CITROEN DS3 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 451 of 521

Brandstof voor
benzinemotoren
De uitvoeringen met benzinemotor kunnen rijden op biobrandstoffen die voldoen aan de huidige en toekomstige Europese richtlijnen en verkrijgbaar zijn bij tankstations.
Brandstof voor
dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor biobrandstoffen die aan de huidige en toekomstige Europese richtlijnen voldoen en die aan de pomp getankt kunnen worden.
De brandstof B20 of B30 die voldoet aan de richtlijn EN16709 is ook geschikt voor de dieselmotor van uw auto. Maar als deze brandstof, ook al is het slechts incidenteel, wordt gebruikt, moeten de bijzondere onderhoudsvoorschriften (voor "Zware rijomstandigheden") strikt worden nageleefd.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke olie, stookolie...) is nadrukkelijk verboden (kans op schade aan de motor en het brandstofcircuit).
Alleen het gebruik van dieseladditieven die voldoen aan de norm B715000 is toegestaan.
Alleen brandstofadditieven die voldoen aan de norm B715001 mogen worden gebruikt.
Benzine die voldoet aan de norm EN228 en is gemengd met een biobrandstof die voldoet aan de norm EN15376.
Reizen naar het buitenland Bepaalde brandstoffen kunnen de motor beschadigen. In bepaalde landen kan het nodig zijn een specifieke brandstofsoort te gebruiken (specifiek octaangetal, specifieke commerciële benaming enz.) om de goede werking
van de motor te garanderen. Neem voor meer informatie contact op met uw dealer.
Diesel die voldoet aan de richtlijn EN590 gemengd met biobrandstof die voldoet aan de richtlijn EN14214 (met een gehalte aan methyl-estervetzuren van 0 tot 7%),
Diesel die voldoet aan de richtlijn EN16734 gemengd met biobrandstof die voldoet aan de richtlijn EN14214 (met een gehalte aan methyl-estervetzuren van 0 tot 10%),
Paraffinehoudende diesel die voldoet aan de richtlijn EN15940 gemengd met biobrandstof die voldoet aan de richtlijn EN14214 (met een gehalte aan methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Neem voor meer informatie contact op met het netwerk van het merk of een gekwalificeerde werkplaats.
Welke brandstoffen zijn
geschikt?
Diesel voor lage temperaturen
Bij temperaturen lager dan 0°C (+32°F) kan de stolling van paraffine in zomerdiesel storingen in het brandstofsysteem veroorzaken. Om dat te voorkomen is het raadzaam winterdiesel te tanken en de brandstoftank voor minimaal 50%
gevuld te houden. Als desondanks bij temperaturen lager dan -15°C (+5°F) de motor moeilijk aanslaat, is het raadzaam de auto enige tijd in een ver warmde garage of werkplaats te laten staan.
16CAR.A070*16CAR.A070*

Page 452 of 521









Richtingaanwijzers



)
Links: duw de hendel helemaal omlaag, tot
voorbij de weerstand.

)
Rechts: duw de hendel helemaal omhoog,
tot voorbij de weerstand.







Drie keer knipperen



)
Beweeg de schakelaar kort omhoog
of omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen.









Alarmknipperlichten

Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.


)
Druk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.





Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten *

Bij een noodstop schakelen de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de
remvertraging die optreedt, automatisch in.
Ze gaan automatisch uit zodra u weer gas
geeft.


)
U kunt ze ook uitschakelen door op de
knop te drukken.




*
Alle uitvoeringen, behalve de Per formance.

Page 453 of 521















Overzicht bevestiging ISOFIX-kinderzitjes



IUF:
zitplaats geschikt voor de bevestiging van een u
niverseel gehomologeerd I
SO F
IX-kinderzitje
voor het ver voer met het "gezicht in de rijrichting" en een bovenste riem.

IL-SU:

zitplaats geschikt voor de bevestiging van een s
emi- u
niverseel gehomologeerd I
SO F
IX-kinderzitje:


- voor ver voer met de "rug in de rijrichting" voorzien van een bovenste riem of een steun,

- voor vervoer met het "gezicht in de rijrichting" voorzien van een steun,

- babyligstoeltje voorzien van een bovenste riem of een steun.
Raadpleeg de paragraaf "ISOFIX-bevestigingen" voor meer informatie over de bevestiging van de
bovenste riem.

X:
plaats niet geschikt voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje of -babyligstoeltje uit de
aangegeven gewichtsgroep.





Gewicht van het kind
en leeftijdsindicatie




Tot 10 kg
(groep 0)

Tot ca.
6 maanden

Tot 10 kg
(groep 0)


Tot 13 kg
(groep 0+)

Tot ca. 1 jaar

Van 9 tot 18 kg (groep 1)

Van ca. 1 tot ca. 3 jaar


Ty p e I S O F I X- k i n d e r z i t j e



Babyligstoeltje



"rug in de rijrichting"





"rug in de rijrichting"




"gezicht in de rijrichting"




ISOFIX-maat



F



G



C



D



E



C



D



A



B



B1




ISOFIX-kinderzitjes universeel en semi-
universeel geschikt voor bevestiging op de
buitenste zitplaatsen achter



X



X



IL-SU

*


X



IL-SU

*


IUF


IL-SU




Ver wijder de hoofdsteun en berg deze
op alvorens een kinderzitje op een
passagiersstoel te bevestigen. Vergeet niet
de hoofdsteun weer aan te brengen nadat
u het kinderzitje weer hebt ver wijderd.



Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de
auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter ( A
t /m G
).


*
Als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de zitplaats achter bevestigt, schuif dan de voorstoel naar voren en zet vervolgens de rugleuning
rechtop om voldoende ruimte over te laten voor het kinderzitje en de benen van het kind.

Page 454 of 521

189Praktische informatie











Brandstof voor
benzinemotoren

Auto's met benzinemotoren kunnen rijden
op biobrandstoffen van het type E10 (deze
bevatten 10% ethanol) die voldoen aan de
Europese richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor
auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de
ethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn
EN 15293.











Brandstof voor
dieselmotoren

De dieselmotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden:


- Diesel die voldoet aan de richtlijn
EN590 gemengd met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn EN14214,

-
Diesel die voldoet aan de richtlijn
EN16734 gemengd met biobrandstof die voldoet
aan de richtlijn EN14214 (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 10%),

- Paraffinehoudende diesel die voldoet
aan de richtlijn EN15940 gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
EN14214 (met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0 tot 7%).
De brandstof B20 of B30 die voldoet aan
de richtlijn EN16709 is ook geschikt voor
de dieselmotor van uw auto. Maar als deze
brandstof, ook al is het slechts incidenteel,
wordt gebruikt, moeten de bijzondere
onderhoudsvoorschriften (voor "Zware
rijomstandigheden") strikt worden nageleefd.
Raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof
(zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden
(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).
Alleen het gebruik van dieseladditieven die
voldoen aan de norm B715000 is toegestaan.




Reizen naar het buitenland


Bepaalde brandstoffen kunnen de
motor beschadigen. In bepaalde
landen kan het nodig zijn een
specifieke brandstofsoor t te
gebruiken (specifiek octaangetal,
specifieke commerciële benaming
enz.) om de goede werking van de
motor te garanderen.

Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer.

Page 455 of 521

Brandstof voor
benzinemotoren
De uitvoeringen met benzinemotor kunnen rijden op biobrandstoffen die voldoen aan de huidige en toekomstige Europese richtlijnen en verkrijgbaar zijn bij tankstations.
Brandstof voor
dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor biobrandstoffen die aan de huidige en toekomstige Europese richtlijnen voldoen en die aan de pomp getankt kunnen worden.
De brandstof B20 of B30 die voldoet aan de richtlijn EN16709 is ook geschikt voor de dieselmotor van uw auto. Maar als deze brandstof, ook al is het slechts incidenteel, wordt gebruikt, moeten de bijzondere onderhoudsvoorschriften (voor "Zware rijomstandigheden") strikt worden nageleefd.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke olie, stookolie...) is nadrukkelijk verboden (kans op schade aan de motor en het brandstofcircuit).
Alleen het gebruik van dieseladditieven die voldoen aan de norm B715000 is toegestaan.
Alleen brandstofadditieven die voldoen aan de norm B715001 mogen worden gebruikt.
Benzine die voldoet aan de norm EN228 en is gemengd met een biobrandstof die voldoet aan de norm EN15376.
Reizen naar het buitenland Bepaalde brandstoffen kunnen de motor beschadigen. In bepaalde landen kan het nodig zijn een specifieke brandstofsoort te gebruiken (specifiek octaangetal, specifieke commerciële benaming enz.) om de goede werking
van de motor te garanderen. Neem voor meer informatie contact op met uw dealer.
Diesel die voldoet aan de richtlijn EN590 gemengd met biobrandstof die voldoet aan de richtlijn EN14214 (met een gehalte aan methyl-estervetzuren van 0 tot 7%),
Diesel die voldoet aan de richtlijn EN16734 gemengd met biobrandstof die voldoet aan de richtlijn EN14214 (met een gehalte aan methyl-estervetzuren van 0 tot 10%),
Paraffinehoudende diesel die voldoet aan de richtlijn EN15940 gemengd met biobrandstof die voldoet aan de richtlijn EN14214 (met een gehalte aan methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Neem voor meer informatie contact op met het netwerk van het merk of een gekwalificeerde werkplaats.
Welke brandstoffen zijn
geschikt?
Diesel voor lage temperaturen
Bij temperaturen lager dan 0°C (+32°F) kan de stolling van paraffine in zomerdiesel storingen in het brandstofsysteem veroorzaken. Om dat te voorkomen is het raadzaam winterdiesel te tanken en de brandstoftank voor minimaal 50%
gevuld te houden. Als desondanks bij temperaturen lager dan -15°C (+5°F) de motor moeilijk aanslaat, is het raadzaam de auto enige tijd in een ver warmde garage of werkplaats te laten staan.
16CAR.A070*16CAR.A070*

Page 456 of 521

Praktische informatie
Luikje terugplaatsen
Plaats de 3 haken A van het luikje in het onderste gedeelte. Kantel het luikje naar boven en plaats de haken B onder de bagageruimtebekleding. Beweeg het luikje omhoog.
Verschuif het luikje om het goed te monteren.

Page 457 of 521

1
Noodoproep of Pechhulp
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene
LED-lampje en een gesproken
bericht bevestigen dat de
oproep naar de helpdesk
van "Noodoproep met
lokalisatiefunctie" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene LED-lampje dooft.
Het groene LED-lampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Oproep naar Urgence met lokalisering
lokaliseert onmiddellijk uw auto, neemt in
uw landstaal** contact met u op en roept
indien nodig de hulp in van de bevoegde
hulpdiensten**. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie. **
Afhankelijk van de geografische dekking van
"Oproep naar Urgence met lokalisering", "Oproep
naar Assistance met lokalisering" en van de officiële
landstaal die door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem beschikbaar is
en de lijst van beschikbare telematicadiensten kunt u
bij uw verkooppunt opvragen of op de internetsite voor
uw land bekijken.
* Afhankelijk van de algemene gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de technische
beperkingen van het systeem. Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
gedetecteerd, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Indien u gebruikmaakt van de dienst
DS Connect BOX met SOS-pakket,
beschikt u over aanvullende diensten
via uw persoonlijke pagina op de
internetsite voor uw land.
Ty p e 1
Noodoproep met lokalisatiefunctie
Audio en telematica

Page 458 of 521

Pechhulp met lokalisatiefunctie
Bij een storing in het systeem kan er
wel met de auto worden gereden.Druk langer dan 2 seconden op
deze toets voor het aanvragen
van hulp bij het stranden van de
auto.
Een gesproken bericht bevestigt
dat de oproep is verstuurd**.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken
bericht.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door gelijktijdig
op de toetsen "Noodoproep met lokalisatiefunctie"
en "Pechhulp met lokalisatiefunctie" te drukken en
vervolgens op "Pechhulp met lokalisatiefunctie" te
drukken om te bevestigen.
Druk om de geolokalisatie weer in te
schakelen nogmaals gelijktijdig op de toetsen
"Noodoproep met lokalisatiefunctie" en
"Pechhulp met lokalisatiefunctie" en vervolgens
op "Pechhulp met lokalisatiefunctie" om te
bevestigen.
Als het oranje lampje blijft branden, moet de
noodbatterij worden vervangen.
In beide gevallen kan er mogelijk geen
noodoproep of pechhulpoproep worden
verstuurd.
Raadpleeg zo snel mogelijk een erkend
reparateur.
Werking van het systeem
Bij het aanzetten van het contact
gaat het groene lampje 3 seconden
branden. Dit duidt op een goede
werking van het systeem.
Het knipperen en vervolgens
doven van het oranje lampje duidt
op een storing in het systeem.
Wanneer u uw auto buiten het netwerk
van het Merk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze
diensten bij het netwerk te laten
controleren en eventueel configureren.
In een meertalig land kunt u het
systeem laten configureren in de
officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het
verbeteren van de telematicadiensten
aan de klant, behoudt de fabrikant zich
het recht voor om op elk willekeurig
moment het telematicasysteem in de
auto te wijzigen.
**
Afhankelijk van de geografische dekking van
"Oproep naar Urgence met lokalisering" en "Oproep
naar Assistance met lokalisering" en van de officiële
landstaal die door de eigenaar van de auto is
gekozen. De lijst van de landen waar het systeem beschikbaar
is en de lijst van beschikbare telematicadiensten
kunt u bij uw verkooppunt opvragen of op de
internetsite voor uw land bekijken.

Page 459 of 521

3
Urgence-noodoproep of Assistance-pechhulpoproep
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene
ledlampje en een geluidssignaal
bevestigen dat de oproep naar
de alarmcentrale "Noodoproep
met lokalisatiefunctie"* is
verstuurd.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene ledlampje dooft.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
De alarmcentrale "Noodoproep met
lokalisatiefunctie" lokaliseert onmiddellijk uw
auto, neemt in uw landstaal contact met u
op** en roept indien nodig de hulp in van de
bevoegde hulpdiensten**. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie. **
Afhankelijk van de geografische dekking van
"Pechhulp met lokalisatiefunctie" en "Noodoproep
met lokalisatiefunctie" en van de officiële landstaal
die door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
* Afhankelijk van de algemene
gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de technische
beperkingen van het systeem. Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Indien u gebruikmaakt van de dienst
DS Connect BOX met SOS-pakket,
beschikt u over aanvullende diensten
via uw persoonlijke pagina op de
internetsite voor uw land.
Ty p e 2
Noodoproep met lokalisatiefunctie
Audio en telematica

Page 460 of 521

Pechhulp met lokalisatiefunctie
Druk langer dan 2 seconden op
deze toets voor het aanvragen
van hulp bij het stranden van de
auto.
Een gesproken bericht bevestigt
dat de oproep is verstuurd**.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken
bericht.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door gelijktijdig
op de toetsen "Noodoproep met lokalisatiefunctie"
en "Pechhulp met lokalisatiefunctie" te drukken
en vervolgens op "Appel d'Pechhulp met
lokalisatiefunctie" te drukken om te bevestigen.
Druk om de geolokalisatie weer in te schakelen
nogmaals gelijktijdig op de toetsen "Noodoproep
met lokalisatiefunctie" en "Pechhulp met
lokalisatiefunctie"en vervolgens op "Pechhulp met
lokalisatiefunctie" om te bevestigen. Wanneer u uw auto buiten het netwerk
van het Merk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze
diensten bij het netwerk te laten
controleren en eventueel configureren.
In een meertalig land kunt u het
systeem laten configureren in de
officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het
verbeteren van de telematicadiensten,
behoudt de fabrikant zich het recht
voor om op elk willekeurig moment
het telematicasysteem in de auto te
wijzigen.
**
Afhankelijk van de geografische dekking van
"Pechhulp met lokalisatiefunctie" en "Noodoproep
met lokalisatiefunctie" en van de officiële landstaal
die door de eigenaar van de auto is gekozen. De lijst van de landen waar het systeem werkzaam
is en de lijst van beschikbare telematicadiensten
kunt u bij uw verkooppunt opvragen of op de
internetsite voor uw land bekijken.
Bij een storing in dit systeem kan er
met de auto worden gereden.
Het rode lampje blijft branden: de noodbatterij
moet worden vervangen.
Het rode lampje knippert: de noodbatterij moet
worden vervangen.
Werking van het systeem
Voor alle landen uitgezonderd Rusland,
Wit-Rusland en Kazachstan.
Voor Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan.
Bij het aanzetten van het contact,
gaat het groene lampje 3 seconden
branden. Dit duidt op een goede
werking van het systeem.
Het rode lampje knippert en dooft
vervolgens: er is een storing in
het systeem.
Het rode lampje blijft branden: er
is een storing in het systeem.
In beide gevallen is het mogelijk dat de
Urgence-oproep of Assistance-oproep niet
meer werkt.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
gekwalificeerde werkplaats.

Page:   < prev 1-10 ... 411-420 421-430 431-440 441-450 451-460 461-470 471-480 481-490 491-500 ... 530 next >