenzijde
van het deksel van de zekeringkast in het
dashboard (links).
To egang:)Klik het deksel los en trek het in zijn geheelnaar u toe. )Neem de zekeringentang los.


To egang tot het gereedschap
Voordat u een zekering ver vangt, dient u eerstde oorzaak van de storing op te sporen en te(laten) verhelpen.)
Controleer of het contact in de stand " LOCK" staat. )
Traceer de defecte zekering door de geleidende draad te bekijken.
Vervangen van een zekering
Goed Defect
)
Gebruik de speciale tang om de zekering uit de houder te nemen.)
Vervang een zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte. )
Controleer of het getal op de zekeringkast en de stroomsterkte op de zekeringovereenkomen met de waarden in de onderstaande tabel.

CITROËN is niet verantwoordelijk voor kosten die voortvloeien uit het verhelpen van storingen veroorzaakt door het monteren van extra accessoires die niet door haar aanbevolen en geleverd worden of door voorzieningen die niet volgensde voorschriften van CITROËN zijn gemonteerd. Dit geldt met name voor apparatuur met een stroomverbruik vanmeer dan 10 milliampère.

Bij het ontwerp van het elektrischecircuit van uw auto is reeds rekeninggehouden met de montage van zowel destandaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voordatu andere elektrische voorzieningen of accessoires in de auto monteert of laat monteren.

Page 170 of 177

Praktische informatie
82








Laden van de tractiebatterij
)Trek aan de hendel 1aan de linkerzijde
onder het dashboard om het klepje van
de aansluiting voor het normaal laden
(rechterzijde van de auto) te openen.

Normaal laden

Alvorens u de laadstekker aansluit, dientu te controleren of het stopcontact dat u wilt gebruiken conform is * en geschikt is voor een stroomsterkte van 8 A. Controleer met name of de kwaliteit van het stopcontact voldoende is. Er bestaan stopcontacten die speciaalzijn ontwikkeld voor het opladen vanelektrische voertuigen.Het is in alle gevallen verplicht uw installatie vooraf en ver volgensperiodiek door een specialist te laten
controleren.
Er zijn twee mogelijkheden voor het opladen: normaal of snel.
Het normaal laden verdient de voorkeur; dit
kunt u doen via een stopcontact bi
j u thuis.
Voor het snelladen is een speciale
voedin
gsbron nodig.
) Zet de selectiehendel in stand P
en trek deparkeerrem stevig aan. )
Schakel alle verbruikers uit en zet hetcontact van uw auto in de stand "LOCK"
.

Gebruik uitsluitend een originele laadkabel van CITROËN.

Als de buitenluchttemperatuur lager is dan -25°C, is het laden wellicht niet
mogelijk.
)
Neem de kabel uit het meegeleverde
tasje. Deze kabel heeft een specialestekkeraansluiting met een controlepaneeltje. )Steek het ene uiteinde van de laadkabel
in een stopcontact dat aan de gesteldeeisen voldoet. Tijdens het aansluiten gaan
de 3 verklikkerlampjes POWER, FAU LTen CHARGING
op het controlepaneel een
ogenblik gelijktijdig branden. Vervolgens
blijft alleen het groene verklikkerlampjePOWERbranden.
Gebruik geen verlengkabels,
stekkerblokken, adapters of programmeerbareapparatuur.
*
(Bijvoorbeeld voor Frankrijk: norm NF C 15 -10 0).


Als de laadkabel of het controlepaneel beschadigd is, gebruik deze dan niet. Neem in dat geval of bij twijfel contact op met het CITROËN-netwerk om degjj
desbetreffende onderdelen eventueel telaten vervangen.

In de meeste Europese landen is CITROËN een samenwerkingaangegaan met professionele bedrijven die uw elektrische installatie kunnen controleren. Neem voor meer informatiecontact op met het CITROËN-netwerk.