CITROEN C4 AIRCROSS 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 71 of 368

69
2
Toegang tot de auto





Noodprocedure van het
Keyless entry and start-systeem


Ontgrendelen



)
Verdraai de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier naar de voorzijde van
de auto om dit portier te ontgrendelen.



Noodprocedure voor openen/sluiten
met de geïntegreerde sleutel
Met de geïntegreerde sleutel kan de auto
vergrendeld en ontgrendeld worden als de
elektronische sleutel niet werkt:


- lege batterij, accu ontladen of
losgekoppeld, ...

- auto bevindt zich in een omgeving met veel
elektromagnetische straling.


)
Om de geïntegreerde sleutel 2
uit de
houder te kunnen halen moet u aan de
knop 1
trekken.


Vergrendelen



)
Verdraai de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier naar de achterzijde van
de auto om dit portier te vergrendelen.


Met de noodsleutel kan alleen het
bestuurdersportier worden ver- en
ontgrendeld.
Gebruik voor het vergrendelen en
ontgrendelen van de andere portieren
de schakelaars in het interieur (zie
"Vergrendelen / ontgrendelen van
binnenuit").

Page 72 of 368

70
Toegang tot de auto
Bij het keyless entry and start-systeem wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel als de batterij van
de afstandsbediening ver vangen moet worden.








Batterijen vervangen









Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het
milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
Sleutel met afstandsbediening

Batterij ref.: CR1620 / 3 V.


Elektronische sleutel

Batterij ref. : CR2032 / 3 V.



)
Wip het deksel met een kleine schroevendraaier bij de uitsparing los.

)
Ver wijder het deksel.

)
Ver wijder de lege batterij.

)
Plaats een nieuwe batterij in de juiste richting in de houder.

)
Druk het deksel op de afstandbediening vast.

Page 73 of 368

71
2
Toegang tot de auto



















Elektronische sleutel verloren

Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en, indien mogelijk, met het kaartje voorzien van de sleutelcode naar het
CITROËN-netwerk.
Het CITROËN-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en een nieuwe bestellen.


Elektronische sleutel

De radiografische elektronische sleutel is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knoppen van de sleutel te spelen
om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw elektronische sleutel buiten het bereik en het zicht van uw auto. De sleutel kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De elektronische sleutel kan niet als afstandsbediening functioneren als de sleutel in de lezer zit of als het contact is aangezet.


Vergrendelen van de auto

Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsover wegingen (kinderen in de auto) de sleutel van het keyless entry and start-systeem mee als u de auto verlaat, zelfs al is
dit voor korte duur.


Elektrische storingen

De sleutel van het keyless entry and start-systeem werkt in sommige gevallen niet correct in de nabijheid van elektronische apparatuur:
telefoon, laptop, sterke magnetische velden, ...


Diefstalbeveiliging

Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om het stuurslot te activeren.


Bij het aanschaffen van een gebruikte auto

Laat door het CITROËN-netwerk controleren of er een pairing van uw autosleutels heeft plaatsgevonden, zodat u er zeker van kunt zijn dat de
in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.

Page 74 of 368

72
Toegang tot de auto

Openen






Por tieren


Van buitenaf



)
Ontgrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel en trek aan
de portiergreep.



Sluiten


Van binnenuit



)
Trek aan de hendel van het voor- of
achterportier om dit te openen. Als een portier niet goed is gesloten,
gaat het pictogram op het display van het
instrumentenpaneel branden tot dat portier
wordt gesloten.
Bestuurderszijde: door de portiergreep te
bedienen, wordt het portier ontgrendeld als dit
vergrendeld was.
Voorpassagierszijde of de achterportieren: de
portieren moeten eerst handmatig ontgrendeld
worden (zie "Afzonderlijke schakelaars") als
deze vergrendeld waren.

Page 75 of 368

73
2
Toegang tot de auto











Bagageruimte


Openen



)
Druk, na het ontgrendelen van de auto
op de handgreep A
en til de achterklep
omhoog.


)
Trek aan de handgreep B
om de achterklep
te sluiten.

)
Laat de handgreep los en druk licht op de
achterklep om deze te sluiten.


Sluiten





Noodbediening

Hiermee kan bij een eventuele storing in de
centrale vergrendeling, de bagageruimte
ontgrendeld worden.


- Klap de achterbank naar voren om bij
de noodbediening in de bagageruimte te
komen,

- Ver wijder de kunststof bescherming van
de opening A
aan de binnenzijde van de
achterklep.

- Beweeg de bedieningsknop B
naar rechts
om de bagageruimte te ontgrendelen en te
openen.

Als de achterklep niet goed gesloten is, blijft
het controlelampje op het instrumentenpaneel
branden totdat de achterklep helemaal wordt
gesloten.

Page 76 of 368

74
Toegang tot de auto
Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit


Centrale vergrendeling


Vergrendelen



)
Druk op de voorzijde van de knop A
om de
auto te vergrendelen.



Ontgrendelen



)
Druk op de achterzijde van de knop A
om
de auto te ontgrendelen.




Afzonderlijke schakelaars


Deze schakelaar kan ook worden gebruikt
om het voorpassagiersportier en de
achterportieren te vergrendelen bij een storing
in de centrale vergrendeling. Doe hiervoor het
volgende:


)
Open het betreffende portier.

)
Beweeg de interieurschakelaar B
in de
richting van de voorzijde van de auto, sluit
ver volgens het portier.



Vergrendelen van de voor- en
achterportieren


)
Beweeg de interieurschakelaar B
in de
richting van de voorzijde van de auto.
Deze functie biedt de mogelijkheid de portieren
en de bagageruimte van binnenuit handmatig
en volledig te vergrendelen of te ontgrendelen.

Ontgrendelen van de voor- en
achterpotieren


)
Beweeg de interieurschakelaar B
in de
richting van de achterzijde van de auto.


Het is mogelijk om de auto
te vergrendelen met de
vergrendelknoppen van elk portier
als een passagiersportier is geopend.
Controleer of u de sleutel bij u hebt
voordat u dit portier sluit.

Page 77 of 368

75
2
Toegang tot de auto
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
alvorens u wijzigingen aan het
alarmsysteem aanbrengt.






Alarm *
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende typen beveiliging:




- inbraakbeveiliging

Dit systeem houdt de portieren, achterklep en
motorkap van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.


- interieurbeveiliging

Dit systeem houdt het interieur van de auto in
de gaten.
Het alarm gaat onder andere af als iemand een
ruit inslaat, het interieur binnenkomt of als iets
of iemand in het interieur beweegt.




- wegsleepbeveiliging

Dit systeem houdt de veranderingen in de
wagenhoogte in de gaten.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.




Zelfbeschermingsfunctie

Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu,
de bedieningseenheid of de kabels van de
sirene uit te schakelen of te beschadigen.


Vergrendelen van de auto met volledig
activeren van het alarmsysteem

Activeren



)
Zet het contact af (stand OFF als uw auto
is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem).

)
Ver wijder de sleutel uit het contactslot als
uw auto niet is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.

)
Stap uit de auto en zorg er voor dat alle
portieren en de motorkap zijn gesloten.

)
Druk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening of op een van de
knoppen van de portieren of de achterklep
als uw auto is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.


Uitschakelen

Voer een van de volgende handelingen uit om
het alarmsysteem uit te schakelen:


)
Druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening of op een van de
knoppen van de portieren of de achterklep
als uw auto is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.

)
Zet het contact aan (stand ON als uw auto
is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem).

)
Open een portier of de achterklep in de
periode dat het systeem wordt geactiveerd.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje A
gaat uit.
Het alarmsysteem wordt geactiveerd:
gedurende ongeveer 20 seconden knippert
het verklikkerlampje A
snel en klinkt met
tussenpozen een geluidssignaal.
Na afloop van deze periode van 20 seconden
is het systeem actief
. Het geluidssignaal stopt
en het verklikkerlampje van de toets knippert
langzaam.

*
Volgens uitvoering.

Page 78 of 368

76Toegang tot de auto

Vergrendelen van de auto
met uitsluitend het activeren
van de inbraakbeveiliging
Om te voorkomen dat het alarm ongewild
afgaat, kunt u de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging uitschakelen. Dit is met
name van toepassing wanneer u:


- een huisdier in de auto achterlaat,

- een ruit gedeeltelijk open laat staan,

- uw auto wast.

Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
Zet de ruitenwisserschakelaar nogmaals
gedurende ongeveer drie seconden in de
stand " MIST
" om de beveiligingen weer
in te schakelen: er klinkt tweemaal
een
geluidssignaal.


)
Zet het contact af en ver wijder de sleutel
uit het contactslot (stand OFF als uw auto
is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem.

)
Zet de ruitenwisserschakelaar gedurende
ongeveer drie seconden in de stand
" MIST
".

)
Er klinkt eenmaal
een geluidssignaal:
de interieur- en wegsleepbeveiliging zijn
uitgeschakeld.

Page 79 of 368

77
2
Toegang tot de auto

Afgaan van het alarm


Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30 seconden.
Gedurende de volledige tijd dat de sirene in
werking is, wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel.
Als het contact daarna wordt aangezet (stand
ON als uw auto is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem), klinkt viermaal een
geluidssignaal om aan te geven dat het alarm is
afgegaan in uw afwezigheid.



Volledig uitschakelen van
het alarmsysteem



)
Zet het contact af (stand OFF als uw auto
is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem).

)
Ver wijder de sleutel uit het contactslot als
uw auto niet is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.

)
Open het bestuurdersportier.

)
Zet de lichtschakelaar in de stand " OFF
".

)
Beweeg de ruitenwisserschakelaar naar u
toe en houd de schakelaar in deze stand.
Na ongeveer 10 seconden klinkt een
geluidssignaal.

)
Houd, wanneer het geluidssignaal niet
meer klinkt, de schakelaar naar u toe
getrokken en druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening. U kunt het alarmsysteem volledig uitschakelen
door de volgende procedure uit te voeren:

)
De status van het systeem wordt
weergegeven door het aantal
geluidssignalen:
Eén geluidssignaal: het alarmsysteem is
volledig uitgeschakeld.
Twee geluidssignalen: het alarmsysteem is
ingeschakeld.
Elke keer dat u opnieuw op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
drukt, wordt de status van het systeem
gewijzigd.

Page 80 of 368

78
Toegang tot de auto








Ruitbediening


U kunt de ruiten handmatig of automatisch
volledig openen en sluiten. De ruiten met
eentrapsbediening zijn voorzien van een
beveiliging tegen beknellen en de elektrisch
bedienbare ruiten achter kunnen worden
geblokkeerd voor de veiligheid van kinderen op
de achterbank.
Elektrisch bedienbare ruiten
passagiers voor en achter


)
Druk op de schakelaar of trek de
schakelaar omhoog als het contact
is aangezet. De ruit stopt zodra u de
schakelaar loslaat.



Beveiliging tegen beknellen
(bestuurderszijde)
Als de ruit automatisch sluit en tegen een
obstakel stuit, stopt de ruit en gaat deze weer
open.
Na het afzetten van het contact kunnen
de ruiten nog ongeveer 30 seconden
worden bediend.
Nadat een van de voorportieren is
geopend, kunnen de ruiten niet meer
worden geopend of gesloten.
De ruiten van de achterportieren gaan
niet helemaal omlaag.


1.
Ruitbediening bestuurderszijde.


2.
Ruitbediening passagierszijde.


3.
Ruitbediening rechts achter.


4.
R
uitbediening links achter.


5.
Blokkeerschakelaar elektrisch
bedienbare ruiten passagierszijde en
achter
.



Sequentiële ruitbediening
bestuurder
Als het contact is aangezet, hebt u twee
mogelijkheden:


- handmatige bediening



)
Druk of trek de schakelaar tot het zware
punt. De ruit stopt zodra u de schakelaar
loslaat.



- automatische bediening



)
Druk of trek de schakelaar tot voorbij het
zware punt. Als u de schakelaar hebt
losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.

)
Druk opnieuw op de schakelaar of trek
opnieuw aan de schakelaar om het
openen of sluiten te stoppen.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 370 next >