CITROEN DS3 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 211 of 356

Praktische informatie
)Plaats de krik 2 tegen één van de tweesteunpunten aan de voorzijde Aof achterzijde B(bij het te ver wisselen wiel).
Bij auto's die zijn voorzien van
dorpelsierli
jsten staat de plaats van hetsteunpunt aangegeven op de sierlijst.
De krik moet beslist recht onder deze markering worden geplaatst, tegen hetsteunpunt achter de sierlijst en niet tegen
de kunststof sierlijst zelf.
) Verwijder de wielbouten en leg ze op eenschone plaats weg. )
Verwijder het wiel.


)
Draai de krik 2uit tot het voetstuk op de grond staat. Zorg ervoor dat het voetstukzich loodrecht onder het gebruiktesteunpunt A
of B
bevindt.)
Krik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet lekke) reservewiel te monteren.

Page 212 of 356

Monteren van het wiel
Na het verwisselen van het wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel om het op de juiste manier in de bagageruimte op te bergen.Rijd met een noodreser vewiel niet sneller dan 80 km/h.Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het reservewielcontroleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en ver wissel hem met het reservewiel. Het is niet toegestaan meer dan één noodreservewiel tegelijk te gebruiken.

Procedure
)Plaats het wiel op de naaf. )Draai de wielbouten met de hand vast.
)Draai de slotbout (als uw auto daarmee is
uitgerust) met de wielsleutel 1
en de dop4een beetje vast. )Draai de overige wielbouten enigszins vast met alleen de wielsleutel 1.

Page 213 of 356

211Praktische informatie
)Laat de krik zakken.)Vouw de krik 2
op en ver wijder hem. )
Draai de slotbout (als uw auto daarmee isuitgerust) vast met de wielsleutel 1en de
dop 4 . )
Draai de overige wielbouten vast met
alleen de wielsleutel 1 . )
Bevestig de verchroomde doppen op de
wielbouten (alleen bij lichtmetalen velgen).) Berg het gereedschap op in de houder.



Banden RACING


Gebruik en winterse
omstandi
gheden
De in de fabriek gemonteerde banden, maat
215/40 R18 89W, zijn niet geschikt voor extreme winterse omstandigheden. CITROËN
adviseert u om in de winterperiode met
adequate winterbanden te ri
jden.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk indien u uw auto wilt uitrusten met sneeuwkettingen of sneeuwsokken.

Page 214 of 356






Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de auto.


Uitsluitend de voorwielen mogen van sneeuwkettingen worden voorzien. Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.


Houd u altijd aan de ter plekkegeldende regelgeving over het gebruik van sneeuwkettingen en de maximaal toegestane snelheid.


Rijd niet met sneeuwkettingen op een sneeuwvrij gemaakte weg om schade aan de banden en het wegdek te voorkomen. Het is raadzaam voor vertrek het monteren van desneeuwkettingen te oefenen; doe dit opeen vlakke en droge ondergrond. Als uw auto is voorzien van lichtmetalen velgen, controleer dan of de ketting en de bevestigingen de velg niet raken.


Montagetips
)
Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant van de weg stil op een vlakke ondergrond.
)
Trek de handrem aan en plaats eventueel wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt. ) Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de aanwijzingen van de fabrikant. )
Rijd langzaam weg en rijd een klein stukje met een snelheid van maximaal 50 km/h.)
Zet de auto stil en controleer of de kettingen correct gespannen zijn.



Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn voor het type velg van uw auto:
Auto
Maat van de af fabriek gemonteerde banden
Maximale afmeting van deschakels
D
S3 1
85/65 R15 9 mm
195/55 R16

205/45 R17 sneeuwkettingen niet mogelijk
D
S3 RACING 215/40 R18 sneeuwkettingen niet mogelijk
Neem voor meer informatie over sneeuwkettin
gen contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 215 of 356

213Praktische informatie










Een lamp vervangen


De koplampunits zijn voorzien van glasvan polycarbonaat met een speciale vernislaag: )
reinig de koplampen nooit met een droge of schurende doek engebruik geen oplosmiddelen,)
gebruik een spons met zeepwater of een pH-neutraal product, )
wanneer u met eenhogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houdde straal dan nooit langdurig opde koplampen, de achterlichten en de randen er van gericht, ombeschadiging van de vernislaag en de afdichtrubbers te voorkomen.

Verlichting vóór
1.Richtingaanwijzers (PY21W amberkleurig).2.Parkeerlichten (W5W).3.Grootlicht (H1- 55W).4.Dimlicht (H7-55W).5. Mistlampen (PSX24W).6.LED-dagrijverlichting (diodes).
Bij het ver vangen van lampen moet de verlichting minstens enkele minutenuitgeschakeld zijn (risico van ernstigeverbranding). )Raak de lamp niet met de vingersaan, maar gebruik een niet-pluizende doek. In verband met het behoud van dekwaliteit van de koplampen mogenuitsluitend anti-UV-lampen wordengebruikt.Ver vang een kapotte lamp altijddoor een nieuwe lamp met dezelfde specificaties.

Page 216 of 356

Lamp van richtingaanwijzer vervangen
Sluit bij het monteren uiterst zorgvuldigde beschermkap om er voor te zorgen dat de lampunit goed wordt afgedicht.
De amberkleurige lampen, zoals dievan de richtingaanwijzers, moetenworden vervangen door lampen met dezelfde kleur en specificaties.
Wanneer het controlelampje van derichtingaanwijzer (rechts of links) met een hogere frequentie dan normaal knipper t, duidt dit op een defecte lampaan de desbetreffende zijde.
)Draai de lamphouder een kwar t
omwenteling en verwijder het geheel.)Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp.Voer het monteren in de omgekeerde volgorde uit.
Lampen dimlicht vervangen
)Trek aan de borglip om de beschermkap te
ver wijderen.
)Neem de stekker van de lamp los.)Druk de veren uit elkaar om de lamp te
kunnen verwijderen. )Trek de lamp uit de lamphouder en vervangde lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.

Page 217 of 356

215
Praktische informatie
Lampen grootlicht vervangen
)Trek aan de borglip om de beschermkap te
ver wijderen.
)Neem de stekker van de lamp los.)Druk de veren uit elkaar om de lamp te
kunnen verwijderen.)Trek de lamp uit de lamphouder en vervangde lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Lampen parkeerlicht vervangen
) Trek aan de borglip om de beschermkap te
ver wijderen.
) Trek aan de lamphouder ter wijl u aan beide kanten op de beide borglippen drukt.)
Trek de lamp uit de lamphouder en ver vang de lamp. Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.


Geïntegreerde zijknipperlichten
vervangen
) Steek ter hoogte van het midden van het zijknipperlicht een schroevendraaier
tussen het zijknipperlicht en de voet van de buitenspiegel. ) Wip het zijknipperlicht met de schroevendraaier los. )
Neem de stekker van het zijknipperlicht los. )
Vervang de zijknipperlichtunit.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Een nieuwe zijknipperlichtunit is verkrijgbaar bij het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats.

Page 218 of 356

U kunt deze unit bestellen bij het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats. Voor vragen over het ver vangen van deze lampen kunt u terechtbij het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Mistlampen vóór vervangen
)Via de opening onder de voorbumper kuntu de mistlampen vóór bereiken. )Neem de zwarte stekker van delamphouder los door aan de bovenkant op de borglip te drukken. )Verwijder de lamphouder door op de twee klemmen te drukken (boven en onder). )Ver vang de unit.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
LED van dagrijverlichtingvervangen

Neem voor het ver vangen van dit type lamp met LED’s contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 219 of 356

217Praktische informatie
1.Remlicht/parkeerlicht (P21/5W).2.Parkeerlichten (P5W).3.Richtingaanwijzers (PY21W,amberkleurig) .4.Mistachterlicht links (PR21W, rood) Achteruitrijlicht rechts (P21W).
Achterlichten

Rode of amberkleurige lampen, zoals de richtingaanwijzers of hetmistachterlicht, moeten vervangenworden door lampen met dezelfde specificaties en kleur.
Lampen vervangen
)
Open de achterklep.)
Ver wijder het luikje in de bekleding aan de
desbetreffende zijkant.) Draai de vlindermoer voor de bevestigingvan de lampunit los. )
Neem de stekker van de lampunit los. )
Ver wijder voorzichtig de lampunit door er in een rechte beweging aan te trekken.
)
Maak de vier borglippen los en ver wijder de lamphouder. )
Draai de lamp een kwart omwenteling en
ver vang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
vol
gorde.
Zorg er voor dat de lampunit in de geleiders
komt door de lampunit goed in de lengteas vande auto te houden.

Page 220 of 356

Vervangen van de lamp van de
richtingaanwijzers (4) en van het mistachterlicht of achteruitrijlicht (5)
)Draai de lamp een kwart omwenteling om
hem te verwijderen en vervang de lamp.


Vervangen van de parkeerlichtenen remlichten met leds

Raadpleeg als deze ledverlichting moet worden
ver vangen het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.

3D achterlichten


To egang tot de lampen
)
Open het kofferdeksel.)
Ver wijder het luikje in de bekleding aan de
desbetreffende zijkant. ) Draai de vlindermoer voor de bevestigingvan de lampunit los. )
Neem de stekker van de lampunit los. )
Ver wijder voorzichtig de lampunit door
hem in een rechte beweging naar buiten te
trekken.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Zorg er voor dat de lampunit in de geleiderskomt door de lampunit goed in de lengteas vande auto te houden.
1.3D parkeerlicht met leds.2.Remlicht/parkeerlicht met leds.3.Contourlicht met leds.4.Richtingaanwijzer (PY21W,
amberkleurig).5.Mistachterlicht links (H21W, rood)Achteruitrijlicht rechts (H21W).
Rode of amberkleurige lampen, zoals de richtingaanwijzers of hetmistachterlicht, moeten vervangen worden door lampen met dezelfde specificaties en kleur.

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 360 next >