stop start CITROEN DS3 2011 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 93 of 324

91Toegang tot de auto

Starten van de motor
)Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van destartblokkering. )Draai de sleutel van u af in de stand
3 (Starten).)Laat zodra de motor draait de sleutel los.

)
Zet de auto stil.)
Draai de sleutel linksom in de stand
1 (Stop).) Ver wijder de sleutel uit het contactslot.
Afzetten van de motor
Bevestig geen zware objecten aan de sleutel waardoor deze - als hij in het contact steekt - naar beneden wordt getrokken, waardoor storingen kunnen ontstaan.


Waarschuwingssignaal sleutel

Als het bestuurdersportier wordt geopend ter wijl de sleutel nog in hetcontact zit, klinkt er een geluidssignaal.

Page 102 of 324


























Brandstoftank Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 50 liter (benzine) of 46 liter (diesel); (Afhankelijk van de uitvoering: ongeveer 30 liter (benzine of diesel)).
Waarschuwing brandstofniveau
Ta n k e n
Op een label aan de binnenzijde van de
tankklep staat de voorgeschreven soor t
brandstof voor uw auto aangegeven.
Voor een juiste weergave van de
brandstofmeter is het raadzaam minimaal5 liter brandstof te tanken.
Zolang de brandstoftankdop niet is vastgedraaid, kan de sleutel niet uit dedop worden verwijderd.Bij het openen van de brandstoftankdop kan een aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is normaal en komt doordat de afdichting van het brandstofcircuit een onderdruk veroorzaakt.
Veilig tanken:)zet altijd de motor af,) open de brandstoftankklep,)
steek de sleutel in de dop en draai de sleutel linksom,
)ver wijder de dop en bevestig deze aan dehaak aan de binnenzijde van de klep, )u kunt de auto aftanken, maar laat het
vulpistool nooit meer dan 3 keer
afslaan
. Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingen optreden.

Na het tanken: )breng de dop aan,)draai de sleutel naar rechts en verwijder
deze vervolgens uit de dop,
)sluit de brandstoftankklep.
Als dit controlelamp
je gaat branden,is het minimale niveau in de
brandstoftank bereikt. Op het momentdat het lampje gaat branden, bevindt zich nogongeveer 5 liter brandstofin de tank. fGa zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u met een lege tank strandt.
Raadpleeg indien u strandt met een lege tank(Diesel) het hoofdstuk "Controles-Niveaus".
Tank nooit als de motor door het Stop& Start-systeem is afgezet; zet indat geval altijd het contact af met de sleutel.

Page 145 of 324

143Veiligheid
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen de
optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat de remafstand kleiner wordt.

Inschakelen

Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigdebedieningskracht minder wordt en dat deeffectiviteit van het remmen wordt vergroot.
Trap het rempedaal bij een noodstopzeer krachtig in en laat het pedaal niet los.















Stabiliteitscontrolesystemen
Antislipregeling
(ASR) en elektronisch
stabiliteitspro
gramma (ESP)
De antislipregeling verbetert de tractie van de wielen om doorslippen te voorkomen, door in
te grijpen op de remmen van de aangedreven wielen en op het motorkoppel.
Het elektronisch stabiliteitsprogramma grijptin via de remmen van één of meer wielen en
via het motorkoppel om de auto (binnen degrenzen van de natuurkundige wetmatigheden) weer in de juiste koers te brengen.


Inschakelen

De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de
wielen te weinig grip hebben of de koers van
de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting.
In dat
geval gaat dit controlelampje ophet instrumentenpaneel knipperen.

Page 162 of 324

Weergave op het
instrumentenpaneel
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand) R.Reverse (achteruitversnelling)1 2 3 4 5.
Ingeschakelde versnellingAUTO.
Verschijnt bij de selectie van de automatische stand en verdwijnt weer als de handbediende stand wordt geselecteerd.7
Als in de automatische stand dit pictogram
verschijnt, geeft dit aan dat de versnellingsbak
detecteert dat de wielen onvoldoende grip hebben.
)Trap het rempedaalin als dit pictogram knippert (bijv.: star ten
van de motor).
Bij het inschakelen van deachteruitversnelling klinkt eengeluidssignaal.


Starten van de auto
)
Selecteer de stand N
. )
Houd het rempedaal stevig ingetrapt.)
Start de motor.
De aanduidin
g N
wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
De aanduiding N op het displayknippert als u de motor probeert testarten zonder dat de selectiehendel inde stand N
staat.
)
Selecteer de eerste versnelling (stand Mof A
) of de achteruitversnelling (stand AR
).R)
Zet de handrem los. )
Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.

De aanduidingen AUTO
en 1
of R
worden weergegeven op hetinstrumentenpaneel.


Stoppen - Wegrijden op een
helling
Gebruik nooit het gaspedaal om de auto opeen helling stil te laten staan, maar gebruik daarvoor de handrem.

Geef bij het wegrijden op een helling geleidelijkgas terwijl u de handrem loszet.



Handbediende stand
)Beweeg na het starten van de auto de selectiehendel in de stand Mom dehandbediende stand in te schakelen.
De aanduidin
g AUTO
verdwijnt en
de ingeschakelde versnellingen
verschijnen achtereenvolgend op het
instrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere versnellin
g is
alleen mogelijk als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan.
Als de auto vrijwel geheel tot stilstand is gekomen, bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, schakelt de versnellingsbak automatisch terug naar de eerste versnelling.

Automatische stand
)Selecteer vanuit de handbediende stand de stand A
om terug te keren naar deautomatische stand.

Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding AUTOen
de ingeschakelde versnelling.

De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:


- de ri
jstijl,

- het profiel van de weg,

- de belading van de auto.

Page 168 of 324









Stop & Start-systeem Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart(STA R T- s t a n d) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeur t direct, snel en stil.
Het
Stop & Start-systeem zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Werking
Overgang naar de STOP-stand van de motor
Het systeem werkt de eerste secondenna het inschakelen van de achteruitniet. Als de motor door het systeemwordt afgezet, blijven alle andere componenten zoals de remmen ende stuurbekrachtiging enz. normaalfunctioneren.
Tank nooit als de motor door hetStop & Start-systeem is afgezet, zet indat geval altijd het contact af en neem de sleutel uit het contactslot. Het verklikkerlamp
je "ECO"op het instrumentenpaneel gaat branden en
de motor wordt afgezet:
- bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak: als bij snelheden
beneden 20 km/h de versnellingshendelin de neutraalstand wordt gezet en hetkoppelingspedaal wordt losgelaten.

M
et een teller wordt de duur
van de momenten dat demotor afgezet is, opgeteld en
weergegeven. Elke keer als u het contact opnieuw aanzet, wordtdeze teller op nul gezet. De
STOP-stand is niet beschikbaar als:


- het bestuurderportier geopend is,

- de veiligheidsgordel van de bestuurder los is,

- de auto sinds de laatste start met de sleutel niet harder dan 10 km/h heeft gereden,

- de klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,

- de ruitontwasemin
g is ingeschakeld,

- bepaalde bijzondere omstandigheden (laadtoestand accu, motor temperatuur, rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.).


Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar


Het verklikkerlampje "ECO"knippert enkele seconden en gaat dan uit.
Dat het systeem in dergelijke gevallen niet
werkt is volkomen normaal.

Page 169 of 324

167
Rijden

Overgang naar de START-stand van de motor
Het verklikkerlampje "ECO"gaat uit
en de motor wordt weer gestart:


-
bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak:
als het koppelingspedaal
volledigwordt ingetrapt.
Bijzonderheden: automatischinschakelen van de START-stand

Als u het systeem met de motor in deSTOP-stand uitschakelt, dan wordt de motor direct weer gestart. U kunt deze
functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"
in
te drukken.
Het verklikkerlampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display.

Uitschakelen
Vanwege uw veiligheid of comfor t wordt de START-stand automatisch ingeschakeld als:
- het bestuurderpor tier wordt geopend,
- de veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
- de snelheid van de auto hoger is dan 25km/h (handgeschakelde versnellingsbak),
- in bepaalde bijzondere omstandigheden(laadtoestand accu, motortemperatuur,rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.).
Het verklikkerlamp
je "ECO"
knippert enkele seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de motor
wordt gestart, is volkomen normaal.
Als u bij een auto met eenhandgeschakelde versnellingsbak in de STOP-stand een versnelling inschakeltmaar daarbij het koppelingspedaal niet helemaal intrapt, verschijnt er een melding met het verzoek het koppelingspedaalhelemaal in te trappen, omdat anders demotor niet gestart kan worden.

Page 170 of 324

Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra u het contactopnieuw aanzet.
Inschakelen

Dit systeem heeft specifieke kenmerkenen maakt gebruik van een speciale accu(raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem. Bij een storing in het systeem gaat het
verklikkerlampje in de schakelaar "ECO OFF"knipperen en vervolgens constant branden.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storin
g zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer
wil aanslaan of direct afslaat. Zet in dat geval
het contact af en star t de auto dan met behulp
van de sleutel.

Storingen
Onderhoud

Schakel omwille van de veiligheid hetStop & Star t-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren.

Het Stop & Start-systeem maaktgebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamheden aan dit type accu uitsluitend uitvoeren door het CITROËN-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats. Druk no
gmaals op de schakelaar "ECO OFF".Het systeem is dan weer ingeschakeld; het
verklikkerlampje in de schakelaar gaat uit en er
verschijnt een melding op het display.

Page 181 of 324

179Onderhoud








Motorkap De motorkap biedt toegang tot de motorruimte, zodat u de verschillende niveaus kunt controleren.


Openen
)Open het linker voorportier. )Trek de hendel A
aan de onderzijde vanhet portierkader naar u toe.
)
Duw de veiligheidshaak B
naar links en tilde motorkap op.)Neem de motorkapsteun Cuit de houder en houd deze vast bij het met schuimrubber
beklede gedeelte. ) Bevestig de motorkapsteun in de uitsparingom de motorkap geopend te houden.
De plaats van de ontgrendelingshendel in het interieur zorgt ervoor dat demotorkap niet geopend kan worden alshet linker voorportier is gesloten.

Wees voorzichtig bij het losmakenvan de veiligheidshaak en de motorkapsteun als de motor warm is.
Schakel het Stop&Start-systeemaltijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch activeren van de STA R T- s t a n d t e v o o r ko m e n .

Page 188 of 324





























Controles
Accu
Luchtfilter en interieurfilter

Oliefilte
r Roetfilter
(diesel)
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto voor het laten
controleren van bepaalde onderdelen volgens het onderhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De accu is onderhoudsvri
j.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter. Raadpleeg voordat u de accukabels losneemthet hoofdstuk "Praktische informatie"
voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen. Laat de
filters periodiek ver vangen
volgens de in het onderhoudsboekjeaangegeven intervallen.
Als de omgeving (veel stof...) en
het gebruik (veel stadsverkeer...) daartoe
aanleiding geven, moeten de filters twee keer zo vaak worden vervangen
(zie
paragraaf "Motoren").
Een verstopt interieurfilter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsboekje
voor het ver vangingsinterval. Deze sticker, die hoort bi
j het Stop & Start-systeem, geeft aan dat er een speciale 12 V
loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppelden/of vervangen mag worden door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.Het negeren van deze aanwijzing kan ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aan ver vangingtoe is. Als het roet
filter ver vuild is, wordt u hierop geattendeerd door het
tijdelijk branden van dit lampje in combinatie met een melding op het multifunctionele
display.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheidvan minimaal 60 km/h rijden tot het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het minimum
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg deparagraaf "Niveau brandstofadditief ".

Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een brandluchtruiken; dit is volkomen normaal. Als langdurig met zeer lage snelheidwordt gereden of de motor langdurigstationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op deprestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu.

Page 219 of 324

217Praktische informatie










Accu Procedure voor het opladen van de accu en het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels.
De accu bevindt zich in de motorruimte.Toegang tot de accu:
)
open de motorkap met de hendel in het
interieur en deblokkeer vervolgens de
veiligheidshaak via de buitenzijde,) bevestig de motorkapsteun,)
beweeg de kunststof afdekkap van de (+)pool omhoog.


Toegang tot de accu
)
Sluit de rode kabel aan op de (+) pool van de ontladen accu Aen vervolgens op de (+)
pool van de hulpaccu B.


Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels


Na het monteren van de accu door het CITROËN-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats duurt heteven voordat het Stop & Star t-systeem weer zal werken, hoe lang dit duur tis afhankelijk van klimatologischeomstandigheden en de laadtoestand van
de accu (kan tot ongeveer 8 uur duren).
Deze sticker hoort bij het Stop &Start-systeem en geeft aan dat er eenspeciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door een dealer van het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing kaner toe leiden dat de accu vroegtijdig aanver vanging toe is.
)
Sluit de groene of zwar te kabel aan op de(-) pool van de hulpaccu B
. )
Sluit het andere uiteinde van de groene
of zwar te kabel aan op het afzonderlijkemassapunt (-) van uw auto.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 next >