CITROEN DS3 2011 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 71 of 324

69Comfort
5. Airconditioning aan/uit

De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief gebruikt
worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Paneel met elektrische bediening
) Druk op de toets om de lucht in het interieur te laten recirculeren. Hetcontrolelampje gaat branden.
)Druk nogmaals op de toets om de toevoer
van buitenlucht weer in te schakelen. Hetcontrolelampje gaat uit.


Het systeem stelt u in staat:
- de temperatuur in het interieur ‘s zomers te
verlagen,
- in de winter bi
j temperaturen boven 3°Cbeslagen ruiten snel te ontwasemen.

Aan
)
Druk op de toets “A/C”
: het lampje van de
toets gaat branden.


Uit
)
Druk nogmaals op de toets “A/C”
: het
lampje van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning
kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten).



De airconditioning werkt niet als deaanjagerknop 2in de stand “0” staat.

Page 72 of 324

Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Met verwarmings-/
ventilaties
ysteem
)Zet de knoppen van de luchttemperatuur
en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand. )Zet de knop van de luchttoevoer in destand “Toevoer van buitenlucht” (knop naar rechts geschoven (handmatige
bediening) of controlelampje gedoofd(elektrische bediening)). )Zet de knop van de luchtverdeling in de
stand “Voorruit”.

Deze opdruk op het bedienin
gspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen
of te ontdooien.


Met handbediende
airconditioning
)
Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegevenstand.) Zet de knop van de luchttoevoer in de stand “Toevoer van buitenlucht” (knop naar rechts geschoven (handmatige
bediening) of controlelampje gedoofd (elektrische bediening)).) Zet de knop van de luchtverdeling in de
stand “Voorruit”.)
Schakel de airconditioning in door de toets “
A/C”in te drukken; het desbetreffendegroene controlelampje gaat branden.


Als bij auto’s met Stop & Star t deontwaseming, de airconditioning en de aanjager zijn ingeschakeld, is de STOP-stand niet beschikbaar.

Page 73 of 324

71Comfort

















Automatische airconditioning
De airconditioning werkt bij draaiende motor en, bij auto’s met een Stop & Start-systeem, ook in de STOP-stand.


Automatische werking


1. Automatisch programma
Comfort
Druk op de toets “AU TO”.Het symbool “AUTO”
wordt
weergegeven. Het is raadzaam deze stand tegebruiken: het systeem regelt de temperatuur,
de luchtopbrengst, de luchtverdeling naar de luchtroosters en de luchtrecirculatie
automatisch en optimaal aan de hand van de
door u in
gestelde waarde.Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Met het oog op uw comfor t wordende instellingen van de airconditioningde volgende keer dat de auto wordt gestart, gehandhaafd. Om bij koude motor de toevoer vankoude lucht te beperken, wordt deventilatie geleidelijk op het optimale niveau gebracht.
2. Temperatuurregeling
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfor tniveau en niet op de werkelijke temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heefthet geen zin om voor een optimaletemperatuur de ingestelde waarde tewijzigen. Het systeem compenseer t automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
Druk o
p de toetsen " "en "
"omdeze waarde te wijzigen. Instellingop ongeveer 21
biedt een optimaalcomfor t. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen, waarbij het
raadzaam is deze niet lager dan 18en niet hoger dan 24 in te stellen.

3. Automatisch programma Zicht
In sommige gevallen kan het automatisch
programma Comfort niet toereikendblijken om de voorruit en zijruiten snel condens- en ijsvrij te maken (vocht, veelinzittenden, vorst...).
Kies dan het automatisch programma Zicht. Het controlelampje in de toets 3gaat branden.
Het systeem regelt automatisch de airconditioning
en de luchtopbrengst en zorgt voor een optimale
luchttoevoer naar de voorruit en zijruiten. De
luchtrecirculatie 5wordt door het systeem
automatisch uitgeschakeld.
Druk nogmaals op de toets 3of op “AUTO” omdit programma af te sluiten. Het controlelampje in
de toets gaat uit en het symbool “AUTO” wordt
weergegeven.

Bij auto’s met een Stop & Star t-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, deSTOP-functie niet beschikbaar is.

Page 74 of 324

Het is mogelijk één of meer functies van deairconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies automatisch worden
geregeld.
Het symbool “AUTO” gaat uit.
Bij het indrukken van de toets “AUTO” zalhet systeem weer volledig automatisch
functioneren.
Handmatig instellen

4. AirconditioningAAN/UIT
Om het interieur maximaal te koelen of te verwarmen kunnen de minimale enmaximale waarden (14 en 28) wordenoverschreden.)Druk op de blauwe toets 2tot “LO”wordt weergegeven of opde rode toets 2tot “HI”wordtweergegeven. Bi
j het indrukken van deze
toets wordt de airconditioning
uitgeschakeld.
Door de airconditioning uit te
schakelen kunnen onaangename verschijnselen
optreden (vochtigheid, beslagen ruiten).
Druk de toets nogmaals in om de automatische
werking van de airconditioning te hervatten.
Het symbool “A/C”wordt weergegeven.

5. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
Bij het indrukken van deze toets
wordt de lucht in het interieur gerecirculeerd. Het symbool 5
van de luchtrecirculatie wordt weergegeven.
Deze stand dient om de toevoer van buitenlucht
bij stank en rook af te sluiten.
Druk op de toets “AUTO” om de automatische
toevoer van buitenlucht te hervatten. Het symbool van de luchtrecirculatie 5 gaat uit.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is, omdat hierdoor deruiten sneller beslaan en de kwaliteit van de interieurlucht verslechtert.

In de handbediende stand kunnen onaangename verschijnselen optreden (temperatuur, vocht, stank, beslagen ruiten) en is het comfort niet optimaal.

Page 75 of 324

73Comfort

6. Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaaldelijk in om de luchtstroom te verdelen naar:


- de voorruit en zi
jruiten (ontwasemen of
ontdooien).

- de voorruit, de zijruiten en de
ventilatieroosters,

- de voorruit, de zi
jruiten, de
ventilatieroosters en de beenruimte,

- de voorruit, de zi
jruiten en de beenruimte,

- de beenruimte,

- de ventilatieroosters en de beenruimte
,

- de ventilatieroosters.


Het is raadzaam om niet langdurigmet uitgeschakelde airconditioning te rijden (kans op beslagen ruiten en verminderde luchtkwaliteit). De luchtopbren
gst kan vergroot
worden door op de toets met de
“ventilator met
gevulde schoepen”te drukken.
7. Regeling luchtopbrengst
Het symbool van de luchtopbrengst, de
ventilator, wordt afhankelijk van de ingesteldewaarde geleidelijk voller.
Druk op de toets met de
“ventilator met le
ge schoepen”om de luchtopbrengst te
verminderen.

Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets met de “ventilator met lege schoepen”
van de
luchtopbrengst 7 tot het symbool van de ventilator verdwenen is.
Hierdoor worden alle
functies van het systeem
uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer geregeld. Een zwakke luchtstroom, veroorzaakt
door de verplaatsing van de auto, blijft
voelbaar.
Druk nogmaals op de toets met de“ventilator met gevulde schoepen”van de luchtopbrengst 7 of op “AUTO”
om het systeem weer met de laatstingestelde waarden in te schakelen.

Page 76 of 324









Ontwaseming - Ontdooiing achterruit
Aan
De ontwaseming - ver warming van deachterruit werkt uitsluitend bij draaiende motor. )Druk op deze toets om de achterruit
en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Het controlelampje van de toets gaat branden.

Uit

De achterruitverwarming wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.) U kunt de achterruitverwarming ook eerder uitschakelen door nogmaals op de toets te drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
)
Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelverwarming uit omdateen geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.


Als de motor wordt afgezet voordatde achterruitverwarming automatisch wordt uitgeschakeld, wordt deachterruitverwarming weer ingeschakeld als de motor weer wordt gestart.

Page 77 of 324

75
Comfort








Par fumeur
De parfumeur zorgt voor een aangename geur in de auto en kan met een draaiknop naar wens worden ingesteld. Het geurelement is in verschillendegeuren leverbaar.

De regelknop is geïntegreerd in het dashboard.
Met behulp van deze knop kunt u de sterkte
van de geur instellen.
)Draai de knop naar rechts om de geur in de auto te verspreiden.)Draai de knop naar links om de par fumeur af te sluiten.

Regelknop
Het geurelement kan zeer eenvoudig worden
ver vangen. Vervang, als u de par fumeur voor het eerst gebruikt, het afdekkapje door een geurelement.U kunt het geurelement op elk moment
ver wisselen en buiten de auto bewaren, dankzij
de houder waarmee het element kan wordenafgesloten als het reeds is gebruikt.
Bij het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats zijn verschillende geuren leverbaar.
Houd de middelste ventilatieroostersgeopend.
De geursterkte is mede afhankelijk vande instellingen van de ventilatie en de airconditioning.
Geurelement
Gooi het originele element niet weg: dit moet worden gebruikt om het systeem af te sluiten als de geurelementen niet worden gebruikt.
Draai de knop voor een langerelevensduur van het geurelement volledig naar links zodra de sterkte van de geur in het interieur voldoende is.
Voer om veiligheidsredenen handelingen met het geurelementuitsluitend uit bij stilstaande auto.
Haal geurelementen niet uit elkaar.
Probeer noch de par fumeur noch de geurelementen bij te vullen.
Ver mijd elk contact met de huid en met de ogen. Houd de geurelementen buiten hetbereik van kinderen en huisdieren.

Page 78 of 324

Geurelement verwijderen
)Druk het element in en draai het een kwart
omwenteling linksom.
)Ver wijder het element )Sluit het element af met de houder.

Geurelement plaatsen
)
Ver wijder de houder van het element.)
Plaats het element (met de bloemlinksboven). )
Druk de knop in en draai deze een kwart omwenteling rechtsom.

Page 79 of 324

77Comfort








Vo or stoelen
De zitting, de rugleuning en de hoofdsteun zijn verstelbaar voor een optimale zitpositie.

Handmatig verstellen

Verstelling in lengterichting
)Til de beugel op en schuif de stoel in degewenste stand.
Hoogteverstelling bestuurders- en passagiersstoel
)
Trek de hendel omhoog of duw deze
omlaag tot de gewenste stand bereikt is.

Rugleuningverstelling
)
Duw de handgreep naar achteren.

Page 80 of 324

Aanvullende instellingen
Hoogteverstelling hoofdsteun
)Trek de hoofdsteun omhoog om hem hoger
te zetten.)Druk op de pal A
en trek de hoofdsteun
omhoog om hem te ver wijderen.)Steek om de hoofdsteun terug te zetten
de pennen van de hoofdsteun recht in de openingen van de rugleuning tot de hoofdsteun op zijn plaats blijft. )Druk gelijktijdig op de pal A en op de
hoofdsteun om deze lager te zetten.
Voor de veiligheid is het frame van de hoofdsteun gekarteld om te voorkomen dat de hoofdsteun zakt in het geval vaneen aanrijding.De juiste stand van de hoofdsteun isals de bovenzijde van de hoofdsteunzich ter hoogte van de bovenzijdevan het hoofd bevindt.Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn ver wijderd. De hoofdsteunen moeten
zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 330 next >