air condition CITROEN C3 AIRCROSS 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 52 of 244
50
Ergonomie en comfort
Voorzieningen vóórVoorruitverwarming
Bij koud weer verwarmt deze functie de gehele
voorruit en het gedeelte langs de voorruitstijlen.
Zonder dat u daarvoor de instellingen van de
airconditioning hoeft te wijzigen, zorgt deze
functie ervoor dat de ruitenwisserbladen
sneller loskomen van de voorruit als ze zijn
vastgevroren en dat opeenhoping van sneeuw
door de werking van de ruitenwissers wordt
voorkomen.
Aan/uit
► Druk met draaiende motor op deze toets om de functie in of uit te schakelen (bevestigd door
het desbetreffende lampje).
De functie is actief zodra de buitentemperatuur
lager wordt dan 0 °C. De functie wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer de motor
wordt afgezet.
► Druk nogmaals op deze toets om de functie weer uit te schakelen; het lampje van de toets
gaat uit.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als
de motor wordt afgezet.
Achterruitverwarming
Aan / Uit
► Druk op deze toets om de achterruit en de
buitenspiegels (afhankelijk van de uitvoering)
te ontwasemen/ontdooien. Het verklikkerlampje
van de toets gaat uit.
De verwarming wordt automatisch uitgeschakeld
om overmatig stroomverbruik te voorkomen.
► U kunt de verwarming ook eerder uitschakelen door nogmaals op deze toets te
drukken. Het indicatielampje in de knop gaat uit.
Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging
van het brandstofverbruik.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend
bij draaiende motor.
Page 106 of 244
104
Rijden
In deze gevallen knippert dit controlelampje een paar seconden en
gaat daarna uit.
Nadat de motor is gestart, is de
STOP-stand niet beschikbaar zolang de
auto nog geen snelheid van 8 km/h heeft
bereikt.
Tijdens parkeermanoeuvres werkt de STOP-stand niet enkele seconden na het
schakelen uit de achteruitversnelling of het
draaien van het stuurwiel.
Motor opnieuw starten (stand START)
De motor wordt automatisch opnieuw gestart als
de bestuurder de intentie aangeeft weer weg te
willen rijden.
► Met een handgeschakelde
versnellingsbak, koppelingspedaal volledig
ingetrapt.
► als u, bij een automatische transmissie:• Met de selectiehendel in de stand D of M,
het rempedaal niet ingetrapt.
• Met de selectiehendel in de stand N en
het rempedaal niet ingetrapt, met de
selectiehendel in de stand D of M.
• Met de selectiehendel in de stand P en het
rempedaal ingetrapt, met de selectiehendel
in de stand R, N, D of M.
• Achteruitversnelling ingeschakeld.
Speciale gevallen:
De motor start in de volgende gevallen
automatisch, mits er aan de juiste voorwaarden
is voldaan.
– De rijsnelheid van de auto is hoger dan 3 km/h.– Onder specifieke omstandigheden (bijvoorbeeld bij remassistentie of een instelling
van de airconditioning).
In deze gevallen knippert dit controlelampje een paar seconden en
gaat daarna uit.
Storingen
Bij een storing knippert het lampje van de
toets enkele seconden en gaat het vervolgens
permanent branden.
Laat uw auto controleren door een CITROËN-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
De auto slaat af in de STOP-stand.
In dat geval gaan alle waarschuwingslampjes op
het instrumentenpaneel branden.
► Zet het contact af en start vervolgens de motor met de sleutel of de knop START/STOP.
Auto's met het Stop & Start-systeem zijn
voorzien van een speciale 12V-accu.
Laat werkzaamheden aan de accu alleen
door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats uitvoeren.
Bandenspannings-
controlesysteem
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van de
snelheidssensoren van de wielen met de
referentiewaarden die elke keer nadat de
banden op spanning zijn gebracht of na het
verwisselen van een wiel moeten worden
gereset .
Het systeem geeft een waarschuwing zodra er
wordt gesignaleerd dat de spanning van een of
meer banden te laag is.
Het bandenspanningscontrolesysteem is
niet meer dan een hulpmiddel, wat
betekent dat de bestuurder altijd moet blijven
opletten.
Ondanks dit systeem moet u de
bandenspanning regelmatig controleren (ook
die van het reservewiel). Doe dit ook voordat
u een lange rit gaat maken.
Het rijden met een te lage bandenspanning,
vooral onder zware omstandigheden (zware
belading, hoge snelheden, een lange rit):
– is slecht voor de wegligging.– verlengt de remweg.– veroorzaakt vroegtijdige slijtage van de banden.– verhoogt het gemiddelde brandstofverbruik.
De voorgeschreven bandenspanning voor de auto vindt u op de sticker met de
bandenspanningswaarden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de identificatie van de auto .
Bandenspanning controleren
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud" zijn (de
auto staat langer dan een uur stil of er is
minder dan 10 km met een lagere snelheid gereden).
Onder andere omstandigheden moet de
bandenspanning ten opzichte van de op
de sticker vermelde spanning met 0,3 bar
worden verhoogd.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet te worden gereset
als er sneeuwkettingen worden gemonteerd
of verwijderd.
Waarschuwing te lage
bandenspanning
U krijgt deze waarschuwing als dit waarschuwingslampje blijft branden in
combinatie met een geluidssignaal en,
afhankelijk van de uitvoering, een melding.
► Verminder onmiddellijk uw snelheid en vermijd plotselinge stuurbewegingen en krachtig
remmen.
Page 140 of 244
138
Praktische informatie
Bevestig de allesdragers uitsluitend op de vier verankeringspunten op het dakframe. Deze
punten zijn niet zichtbaar als de portieren zijn
gesloten.
De bevestigingen van de allesdragers zijn
voorzien van een nok die in de opening van het
verankeringspunt moet worden gestoken.
Uitvoering met dakrails
gegevensTechnische gegevens van dit
boekje.
De maximale kogeldruk geldt ook
voor de montage op de trekhaak van
accessoires als een fietsendrager of een
bagageplateau.
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Spaarfase
De spaarfase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming, ...) tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch ingeschakeld
zodra de laadtoestand van de accu dit toelaat.
Eco-mode
Dit systeem regelt de maximale gebruiksduur
van bepaalde functies bij afgezet contact om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Na het afzetten van de motor kunt u een aantal
functies, zoals het audio- en telematicasysteem,
de ruitenwissers, het dimlicht en de
interieurverlichting, nog ongeveer 40 minuten
gebruiken.
Inschakelen van deze
modus
Een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat de eco-mode
is ingeschakeld en de actieve functies worden in
de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het telefoneren
bent, kan het gesprek nog gedurende
ongeveer 10 minuten worden voortgezet via
het Bluetooth-systeem van het audiosysteem
in uw auto.
Afsluiten van de eco-mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Als u de functies direct weer wilt gebruiken, start
dan de motor en laat deze draaien:
– Minder dan 10 minuten om de functies ongeveer 5 minuten te kunnen gebruiken.
– Meer dan 10 minuten om de functies ongeveer 30 minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
Vermijd het herhaaldelijk of continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de 12V-accu.
Allesdragers
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen en
om te voorkomen dat het dak van uw
auto beschadigd raakt uitsluitend voor uw
auto goedgekeurde allesdragers.
Houd u aan de montagevoorschriften en
de gebruiksvoorwaarden die zijn vermeld
in de handleiding die met de allesdragers is
meegeleverd.
Uitvoering zonder dakrails
Page 146 of 244
144
Praktische informatie
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de
prestaties van de airconditioning
verstoren en onaangename geuren
veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof,
veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Wanneer het roetfilter verzadigd raakt, gaat dit waarschuwingslampje tijdelijk
branden, in combinatie met een melding waarin
wordt gewaarschuwd voor een verstopt filter.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden het toelaten door met
een snelheid van minimaal 60 km/h te rijden tot het lampje uit gaat.
Als het lampje blijft branden, is het minimale dieseladditiefniveau bereikt.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
Als er langere tijd met een zeer lage snelheid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan er soms
waterdamp uit de uitlaat komen als u gas
geeft. Dit heeft geen gevolgen voor het
rijgedrag van de auto of het milieu.
Nieuwe auto
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste
paar keer dat het roetfilter geregenereerd
wordt een brandlucht ruiken. Dit is volkomen
normaal.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken vaker,
tussen twee onderhoudscontroles door, te laten
controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht of onder winterse omstandigheden
ijs vormen op de remschijven en remblokken:
de remwerking kan daardoor afnemen. Rem
een paar keer lichtjes om de remmen
vocht- en ijsvrij te maken.
Slijtage remschijven
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van de slijtage
van de remschijven.
Handbediende parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goed werkt,
moet de parkeerrem, zelfs tussen twee
onderhoudsbeurten door, worden afgesteld.
Laat het systeem door een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Velgen en banden
De bandenspanning van alle banden, inclusief het reservewiel, moet worden
gecontroleerd terwijl de banden koud zijn.
De bandenspanningswaarden op de sticker
gelden voor koude banden. Als u langer dan 10
minuten of meer dan 10 km met een snelheid
Page 189 of 244
187
CITROËN Connect Radio
11CITROËN Connect Radio
Multimedia-audiosysteem -
Apps - Bluetooth
®-telefoon
De functies en de instellingen die worden
beschreven, verschillen afhankelijk van
de uitvoering van de auto en de configuratie.
Om veiligheidsredenen en omdat deze
handelingen de aandacht van de
bestuurder vereisen, moeten deze
handelingen worden uitgevoerd wanneer de
auto stilstaat en het contact is ingeschakeld:
– De smartphone in de Bluetooth-modus koppelen met het systeem.– De smartphone gebruiken.– Verbinding maken met de CarPlay®-,
MirrorLinkTM- of Android Auto apps (de
weergave van bepaalde apps wordt
onderbroken wanneer met de auto wordt
gereden).
– De systeeminstellingen en de configuratie wijzigen.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in de auto functioneert.
De melding Eco-modus wordt weergegeven
wanneer het systeem in de betreffende
modus wordt gezet.
De broncodes van Open Source
Software (OSS) van het systeem, zijn op
de volgende sites verkrijgbaar:
https://www.groupe-psa.com/fr/oss/
https://www.groupe-psa.com/en/oss/
De eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de toets drukt, wordt het geluid onderbroken.
Als u bij afgezet contact op de toets drukt, wordt
het systeem ingeschakeld.
Verhoog of verlaag het volume met het wieltje
of de toetsen "plus" of "min" (afhankelijk van de
uitvoering).
Gebruik de toetsen aan weerszijden van of
onder het touchscreen om de menu's te openen
en druk vervolgens op de virtuele toetsen op het
touchscreen.
Gebruik al naar gelang het model de toetsen
"Bron" of "Menu" aan de linkerkant van het
touchscreen om de menu's te openen en
druk vervolgens op de virtuele toetsen op het
touchscreen.
U kunt op elk gewenst moment de menu's
oproepen door het scherm kort met drie vingers
aan te raken.
Alle aanraakfuncties op het touchscreen zijn wit.
Voor pagina's met meerdere tabbladen onder
aan het scherm, kan tussen de pagina's
gewisseld worden door op de gewenste pagina
te tikken of door een vinger te gebruiken en de
pagina's naar links of rechts te verschuiven.
Druk op het gearceerde gedeelte om één niveau
terug te gaan of om uw keuze te bevestigen.
Druk op de zwarte pijl om een niveau lager te
gaan of om uw keuze te bevestigen.
Het touchscreen is een capacitief
scherm.
Voor het schoonmaken van het scherm is
het raadzaam gebruik te maken van een niet
schurende zachte doek (bijvoorbeeld een
brillendoekje), zonder schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte handen.
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven in de bovenste balk van het
touchscreen:
– Statusinformatie van de airconditioning (afhankelijk van de uitvoering) en rechtstreeks
toegang tot het desbetreffende menu.
– Menu statusinformatie Radio Media en Telefoon.
Page 192 of 244
190
CITROËN Connect Radio
Druk op deze toets om de bestaande tekst te bewerken en aan te passen.Druk op deze toets om een nieuw bericht te schrijven.Druk op de prullenbak om het bericht te
verwijderen.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk op RAD MEDIA om het
beginscherm weer te geven.
Druk op een van de toetsen om automatisch naar radiozenders te zoeken.
Of
Verplaats de schuifbalk om handmatig naar andere frequenties te zoeken.
Of
Druk op de frequentie.
Voer de waarden van de FM- en AM-frequentieband in via het virtuele
toetsenbord.
Druk op "OK" om te bevestigen.
De radio-ontvangst kan worden verstoord
door het gebruik van elektrische
apparatuur die niet door het merk is
en de weergave (taal, eenheden, datum, tijd, enz.).
Rijden
Schakel bepaalde voertuigfuncties in of uit, of configureer deze.
Navigatie
Stel de navigatie in en selecteer uw bestemming via MirrorLinkTM, CarPlay® of
Android Auto.
Airconditioning
21,518,5
Stel de instellingen voor temperatuur en de luchtstroom in.
Applicaties
Foto's bekijken
Steek een USB-geheugenstick in de USB-poort.
Gebruik geen USB-verdeelstekker, om
beschadiging van het systeem te
voorkomen.
Het systeem kan mappen en beeldbestanden in
de volgende indelingen lezen: .tiff; .gif; .jpg/jpeg;
.bmp; .png.
Druk op Connect-App om het
beginscherm weer te geven.
Druk op "Beheer foto's".
Selecteer een map.
Selecteer een afbeelding om deze te
bekijken.
Druk op deze toets voor informatie over de foto.Druk op de pijl Terug om één niveau terug
te gaan.
Berichten beheren
Druk op Connect-App om het
beginscherm weer te geven.
Druk op "SMS".
Selecteer het tabblad "SMS".
Druk op deze toets om de scherminstellingen voor berichten te
selecteren.
Druk op deze toets om een ontvanger te zoeken en te selecteren.Selecteer het tabblad "SMS-berichten".
Druk op deze toets om de scherminstellingen voor berichten te
selecteren.
Druk op deze toets om een nieuw bericht te schrijven.Druk op de prullenbak naast het
geselecteerde bericht om het bericht te
verwijderen.
Druk op de toets naast het geselecteerde bericht om het vervolgscherm weer te
geven.
Page 204 of 244
202
CITROËN Connect Nav
CITROËN Connect Nav
GPS-navigatie - Apps -
Multimedia-audiosysteem
- Bluetooth
®-telefoon
De functies en de instellingen die worden
beschreven, verschillen afhankelijk van
de uitvoering van de auto en de configuratie.
Om veiligheidsredenen en omdat deze
handelingen de aandacht van de
bestuurder vereisen, moeten deze
handelingen worden uitgevoerd wanneer de
auto stilstaat en het contact is ingeschakeld:
– De smartphone in de Bluetooth-modus koppelen met het systeem.– De smartphone gebruiken.– Verbinding maken met de CarPlay®-,
MirrorLinkTM- of Android Auto apps (de
weergave van bepaalde apps wordt
onderbroken wanneer met de auto wordt
gereden).
– De systeeminstellingen en de configuratie wijzigen.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in uw auto functioneert.
Het bericht Eco-modus wordt weergegeven
wanneer het systeem in de betreffende
modus wordt gezet.
Via de website van het merk kunt u
updates voor systemen en kaarten
downloaden.
Op de website wordt ook de procedure voor
updaten vermeld.
De broncodes van Open Source
Software (OSS) van het systeem, zijn op
de volgende sites verkrijgbaar:
https://www.groupe-psa.com/fr/oss/
https://www.groupe-psa.com/en/oss/
De eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de toets drukt, wordt het geluid onderbroken.
Als u bij afgezet contact op de toets wordt drukt,
wordt het systeem ingeschakeld.
Volumeregeling.
Gebruik de toetsen aan weerszijden van of
onder het touchscreen om de menu's te openen
en druk vervolgens op de virtuele toetsen op het
touchscreen.
Gebruik al naar gelang het model de toetsen
"Bron" of "Menu" aan weerszijden van het
touchscreen om de menu's te openen en
druk vervolgens op de op het touchscreen
weergegeven toetsen.
U kunt op elk gewenst moment het menu
oproepen door het scherm kort met drie vingers
aan te raken.
Alle aanraakfuncties op het touchscreen zijn wit.
Druk op de "X" om een niveau lager te gaan.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Het touchscreen is een capacitief
scherm.
Voor het schoonmaken van het scherm is
het raadzaam gebruik te maken van een niet
schurende zachte doek (bijvoorbeeld een
brillendoekje), zonder schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte handen.
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven in de bovenste balk van het
touchscreen:
– Basisinformatie van de airconditioning (afhankelijk van de uitvoering) en rechtstreekse
toegang tot het desbetreffende menu.
Page 206 of 244
204
CITROËN Connect Nav
Radio (draaien): automatisch zoeken
naar vorige/volgende zender.
Media (draaien): vorige/volgende nummer,
scrollen door lijsten.
Kort indrukken: bevestigen van een selectie.
Indien niets geselecteerd: toegang tot
voorkeuzezenders.
Radio: weergeven van de zenderlijst.
Media: weergeven van de tracklijst.
Radio (ingedrukt houden): bijwerken van de lijst
met beschikbare radiozenders.
Menu's
Online navigatie
Voer de instellingen voor het navigatiesysteem in, en kies een
bestemming.
Gebruik realtime diensten, afhankelijk van de
uitrusting.
Apps
Gebruik bepaalde apps op een
smartphone die is verbonden via
CarPlay
®, MirrorLinkTM (in bepaalde landen
beschikbaar), of Android Auto.
Controleer de status van de verbindingen van
Bluetooth
® en Wi-Fi.
Radio Media
FM 87.5 MHz
Selecteer een geluidsbron of radiozender, of laat foto's weergeven.
Telefoon
Verbind een telefoon via Bluetooth®, lees
berichten en e-mails en verzend
snelberichten.
Instellingen
Configureer een persoonlijk profiel en/of configureer het geluid (balans, sfeer enz.)
en de weergave (taal, eenheden, datum, tijd,
enz.).
Auto
Schakel bepaalde voertuigfuncties in of uit, of configureer deze.
Airconditioning
21,518,5
Stel de instellingen voor temperatuur en de luchtstroom in.
Page 207 of 244
205
CITROËN Connect Nav
12Auto
Schakel bepaalde voertuigfuncties in of uit, of configureer deze.
Airconditioning
21,518,5
Stel de instellingen voor temperatuur en de luchtstroom in.
Gesproken commando's
Stuurkolomschakelaars
Gesproken commando's:
Gesproken commando's kunnen via elk
scherm worden gegeven wanneer u kort op de
toets "Gesproken commando's" drukt . Deze
bevindt zich op het stuur of aan het uiteinde van
de lichtschakelaar (afhankelijk van de uitrusting),
maar u kunt alleen opdrachten geven wanneer
er geen telefoongesprek wordt gevoerd.
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om ervoor te zorgen dat het systeem uw
gesproken commando's altijd herkent:
– spreek met een normale stem de woorden volledig uit, zonder uw stem te verheffen.– wacht voordat u spreekt altijd op de "piep" (geluidssignaal).– voor een optimale werking raden we aan de ruiten en het schuif-/kanteldak (afhankelijk
van de uitvoering) te sluiten om geluiden van
buitenaf te vermijden.
– vraag, voordat u gesproken commando's gebruikt, aan de overige inzittenden om niet
te praten.
De eerste stappen
Voorbeeld van een "gesproken commando" voor het navigatiesysteem:
"Navigeer naar adres" "Kerkstraat 11
Amsterdam" .
Voorbeeld van een "gesproken commando" voor
de radio en de multimediafuncties:
"Artiest ""Madonna"" afspelen" .
Voorbeeld van een "gesproken commando" voor
de telefoon:
"Bel Jan".
De gesproken commando's zijn
beschikbaar in 12 talen (Engels, Frans,
Italiaans, Spaans, Duits, Nederlands,
Portugees, Pools, Turks, Russisch, Arabisch
en Braziliaans).
Voor bepaalde gesproken commando's
bestaan er synoniemen.
Voorbeeld: Navigeer naar / Routebegeleiding
naar / Ga naar / ...
In het Arabisch zijn de gesproken
commando's voor: "Navigeer naar adres" en
"POI weergeven in de stad" niet beschikbaar.
Informatie - het systeem
gebruiken
Druk op de spraaktoets en zeg wat u wilt na de pieptoon. U kunt mij altijd
onderbreken door op deze toets te drukken. Als
u er nogmaals op drukt terwijl ik op een
commando wacht, wordt ons gesprek beëindigd.
Als u opnieuw wilt beginnen, zegt u "annuleren".
Als u iets ongedaan wilt maken, zegt u "terug".
Om te allen tijde informatie en tips te krijgen,
zegt u "help". Als u mij vraagt iets te doen en er
mist informatie, zal ik u een paar voorbeelden
Page 230 of 244
228
Trefwoordenregister
12V-accu 143, 164180° zicht naar achteren 127
A
Aanhanger 137Aanhangergewichten 169–170, 172Aansluiten MirrorLink 194–195, 212
Aansluiting 12 V 51ABS 71Accessoires 68Accu 138, 163, 165–166Accu laden 164–165Achterlichten 159Achterruitverwarming 44, 50Achteruitrijcamera 106, 124–125, 127Actieradius AdBlue 16, 143Actieradius AdBlue® 16Active Safety Brake 117, 119Adaptieve cruise control met Stop-functie 111 – 11 2AdBlue® 16, 145AdBlue® bijvullen 146AdBlue®-reservoir 146Afmetingen 173–174Afstandsbediening 25–29Afstellen van de koplamphoogte 63Afzetten van de motor 94Airbags 78, 80, 82Airbags vóór 79–80, 83Airconditioning 46–47
Airconditioning (handbediend) 47Alarmknipperlichten 68Alarmsysteem 33–35Algemeen menu 176Allesdragers 138–139Antiblokkeersysteem (ABS) 71–72Antidiefstalsysteem/Startblokkering 28Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling 72–73
Apple®-speler 181, 193, 218Apple CarPlay verbinding 195, 212Armleuning achter 54Armleuning vóór 53Audio-aansluitingen 53Audiokabel 217Automatische airconditioning ~ Airconditioning, automatische 47–48Automatische ruitenwissers 67Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, automatische 99, 101–104, 144Automatisch inschakelen verlichting 61–62Automatisch noodremsysteem 117, 119AUX-aansluiting 180, 193, 217
B
Bagageruimte 32, 58Banden 144, 174Banden oppompen 144, 174Bandenreparatieset 150Bandenspanning 144, 153, 174
Bandenspanningscontrole (met set) 150, 152Bandenspanning te laag (detectie) 104Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij 29–30Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen 30Bediening autoradio aan stuurkolom ~
Autoradio, bedieningen
aan stuurkolom 176, 188, 203
Bekerhouder 54Benzinemotor 140, 170Bijvullen AdBlue® 143, 146Binnenspiegel 45BlueHDi 16, 143, 149Bluetooth (handsfree set) 182–183, 196–197, 219Bluetooth (telefoon) 196–197, 219–220Bluetooth-telefoon met spraakherkenning 185Bluetooth- verbinding 183, 196–197, 214, 219–220Bochtverlichting 64Bochtverlichting, statisch 64Boordcomputer 21–22Boordgereedschap 57, 149–150Brandstof 6, 132Brandstofadditief 143–144Brandstofniveaumeter 132–133Brandstoftank 132–133Brandstof tanken 132–133Brandstoftank leeg (diesel) 149Brandstofverbruik 6