ESP CITROEN C3 PICASSO 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 138 of 245

11
136
PRAKTISCHE INFORMATIE

Reparatiemethode


1. Afdichting van het lek

Verwijder het voorwerp dat de
lekkage heeft veroorzaakt niet
uit de band.
Let op: dit product is schadelijk
(ethyleenglycol, colofonium...)
bij inname en irriterend voor de
ogen.
Houd het middel buiten het be-
reik van kinderen.

)
Zet het contact af.

)
Zet de schakelaar A
in de
stand "Reparatie".

)
Controleer of de schakelaar
B
in de stand "O"
staat.
)
Rol de witte slang G
volledig uit.

)
Draai de dop van de witte slang los.

)
Sluit de witte slang aan op het ven-
tiel van de lekke band.
)
Sluit de stekker van de compres-
sor aan op de 12V-aansluiting in de
auto.

)
Start de motor en laat deze draaien.

Schakel de compressor niet in
voordat de witte slang is aan-
gesloten op het ventiel van de
band: het afdichtmiddel wordt
anders buiten de band gespo-
ten.

Page 139 of 245

11
137
PRAKTISCHE INFORMATIE


)
Activeer de compressor door de
schakelaar B
in de stand "I"
te zet-
ten, tot de bandenspanning 2,0 bar
bedraagt.
Het afdichtmiddel wordt onder druk
in de band gespoten; neem gedu-
rende deze handeling de slang niet
los van de aansluiting (kans op spat-
ten).
)
Verwijder de set en draai de dop van
de witte slang vast.
Zorg ervoor dat restanten van de
vloeistof niet op of in de auto terecht
kunnen komen. Houd de set binnen
handbereik.

)
Maak direct een rit van ongeveer
vijf kilometer met matige snelheid
(tussen 20 en 60 km/h), zodat het
afdichtmiddel het lek kan dichten.

)
Zet de auto stil en controleer de re-
paratie en de bandenspanning met
de set.


Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet
is bereikt, is de band niet te re-
pareren met de bandenrepara-
tieset; neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een ge-
kwalifi ceerde werkplaats om u
verder te helpen.

Page 156 of 245

11
154
PRAKTISCHE INFORMATIE

Overzicht zekeringen


Zekering



Ampère


Functies



F1



20 A

Voeding motormanagementcomputer, bediening koelventilatorunit, multifunctioneel
hoofdrelais motormanagement.


F2



15 A

Claxon.


F3



10 A

Ruitensproeiers voor en achter.


F4



20 A

Dagrijverlichting.


F5



15 A

Voorverwarming brandstof (dieselmotor), brandstofpomp (benzinemotor).


F6



10 A

ABS/ESP-computer, onderbrekingsrelais ABS/ESP, secundaire remlichtschakelaar.


F7



10 A

Elektrische stuurbekrachtiging.


F8



25 A

Bediening startmotor.


F9



10 A

Schakel- en beveiligingsmodule (diesel).


F10



30 A

Elektroklep brandstofpomp dieselmotor, verstuivers en bobines (benzinemotor) .


F11



40 A

Aanjager airconditioning.

Page 157 of 245

11
PRAKTISCHE INFORMATIE


Zekering



Ampère


Functies



F12



30 A

Lage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.


F13



40 A

Voeding intelligente servicecentrale (BSI)
(+ na contact).


F14



30 A

Brandstoftoevoer valvetronic (benzine) .


F15



10 A

Grootlicht rechts.


F16



10 A

Grootlicht links.


F17



15 A

Dimlicht links.


F18



15 A

Dimlicht rechts.


F19



15 A

Voeding multifunctioneel motormanagement
(benzinemotor), elektrokleppen inlaatluchtkoeling
(diesel).


F20



10 A

Voeding multifunctioneel motormanagement
(benzine) elektroklep turbodrukregeling (Diesel),
niveaucontact koelvloeistof (Diesel).


F21



5 A

Voeding bediening koelventilatorunit,
relais APC, ABS, ESP.

Page 158 of 245

11
156
PRAKTISCHE INFORMATIE

Overzicht hoofdzekeringen


Zekering



Ampère


Functies



MF1 *



60 A

Koelventilatorunit.


MF2 *



30 A

ABS/ESP-computer .


MF3 *



30 A

ABS/ESP-computer .


MF4 *



60 A

Voeding BSI .


MF5 *



60 A

Voeding BSI.


MF6 *



-

Niet gebruikt.


MF7 *



-

Zekeringkast interieur.


MF8 *



-

Niet gebruikt.

*
De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Werkzaamheden aan de hoofdzekerin-
gen dienen door het CITROËN-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats uitgevoerd te worden.

Page 178 of 245

176
URGENCE-OPROEP OF ASSISTANCE-OPROEP







CITROËN OPROEP NAAR URGENCE MET
LOKALISERING
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze
toets. Het knipperen van het groene LED-lampje en een geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de alarmcentrale CITROËN-Urgence is verstuurd * . gg g pp
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de oproepgeannuleerd. Het groene LED-lampje dooft.
Wanneer u deze toets op een willekeuri
g moment langer dan 8 seconden
ingedrukt houdt, annuleert u de oproep.


CITROËN OPROEP NAAR ASSISTANCE MET
LOKALISERING


Bij het aanzetten van het contact, gaat het groene lampje 3 seconden branden.Dit duidt op een goede werking van hetsysteem.

Het oran
je lampje knippert: er is eenstoring in het systeem.
Het oran
je lampje blijft branden: denoodbatterij moet vervangen worden.
Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-netwerk.pg
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraaggeannuleerd.Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.

Druk langer dan 2 seconden op deze toets voor het
aanvra
gen van hulp bij het stranden van de auto.
Een
gesproken bericht bevestigt dat de oproep is
verstuurd* .


WERKING VAN HET SYSTEEM Het groene LED-lampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de
verbinding tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de CITRO
ËN-Urgence alarmcentrale
die de informatie over de lokalisatie van de auto ontvangt en een
waarschuwing kan zenden naar de gekwalifi ceerde hulpdiensten.
In landen waar de alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt de oproep meteen
doorgestuurd naar de hulpdiensten (11 2), zonder lokalisatie.

Wanneer de elektronische eenheid airba
gs een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan vande airbags, automatisch een noodoproep gedaan.
*
Deze diensten zijn afhankelijk van bepaalde voorwaarden en beschikbaarheid.
Raadplee
g het CITROÀN-netwerk.Wanneer u uw auto buiten het CITROÀN-netwerk hebt gekocht, raden
wi
j u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te latencontroleren en eventueel confi gureren. In een meertalig land kunt u het
systeem laten confi gureren in de offi ciële landstaal van uw voorkeur.

Om technische redenenen, zoals het verbeteren van de
telematicadiensten aan de klant, behoudt de constructeur zich het recht
voor om op elk willekeuri
g moment het telematicasysteem in de auto te
wijzigen. Indien u
gebruik maakt van de dienst CITROËN eTouch, beschikt u ook over aanvullende diensten via uw persoonlijke pagina MyCITROEN op deCITROËN-internetsite voor uw land. Surf hiervoor naar www.citroen.com. pjpgy p

Page 180 of 245

178
01 BASISFUNCTIES


BEDIENINGSPANEEL MyWay
Motor afgezet:
- Kort indrukken: aan/uit.- Lang indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave g
radio onderbreken.pgg
Draaiende motor:
- Kort indrukken: CD pauzeren,geluidsweergave radio onderbreken. - Lang indrukken: resetten vanhet systeem.
To e
gang tot het Menu Radio.Weergave van hetzenderoverzicht.
To e
gang tot het Menu Muziek.Weergave van
tracks. Lan
g indrukken: toegang tot de audio-
instellingen: geluidsverdeling voor/achter,links/rechts, lage-/hogetonenregeling,
sfeerinstellingen, loudness, automatische
volumecorrectie, standaardinstellingen.
Selectieknop voor de
weergave op het display,afhankelijk van de context van het menu.
Kort indrukken:contextmenu of bevestigen.
Lang indrukken: specifi ekcontextmenu van de
weergegeven lijst.
Toegang tot het Menu "SETUP".
Lang indrukken
:toegang tot hetGPS-bereik ende demo-modus. To e
gang tot het Menu
Telefoon. Weergave van het logboek gesprekken.

Uitwer
pen van de CD.

Selecteren van de vorige/volgende radiozender.Selecteren van de vorige/
volgende titel van een CD of
vorig/volgend MP3-bestand.Selecteren van het vorige/
volgende item in een lijst.


Selecteren van de vorige/volgende radiozender in het overzicht.
Selecteren van de vorige/
volgende MP3-afspeellijst.
Selecteren van het vorige/volgende pagina in een lijst.

E
SC : huidige bewerkingafbreken.
To egang tot het Menu Verkeer.Weergave van de actueleverkeersinformatie.
SD-kaartlezer, uitsluitend voor navigatie.
Toegang tot het Menu Navigatie. Weergave
van de laatst gekozen
bestemmingen .
To egang tot het Menu "MODE".
Selecteren van het achtereenvolgens weergeven
van: Radio, Kaart, NAV (tijdens navigatie), Telefoon(tijdens een gesprek), Boordcomputer. Lang indrukken: black-panelfunctie (DARK). Toetsen 1 t
/m 6 :
Selecteren van een in het geheugen opgeslagen
radiozender.
Lang indrukken: in het geheugen opslaan van de
huidige radiozender. Volumere
geling (individueel
voor iedere geluidsbron,
inclusief berichten en
waarschuwingen van het
navigatiesysteem).

Page 182 of 245

180
03 ALGEMENE WERKING


Raadpleeg het hoofdstuk "Menustructuren displays" voor een gedetailleerd overzicht van de keuzemogelijkheden binnen demenu's.

Door meerdere keren achter elkaar op de toets MODE te drukken, krijgt u toegang tot de volgende menu's:

Gebruik voor het schoonmaken van het display een zacht, niet-schurend doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder schoonmaakmiddel. RADIO/ MULTIMEDIA
SPELERS
TELEFOON
(Tijdens een telefoongesprek) KAARTWEERGAVE OP
VOLLEDIG SCHERM
NAVIGATIE
(Tijdens navigatie)
SETUP:
taalkeuze * , datum en tijd *
, weergave,
parameters
van de auto * , eenheden en systeeminstellingen
"Demo-modus".
VERKEER:
TMC-informatie en berichten.

*

Afhankelijk van de uitvoering. BOORDCOMPUTE
R

Page 183 of 245

181
03ALGEMENE WERKING
Door de draaiknop OK in te drukken krijgt
u toegang tot de snelkeuzemenu's.






WEERGAVE AFHANKELIJK VAN DE CONTEXT
NAVIGATIE (TIJDENS NAVIGATIE):
BOORDCOMPUTER: Navi
gatie stoppen
Bericht herhalen
Alternatieve route
Route-informatie
Bestemming tonen
Tra
jectinformatie
Navi
gatiecriteria

Vermijdcriteria
A
antal satellietenKaart verplaatsen
Gespr. bericht
Navigatie-opties
Logboek waarschuwingen
Status van functie
s
1
2
3
3
2
1
1
1
3
1
1
1
1
2
TELEFOON:
Ophangen
In de wacht zetten
Bellen
DTMF-tonen
Privémodus
Micro ui
t
1
1
1
1
1
1

Page 192 of 245

190
04
5
6
3 2 1
4

NAVIGATIE-INSTELLINGEN

Selecteer "Instellen risicozones" voor
toegang tot de functies "Op kaart
weergeven", "Visuele waarschuwing" en "Akoestische waarschuwing".
Selecteer de functie "POI-categorieën op kaart" om de POI's
die standaard op de kaart worden
weer
gegeven in te stellen. Druk o
p de toets NAV.
Druk nogmaals op de toets NAV of selecteer de functie Menu "Navigatie" en druk op de draaiknop
om te bevestigen.

Selecteer de functie "Instellin
gen" en druk op de draaiknop om tebevestigen.POI-cate
gorieën op kaart
InstellingenInstellen risicozones
Menu "Navigatie"
NAVIGATIE
Selecteer de functie "Navigatievolume"en draai aan de draaiknop om het
volume van de verschillende gesproken
berichttypen (verkeersinformatie,
waarschuwingsmeldingen…) in te stellen.
Navigatievolume

Het volume van de POI-waarschuwingen kan alleen tijdens het
uitzenden ervan worden aangepast.









UPDATEN POI'S


De uitgebreide procedure voor het update van de POI's is
beschikbaar op de site "citroen.navigation.com ".
Hiervoor is een SDHC-speler
(High Capacity) vereist.


Als het navigatiesysteem is ingeschakeld en de kaart op het display wordt weergegeven,
kunt u de spraakbediening in- of uitschakelen door op het knopje te drukken en
vervolgens "Gespr. instructie" te selecteren of deze selectie juist ongedaan te maken.
Gespr. instructie

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 next >